Puntje van orde

dinsdag 25 maart 2014 15:25
Spread the love

Dag
vogels, dag bloemen,

Gisteren
stuitte ik op een recent gesprek
tussen de Gallicische dichteres Chus Pato en haar Canadese
vertaalster Erín Moure. Het had plaatsgevonden per e-mail. Ik meen
te weten dat Pato geen Engels verstaat en Moure geen Gallicisch.
Beiden zijn wel erg dol op Google Translate, en de vertaalster heeft
wel eens een lans gebroken voor wat ze noemt de methode-Tarzan.

Deze
restricties voor (of uitbreidingen van) het fenomeen gesprek in acht
genomen, vielen mij twee passages op, die ik voor de gelegenheid heb
omgezet in een soort Nederlands. Eerst deze:

“Voor
een schrijver is vertaald worden het mooiste noodlot. Voor mij wordt
poëzie pas echt aangedreven door ‘Ik lees wat jij schrijft en ik
schrijf / Jij leest wat ik schrijf en jij schrijft ook’. Ik kan me
helemaal geen dichter voorstellen die volledig in zijn eentje werkt;
ik heb de dichter nooit beschouwd als een absoluut en afgezonderd
individu: we schrijven poëzie opdat poëzie rondgaat, zodat jij,
zodat ik, zodat alle zes de grammaticale personen – ik, jij, zij,
hij, wij, zij – schrijven en lezen. Dat betekent dat het wezen van
het gedicht, zijn kern, dit communisme is, de samenleving van poëzie
die nooit fusie of gemeenschap is maar een blootstelling aan
grenzen.”

De
derde persoon enkelvoud valt bij Pato uiteen in man en vrouw. Voor
die nuance
doet ze de tweede persoon meervoud cadeau. Logisch misschien, want
welk individu vindt het nu prettig te worden aangesproken met
‘jullie’?

Des
te geestiger dat deze dichteres in de kern van haar producten
onbekommerd een communisme ontwaart, net als Badiou en Ann Cotten.

Welke
singulariteiten aller landen mogen zich dan verenigen?

“Ik
schrijf, zoals je weet, in het Gallicisch, een taal zonder
soevereiniteit. Dit betekent niet dat ik poëzie opvat als iets
nationaals of nationalistisch. Laat me dat toelichten: ik beschouw
een dichter niet als iemand die voor zijn taalgenoten schrijft maar
voor alle soorten, en niet alleen – denk aan Orpheus – voor
mensen, maar als het even kan ook voor stenen, voor dieren en voor de
sterren die het verst af staan van de aarde, of ze nu lezen wat is
geschreven of niet, en of ze het nu horen of niet. Tegelijk houd ik
vol, op een heel ander niveau, dat mijn eigen taal, het Gallicisch,
net als elke andere taal, het verdient soeverein te zijn.”

take down
the paywall
steun ons nu!