Private partijfinanciering vs. dotatie

maandag 27 april 2015 15:39
Spread the love

Verhalen van vermeende belangenvermenging bij het
democratische kamp Clinton, die eerder deze week door de New York Times naar
buiten kwam, bieden ons als Belg de kans om het systeem van partijfinanciering
van perspectief te voorzien. Kamp Clinton zou zich jarenlang, en op strategisch
belangrijke momenten, hebben laten financieren door figuren aan de rand van de
Amerikaanse Uranium-industrie. Diezelfde industrie werd stelselmatig (voor veel
geld) uit handen gegeven aan Rusland waardoor de winning van Uranium voor de
inlandse economie (kernenergie), op dit moment ten prooi valt aan geopolitieke
verhoudingen tussen Amerika en Rusland. Of Clinton deze politieke flater tav
Rusland bedoeld en/of voorzien had, is vooralsnog niet duidelijk. Wat we wel
kunnen zien, is een duidelijke relatie tussen de Amerikaanse industrie en zijn
verkozenen.

Het systeem dat men hanteert aan de overkant van de
Atlantische oceaan is dat van de private funding. Simpel gesteld zoeken
kandidaat verkozenen zelf naar middelen om hun verkiezingscampagne te voorzien
van budget. Wat spreekt voor dit systeem is dat het de belastingbetaler
geen cent kost. Buiten een klein
percentage dat ze ophalen bij militanten en sympathisanten, komt het overgrote
deel van hun campagnekas van de industrie en het groot kapitaal. Dat gaat vaak
onrechtstreeks via overkoepelende organisaties die via diverse fondsen hun
kandidaat zullen voorzien van de nodige giften.

Maar zoals dat gaat met giften is de welbedoelde steun maar
één zijde van het verhaal. Voor niets gaat de zon op en dat is in dit verhaal
niet minder waar. Achter deze grote geldtransacties hangen enkele beleidsmatige
voorwaarden. Toekomstige wetsvoorstellen en wetsaanpassingen die in het
voordeel vallen van de belanghebbenden liggen aan de basis van heel dit
systeem. De gift dient zich op die manier terug te betalen.

Natuurlijk valt hier in België ook niet te ontkomen aan
lobbyisten en andere randfiguren die proberen mee te wegen op het beleid. Wij kennen
hier zelfs een heus middenveld van organisaties die zich openlijk scharen
achter ideologisch overeenstemmende partijen. Die openlijke steun gaat hier ook
gepaard met reële invloed op het te voeren beleid. Waar wij wel degelijk in verschillen
met het  Amerikaans model is de
partijfinanciering door middel van dotaties, berekend op basis van het behaalde
verkiezingsresultaat. Dit systeem werd ooit bedacht,  juist om de invloedssfeer van de industrie en
het kapitaal in te dijken. Jammer genoeg betaalt de belastingbetaler de factuur
van deze regulerende maatregel.

Maar lukt het zo goed met dat indijken? Medewerkers van onze huidige generatie
parlementariërs blijken, volgens recente onthullingen, de ideale prooi van
belanghebbenden te zijn. Via informele contactmomenten bij bv. grote sportevenementen
worden deze medewerkers warm gemaakt voor belangen die, mogelijk, af kunnen
wijken van het maatschappelijk belang. Royale lunches, kortingen, steun voor
VZW’s en verenigingen (denk aan de sportclub van zoonlief die plots zijn
sponsorbudget verhoogd ziet). Je kan het zo gek niet bedenken of het werd al
toegepast door mensen die invloed wensen te verkrijgen/ behouden op beleidsmakers.

In het slechtste geval kan het natuurlijk ook gaan over
vergoedingen die worden uitbetaald. Van bestuurdersvergoedingen tot geldtransfers
op, fiscaal gunstige, buitenlandse rekeningen. De verkozenen van de wetgevende en uitvoerende
macht zien zichzelf hierin beperkt door de publicatieplicht van hun inkomsten. De
niet-verkozen medewerkers daar en tegen hoeven zich hier niet aan te houden. Een
(vaak zelf ontworpen) deontologische  code zou mistoestanden moeten verhinderen maar
wat ze doen is, in vele gevallen, niet verboden.

Hierin ligt de zwakte van ons systeem. Het groot bureaucratisch karakter van
ons systeem laat toe dat op verschillende niveau’s  het beleid beïnvloed kan worden. Van de
ambtenaren op stedenbouw tot de kabinetschef van de eerste minister. Wie niet
verkozen is, mag en kan doen wat hij wil binnen de grenzen van de wet.

Heeft partijfinanciering dan wel nut? Heeft het alternatief,
het Amerikaanse systeem zoals we het kennen, voldoende maatschappelijk
draagvlak bij de bevolking? Of moeten we de kost van campagne voeren herbekijken?
Moet dat systeem zoveel kosten? Is het veranderende medialandschap hierin een
beslissende factor? Kan een digitale campagne die zicht focust op sociale
media, youtube en crossmediale toepassingen de kosten drukken? Allemaal vragen
die naar boven komen als we ooit ons huidig systeem over boord willen gooien. Beïnvloeding
is van alle tijden, daarvoor staat er te veel op het spel. Wat het Amerikaans
Uranium-probleem wel laat zien is dat voorzichtigheid geboden is als de
industrie zich rijk weet te regeren.

take down
the paywall
steun ons nu!