Recensie “De neoliberale strafstaat”
Boekrecensie -

Recensie “De neoliberale strafstaat”

"Het neoliberale discours weerleggen is niet eenvoudig, want het heeft overal de termen van het debat veranderd." zegt Bleri Lleshi, auteur van De neoliberale strafstaat’ in een interview met DeWereldMorgen.be. De auteur slaagt daar aardig in, vindt recensent Walter Lotens.

woensdag 4 juni 2014 11:29
Spread the love

DeWereldMorgen.be

“Ik
wil met dit boek de mediaclichés over de stad weerleggen. In de media is de
focus uitsluitend gericht op excessen, op criminaliteit, terwijl verreweg de
meeste jongeren een gewoon leven leiden en er het beste proberen van te maken
in moeilijke omstandigheden.

Doe de oefening maar eens. Vouw dit boek open en kijk
tegelijk naar de cover en naar de achterflap. Op de voorzijde staat de
karikatuur van een anonieme ambtenaar of politicus in keurig pak en das. Waar
zijn hoofd zou moeten beginnen – die van Bart De Wever bijvoorbeeld – verschijnt
een camera.”

De boodschap is duidelijk: someone is watching you en die someone
is de neoliberale strafstaat. Op de achterzijde zit de boodschapper en
vertegenwoordiger van die andere wereld aan een cafétafeltje. Een man met stoppelbaard
en nonchalant trainingsjasje is de auteur van dit zeer bijzondere boek. Hij
legt die andere wereld, waartoe hij niet wenst te behoren – niet  alleen om vestimentaire redenen – op  de analysetafel.

Bruggenbouwer

Deze angry young man is niet de eerste de beste. Brusselaar Bleri
Lleshi is politiek filosoof, mensenrechtenactivist en jongerenwerker. Het is deze
niet evidente combinatie die zijn figuur en dit boek zo bijzonder maakt. “De
neoliberale strafstaat” is het boek van een bruggenbouwer. Dat schrijft hij
zelf en hij heeft mijns inziens overschot van gelijk. Lleshi is theoreticus én
practicus. Dat slag van mensen is dun gezaaid.

Dit boek vertrekt vanuit het perspectief van (Brusselse)
jongeren en kon alleen worden geschreven door iemand met ervaring als
jongerenwerker. “Wie louter vanuit beleid of theorie naar de realiteit kijkt,
mist vaak bepaalde signalen en evoluties in de praktijk. Daarom ben ik ervan
overtuigd dat er nood is aan bruggenbouwers, mensen die theoretische bijdragen
leveren maar die tegelijk ook in de praktijk staan.” (p. 47)

Dertig
jaar neoliberalisme 

Die
combinatie van theorie en praktijk komt zeer mooi tot uiting in de opbouw van
dit forse boek dat uit vijf delen bestaat en nog verder in hoofdstukken
onderverdeeld is. Lleshi beperkt zich niet tot het fenomeen van de GAS-boetes die
volgens hem maar het topje van de ijsberg zijn.  

Hij
begeeft zich ook onder de waterlijn om aan te tonen dat dertig jaar
neoliberalisme op de ruïnes van de welvaartstaat een strafstaat aan het
uitbouwen is. Het eerste deel van zijn boek gaat over jongeren en de stad –
voor het eerst in de geschiedenis woont de meerderheid van de bevolking in de
steden – , niet alleen maar toch vooral over Brussel, waar verkleuring en verarming
hand in hand gaan. Hij schetst de moeilijke levensomstandigheden en de weinig rooskleurige
toekomstperspectieven bij jongeren en schetst daarbij ook een vijftal
uitdagingen.  

Lleshi
steunt daarbij op zowel kwantitatief materiaal – hij verwerkt heel veel cijfers
–  als op kwalitatieve gegevens. Daarvoor
verwijst hij naar het project “Brieven uit Brussel” waarvan een aantal in de
krant De Morgen verschenen en  dat ondertussen
ook gebundeld werd in een tweetalig boek.  

Brieven
uit Brussel 

Hoe zit
de leefwereld van jongeren in elkaar? Wat is hun socio-economische situatie?
Hoe gaan ze om met cultuur, traditie en religie? Hoe functioneren ze onder
vrienden? Hoe verloopt de interactie met familie en met de wijk waarin ze
wonen? Wat zijn de belangrijkste bouwstenen van hun identiteit en hoe geven ze
uitdrukking aan hun identiteit? Wat zijn hun problemen, hun frustraties?  

Dat
zijn vragen die via die brieven worden gesteld. Lleshi wil vooral aantonen dat
het negatieve beeld dat van hen in de pers wordt geschetst onterecht is en
hoopt ook jongeren terug aan het dromen te zetten waardoor ze terug “auteur van
hun eigen leven” kunnen worden. 

Lleshi stelt
niet dat er alleen maar socio-economische problemen en uitdagingen zijn, ook
identiteit en interculturaliteit zijn belangrijk, maar de prioriteit moet bij
het sociaal-economische liggen.  

Van
welvaart- naar strafstaat 

In deel
twee, dat een meer theoretisch karakter heeft, focust de auteur op de politieke
en filosofische aspecten van het neoliberalisme en hoe zich dat vertaalt in een
nieuw sociaal beleid. In deel drie “Gevolgen van het neoliberalisme” schetst
Lleshi hoe in de voorbije dertig jaar de welvaartsstaat is afgebouwd en de
arbeidsmarkt volledig geherstructureerd werd.  

Ook in
deze delen vertrekt de auteur van interessant en soms verrassend
cijfermateriaal. Zo constateert hij dat België nog steeds meer dan het Europese
gemiddelde aan sociale bescherming spendeert (29,9% van het bnp), maar dat er
zeven landen meer dan 30% van het bnp in sociale uitgaven investeren (
Frankrijk, Denemarken, Nederland, Duitsland, Finland, Oostenrijk en Zweden).  

België
is dus geen koploper meer en dat heeft volgens hem alles te maken met de
besparingen op sociaal beleid en het 
investeren in  repressief
beleid. “Iedereen is dus individueel verantwoordelijk om in het gareel te
lopen. Als dat niet lukt, is dat je eigen fout en moet er repressief opgetreden
worden.” (p. 129)  

Ter
illustratie hiervan verwijst hij vaak naar het N-VA-beleid in de stad
Antwerpen. Hiermee kondigt hij in deel vier aan wat hij “De strafstaat” noemt. Dan
betreedt hij het terrein van de fameuze GAS-boetes die hij ideologisch als
volgt omkadert: “Door de armen te straffen wil de neoliberale strafstaat als
systeem laten zien dat ze de macht nog in handen heeft. Het is ook een manier
om de macht te legitimeren. De neoliberale staat faalt immers in het tackelen
van de sociale en economische problemen van de burgers. Met het strafbeleid wil
de staat tonen dat ze verantwoordelijkheid kan opnemen waar nodig, als bewijs
dat ze kan functioneren.” (p. 187).  

Volgens
Lleshi is de publieke opinie ervan overtuigd dat de criminaliteit toeneemt,
terwijl hij met cijfers aantoont dat het tegenovergestelde het geval is,
namelijk een daling van de criminaliteit zowel nationaal als internationaal.  

Aanzet
tot alternatieven 

In het vijfde
en laatste deel “Aanzet tot alternatieven” verlaat Lleshi het pad van de
analyse en reikt hij een aantal alternatieven aan die niet met het kapitalisme
breken, maar “die wel een stap in de goede richting zijn en die inspelen op de
noden en behoeften van de mensen.” Op het vlak van tewerkstelling houdt hij een
algemeen pleidooi voor coöperatief ondernemen zonder daar uitvoeriger op in te
gaan.  

Voor de
huisvestingsproblematiek in Brussel vermeldt hij het zeer interessant project L’Espoir
in hartje Molenbeek dat een knap voorbeeld is van solidair, duurzaam en
toegankelijk wonen is. Ook de verwijzing naar de aankoop en renovatie van een
leegstaand gebouw in de Verheydenstraat in Anderlecht op basis van de
CLT-principes verdient zeker de aandacht.  

De Community
Land Trust  hanteert als
belangrijk  principe dat
landeigendom wordt gescheiden van de eigendom van de woning via
erfpachtcontracten, waardoor de prijzen een stuk lager liggen dan op de
reguliere markt waar de koper woning én grond betaalt. In een laatste hoofdstuk
“Een andere dan de kapitalistische bril” constateert Llehsi dat marxistisch
links er niet in slaagt om uitgewerkte alternatieven te presenteren voor het
globale kapitalisme.  

Daar
slaagt de auteur in enkele bladzijden natuurlijk ook niet in, maar hij
benadrukt sterk het ontwikkelen van basisdemocratische elementen op diverse
terreinen. “Een mogelijke overgang naar een ander systeem zal op een
democratische manier moeten gebeuren. Dat wil zeggen: gedragen door een
meerderheid van de mensen die meedenkt en participeert in het politieke proces.
Dat is essentieel want in een democratie ligt de macht bij het volk en niet bij
een  kleine elite, zoals dat
momenteel het geval is in het kapitalisme.” (p. 281).  

“Dit
boek is voor mij een vorm van engagement.” Dat schrijft de baardige man aan het
Brusselse cafétafeltje. “Ik hoop dat dit boek inspiratie biedt aan anderen om
ons gezamenlijk te engageren voor een betere wereld,” voegt hij eraan toe. Bruggenbouwer
Bleri Lleshi is daarin zeker geslaagd. 

take down
the paywall
steun ons nu!