Openbare dienstverlening -

Publieke dienstverlening buffert crisis

maandag 12 november 2012 15:52
Spread the love

45,2 procent van de loontrekkenden in België werkt in de publieke dienstverlening, 41,9 procent in het Vlaams, 49,9 procent in het Brussels en 50,6 procent in het Waals gewest. Publieke dienstverlening is de beste buffer tegen de crisis gebleken en in het Vlaamse gewest heeft dat het sterkst gespeeld. Voor het eerst neemt publieke dienstverlening af in Wallonië. Een gedocumenteerd en gedetailleerd overzicht mét tabellen.

1. Publieke Dienstverlening in detail
 

Voortgaande op de in BuG 173 gepubliceerde tabel Loontrekkenden 2008-2011 nr leeftijd en NACE2008 en grafieken, kan een minutieus overzicht gemaakt worden van de Publieke Dienstverlening in de loontrekkende tewerkstelling op 31/12/2011 in België en haar evolutie de laatste jaren. Doordat deze gegevens ook per gewest beschikbaar zijn konden onderstaande overzichten opgemaakt worden. Ook de gegevens voor 2007 waren beschikbaar en worden toegevoegd zodat ook het jaar voor de crisis in beeld komt. Het betreft hier alle loontrekkende publieke dienstverlening, zowel met aangifte aan de RSZ als aan de RSZ-PPO (Plaatselijke en Provinciale Overheden). Zelfstandige arbeid wordt hier dus niet meegenomen. Doordat het tewerkstelling op 31/12 betreft gaat het eigenlijk om de evolutie 2008-2012, zoals in de grafiek van Le Soir van 09/11/2012 is aangeduid.
 
2. Wat is Publieke dienstverlening?

Publieke dienstverlening is elke loontrekkende tewerkstelling onder bevoegdheid van de overheid (ambtenaren en contractuelen) met inbegrip van de Plaatselijke en Provinciale Overheidsdiensten, alsmede elke loontrekkende in publieke diensten die volledig of in hoge mate door de overheid gefinancierd wordt zoals het Onderwijs, Gezondheids- en Welzijnssector (maatschappelijke dienstverlening), Cultuur en het sociale verenigingswezen. De persoonlijke dienstverlening (kappers, begrafenisondernemingen…) zoals verkeerdelijk door Itinera in 2008 meegenomen, behoort er niet toe.

2.1. Secundaire en Tertiaire sector
 
Onder secundaire (enkel water/afval) en tertiaire sectoren worden de activiteiten weerhouden die door de RSZ onder overheidsdienst (ambtenaren en contractuelen) worden geklasseerd, cfr een standaard RSZ-overzicht voor 04/2011 met opdeling NACE2008 op sectieniveau, 2 digit, tabel 3. Verschillen met onderstaande tabellen komen voort uit het niet meetellen van loontrekkenden uit buurlanden of niet-localiseerbaren. Het betreft dus niet de geprivatiseerde onderdelen waar geen bevoegdheid van de overheid meer speelt. Door de privatisering zijn de Energie- en banksector uit het oogpunt van de publieke dienstverlening kleine restsectoren geworden, tot schade en schande van het publiek en dit (vooralsnog) in tegenstelling tot het Spoor, Post, geregeld vervoer met tram/bus, en delen van telecommunicatie en ondersteunende/ontwikkelings- en wetenschappelijke activiteiten, alsmede arbeidsbemiddeling (VDAB,FOREM, Actiris). In totaal betreft het hier, als gevolg van Europese dictaten en liberalisering nog ‘slechts’ 3,7% van de loontrekkende activiteit in België.

2.2. Dienstencheques
 
De nieuwe tertiaire activiteit van dienstencheques voor schoonmaak en strijk van de gezinnen is gegroeid tot 2,8% van de loontrekkende tewerkstelling, zonder evenwel rekening te houden met het gedeelte dat georganiseerd wordt door de lokale besturen dat niet apart is te detecteren. In feite vormen de dienstencheques voor schoonmaak en strijk een even groot onderdeel van de publieke overheidsactiviteit als alle andere tertiaire publieke diensten samen. Il faut le faire.
 
Technische noot: vanaf 2010 werd de dienstenchequestewerkstelling van de RSZ zoals aanwezig in de Quartaire sector getransfereerd naar Tertiair (Reiniging gebouwen). Omwille van de vergelijkbaarheid moest een zelfde operatie gebeuren voor 2007 tot 2009. Vermoedelijk werd door deze transfer niet altijd voortgegaan op de woonplaats van de dienstenchequers en werden een aantal onder Brussel geklasseerd. In de RSZ is men zelf erg ongelukkig met deze wijziging in 2010 die eigenlijk in 2008 had moeten gebeuren maar die nu voor een tijdsbreuk zorgt die voor deze overzichten door npdata (Non-Profit Data) opgelapt is. Voor de berekening wordt daarbij 80% van de Reinigingsactiviteit van Gebouwen en 1/3 van de Uitzendarbeid onder dienstencheques geklasseerd. Het gaat hier om een minimale toewijzing.
 
2.3. Quartaire sector
 
Het Openbare Bestuur in strikte zin (Administratie, Politie, Leger, Bewaking, Sociale verzekeringen…) is goed voor 5,7%, het Onderwijs 10,0% en Gezondheidszorg en Maatschappelijke dienstverlening 11,5% van de loontrekkende tewerkstelling.. Cultuur en verenigingen vertegenwoordigen respectievelijk 0,8% en 0,7% van de loontrekkende tewerkstelling.
 
3. Overzicht België per gewest
 
3.1. Publieke Dienstverlening in België op 31/12/2011

 
Voor opmaak van de gewestelijke overzichten werd uiteraard geen rekening gehouden met de 50.309 RSZ- werknemers die vanuit een buurland deelnemen aan de publieke dienstverlening in België, evenmin met de 17.045 waarvoor de woonplaats niet exact kon bepaald, samen betreft het 4% van de publieke dienstverlening. Hun deelname aan de publieke dienstverlening ligt, begrijpelijk, op minder dan de helft van de Belgische loontrekkenden. Voor de RSZ-PPO bedraagt het aantal uit de buurlanden 1.517 hetgeen 0,5% vertegenwoordigt. Voor het totaal voor België worden de drie gewesten samengeteld, zodat de cijfers enkel betrekking hebben op de in België wonende loontrekkenden die in België deelnemen aan de Publieke Dienstverlening.
 
Zie tabel hierboven
: “België, Publieke Dienstverlening, 2011, aantallen” 
en tabel: “België, Publieke Dienstverlening, 2011, percentages”.

In totaal betreft de Publieke Dienstverlening dus 45,2% in België met een duidelijk verschil tussen de gewesten: Vlaams gewest 41,9%, Brussels gewest 49,9% en het Waals gewest 50,6%.
 

In totaal betreft de Publieke Dienstverlening dus 45,2% in België met een duidelijk verschil tussen de gewesten: Vlaams gewest 41,9%, Brussels gewest 49,9% en het Waals gewest 50,6%.
 
In vergelijking met het Vlaamse gewest wordt het verschil gemaakt door Wallonië voor het Personenvervoer en de Post, het Openbaar Bestuur en het Onderwijs en de RSZ-PPO.
 
Publieke tewerkstelling in Werkzaamheidsgraad van Waals en Vlaams gewest even hoog
 
Als deze tewerkstelling evenwel wordt uitgezet tegenover het aantal inwoners van 15 tot 64 jaar wordt de invloed van de lagere tewerkstellingsgraad in Wallonië geneutraliseerd. Want door de lagere tewerkstellingsgraad in Wallonië verkleint de noemer en wordt het procent hoger. Afgemeten aan het aantal 15-64 jarigen verdwijnt het verschil bijna volledig tussen het Waals (23,7%) en het Vlaams gewest (22,8%) wat tewerkstelling in de Publieke dienstverlening betreft. Daar staat tegenover dat de werkloosheid in Wallonië groter is. Het procent tav de 15-64 jarigen drukt daarbij ook het aandeel uit van de publieke dienstverlening in de werkzaamheidsgraad, die dus, voor beide regio’s in dezelfde lijn ligt. Brussel (20,7%) loopt nog veel meer achterop in de tewerkstelling in het algemeen en bijzonder in de Publieke dienstverlening, en dus ook in de werkzaamheidsgraad, ook hier in combinatie met een hogere werkloosheid. 
 
3.2. Evolutie Publieke Dienstverlening België 2007-2011
 

De publieke dienstverlening blijft tot 2011 in België groeien maar gaat, voor het eerst, in procent van de totale loontrekkende tewerkstelling achteruit. Duidelijk is ook dat na de crisis in 2008 de publieke dienstverlening een buffer heeft gevormd die, zelfs met globale vermindering van de tewerkstelling, heeft stand gehouden. De Publieke Dienstverlening is in feite de beste verzekering gebleken tegen de crisis, en zorgt voor een grote stabiliteit en inkomenszekerheid onder de bevolking. Publieke Dienstverlening vormt de kern van de crisisbestendigheid van België de laatste jaren. Zoals in de tabellen voor het Vlaams gewest duidelijk wordt heeft het Vlaams gewest daar meer dan z’n deel van gehad.
 
Zie tabel hierboven
“België, Publieke Dienstverlening 2007-2011, aantallen”
en tabel “Publieke Dienstverlening 2007-2011, percentages”.
 
De langzame maar zekere vermindering van de overheidsactiviteit in de Tertiaire sector, 4% in 2007, 3,7% in 2011 bij Spoor en Post komt vooral voort uit de niet-vervanging van oudere werknemers en een beperkte instroom van jongeren. Het is allicht de nawerking van het Vervotte-beleid enkele jaren geleden. Samen met andere ‘uniform’-beroepen (politie, bewakers in gevangenis, leger) hebben ze alle gemeen dat door strikte en soms onwettelijke exclusie van vreemdelingen geen of weinig allochtonen zijn aangetrokken of toegelaten. De komende decennia zullen echter een volledige vernieuwing laten zien van hun personeel gezien de massale veroudering, met vooral allochtonen in the picture.
 
Publieke dienst, ideaal format voor de natuurlijke minzaam- en dienstbaarheid van Marokkaanse jongens
 
Het laat zich aanzien dat het juist in deze segmenten allochtonen, meer dan in elk andere beroep, het geüniformeerde beeld van de publieke dienstverlening zullen vormen, uniform, dat zeker voor de Marokkaanse jongens, een bijkomende aantrek zal zijn om een professionele carrière binnen overheidsdiensten uit te bouwen en zo ook uiting te geven aan hun natuurlijke minzaam- en dienstbaarheid. Best het beeld van de pesterige, hautaine, voor geen rede vatbare, betweterige Marokkaanse ‘gast’ bijstellen.
 
4. Evolutie Publieke Dienstverlening per gewest 2007-2011
 
4.1. Vlaams Gewest, in aantal en %

Zie tabel hierboven: “Vlaams gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, aantallen
en tabel:
“Vlaams gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, percentages”

4.2. Brussels gewest, in aantal en %
 
Zie tabel hierboven: “
Brussels gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, aantallen
en tabel:
“Brussels gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, percentages”
 
4.3. Waals gewest, in aantal en %

Zie tabel hierboven: “Waals gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, aantallen
en tabel:
“Waals gewest, Publieke Dienstverlening 2007-2011, percentages”

5. Verdeling Publieke dienstverlening naar gewest
 

Brussel kent een verregaande ondertewerkstelling in Openbaar Bestuur, Onderwijs en de Non-Profit-sectoren. Dat is in feite een grote maatschappelijke tegenspraak en uitdaging zoals ook al tot uiting kwam in de vaststelling dat 203.845 werknemers zich dagelijks naar Brussel-stad begeven om er te werken terwijl daar zelf maar 40.425 werkenden zijn, 14.560 in Brussel stad en 25.867 er buiten, en dit op een totaal van 160.442 inwoners, zie voor deze gegevens voor alle gemeenten in België, BuG 167.
 
Zie tabel hierboven: “België, Publieke Dienstverlening naar gewest”
 
Maar door de demografische evolutie, de oppensioenstelling en het verhoogde aanbod op de arbeidsmarkt zal de situatie van exclusie gedurende decennia zich omkeren en zorgen voor aanzuiging in de publieke dienstverlening de komende decennia, waarin vooral de allochtonen, al of niet geüniformeerd, zullen uitblinken, vooral in Brussel maar ook in Antwerpen en alle verstedelijkte milieus. Geen enkel beleid kan dit tegenhouden en het zal ook niet van het beleid afhangen dat het gebeurt. Het staat in de sterren geschreven.
 
6. Een indexsprong, geen indexsprong, een indexsprong…
 
Een indexsprong van 2% brengt in de publieke dienstverlening  1,4 miljard € op = 2% voor 1.661.056 loontrekkenden in de Publieke Dienstverlening aan gemiddeld 0,85 jobtime, aan gemiddeld 50.000 € loonkost per VTE per jaar. In de Non-Profitsectoren, RSZ en RSZ-PPO inbegrepen, met aangepaste parameters, is dit 585 miljoen €. Degadt van Zorgnet spreekt op de VRT over 600 miljoen € hij is er dus niet ver naast. Herinvestering van dit bedrag in tewerkstelling zou alleen al 13.295 jobs aan 0,8 jobtime in de Non-Profit creëren die langs de sectorale fondsen kunnen geactiveerd worden, hetgeen een strikte controle toelaat. Ondermeer langs de logistieke assistentie in de zorgomgeving kunnen al veel specifiek opgeleide krachten ingeschakeld worden. In Vlaanderen alleen al zijn 2.450 logistiek assistenten in de zorgomgeving werkloos, het moeten niet altijd verpleeg- of zorgkundigen zijn om het comfort van de patiënten te verbeteren, Colla zag dat al in indertijd bij de 1ste Sociale Maribel in 1999.

Bijkomende tewerkstelling langs herstel concurrentiekracht?

Het automatische effect doordat de “concurrentiekracht van de ondernemingen herstelt en een indexsprong tussen 14.000 en 41.000 jobs zou opleveren”, zoals Joep Konings van de KU Leuven stelt, kan ten zeerste betwijfeld worden wanneer de vrijgekomen gelden niet gebundeld worden en onder controle, bv van de Sectorale Fondsen voor Bestaanszekerheid, terug ingezet worden voor tewerkstelling. De berekeningsmodellen van Joep zouden eens aan een kritische toets mogen onderworpen worden.
 
Langer werken door 12 bijkomende verlofdagen op 58 jaar
 
Met een fractie van de opbrengst van een eventuele indexsprong, zou ook voor alle sectoren een begin kunnen gemaakt worden van een ArbeidsDuurVermindering einde loopbaan met 12 bijkomende verlofdagen voor alle  58 plussers. Langer werken in jaren door minder werken in dagen is de enige manier om mensen op een humane wijze de arbeidsdruk te doen ondergaan. Misschien moet men hier eens langer over nadenken. Zulk een Eindeloopbaanregeling met bijkomende verlofdagen is op zich al budgettair neuraal gezien de mindere uitgaven langs werkloosheid (zowel van de titularis als van de vervanger), het wegvallen van de opleg Brugpensioen/Canada Dry alsmede de extra inkomsten voor de sociale zekerheid en belastingen van degene die blijft werken én degene (liefst een jongere) die hem vervangt, die daarbij meer gaan consumeren Het negatieve (van een indexsprong) is maar acceptabel als het op termijn positieve en controleerbare impact heeft voor de gehele (werkende) bevolking, de jongere voorop.

Jan Hertogen, socioloog

Externe links

Alle tabellen online http://www.npdata.be/BuG/174-Publieke-dienstverlening/ Basistabel waaruit de gegevens zijn afgeleid

voor België (10MB) http://www.npdata.be/Data/Werkzaamheid/RSZ/Leeftijdsjaar/Verwerking/Nace-2008-20…

take down
the paywall
steun ons nu!