Opinie, Nieuws, Samenleving, België - Jan Vlegels

Personeelstekort in hoger onderwijs na jarenlange besparingen

De uitspraak van onderwijsminister Pascal Smet ("ook professoren moeten harder werken") vielen niet in goede aarde bij de werknemers van het hoger onderwijs. Onderzoeker en vakbondsman Jan Vlegels zocht wat cijfers bij elkaar over de besparingen in het hoger onderwijs.

woensdag 22 december 2010 20:30
Spread the love

“Ook professoren moeten harder werken”, stelde Vlaams minister voor Onderwijs Pascal Smet (SP.A) in een interview met De Ochtend op Radio 1 (7/12). Hij reageerde hiermee op de uitlatingen van de rectoren van de KU Leuven en de UGent over het tekort aan professoren aan de Vlaamse universiteiten. Aan de UGent steeg het studentenaantal met meer dan een derde in tien jaar tijd, maar het personeelskader groeide slechts met 5 procent.

Rector Paul Van Cauwenberge (UGent) zegt 20 procent meer proffen nodig te hebben, Marc Waer van de KU Leuven pleit voor een stijging van 10 procent. Aan de kleinere universiteiten is het tekort iets minder nijpend, maar ook rector Alain Verschoren van de Universiteit Antwerpen (UA) zou extra professoren verwelkomen, aangezien het aantal UA-studenten op 7 jaar tijd van 8.000 naar 13.500 gestegen is.

Meer doen met minder middelen

Onderwijsminister Smet had zijn woorden beter wat meer gewikt en gewogen want ze hebben behoorlijk wat olie op het vuur gegooid. Als je als prof dezer dagen je werk goed wil doen, dan spreken we al lang niet meer van een 38-uren week maar kom je al snel aan 60 uur en meer. Je zou van minder op je achterste poten gaan staan als de minister er vervolgens niets beter op vindt dan het bovenhalen van de spreekwoordelijke zweep.

De rectoren hebben overschot van gelijk wanneer ze spreken over een professorentekort, al is het correcter om te stellen dat er in alle personeelsgeledingen een tekort aan werkkrachten bestaat. Immers, ook het ondersteunend personeel (Administratief en Technisch Personeel) en de assistenten ervaren een sterke stijging van de werkdruk doordat de taken zijn toegenomen zonder een evenredige stijging van het personeelsbestand.

De oorzaken van het personeelstekort moeten gezocht worden in de stelselmatige onderfinanciering van het hoger onderwijs. Sinds de invoering van de ‘enveloppefinanciering’ in 1991 (1994 voor de hogescholen), waardoor elke universiteit en hogeschool ieder jaar een ‘enveloppe’ met geld krijgt waarmee ze het moet rooien, werd een sluimerende besparing doorgevoerd op basis van een consequente onderindexering van de enveloppebedragen.

Zo is het totaal budget – de som van alle enveloppebedragen – in reële termen de voorbije 19 jaar gedaald met 10 procent! Daar staat tegenover dat de studentenaantallen met ongeveer 50 procent gestegen zijn (van 141.538 studenten in 1993 naar 207.954 in 2010) en er heel wat meer verwacht wordt op gebied van onderzoek.

In deze situatie komen besparingen dubbel zo hard aan. Het is dan ook hemeltergend dat de Vlaamse regering eind 2009 besliste om – naast enkele andere besparingen – de werkingstoelagen voor universiteiten en hogescholen vanaf 2011 met 1,27 procent te verminderen, oftewel een jaarlijkse besparing van 16 miljoen euro.

Daarnaast werd het budget voor Wetenschap en Innovatie (W&I) door minister Lieten in 2010 met 3,4 procent verminderd. Aangezien de universiteiten voor een belangrijk deel van hun financiering van W&I afhangen, was dit opnieuw een grote opdoffer. In 2011 zou het budget van de begroting W&I stabiel blijven, maar de rectoren maken zich grote zorgen over wat er in 2012 zal volgen. Als kers op de taart werd beslist om de schijf voor december van dit jaar van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF – deel van W&I) niet uit te keren, waardoor bijvoorbeeld de UA alweer 1 miljoen euro misloopt.

Om zichzelf te redden wijst minister Smet naar de 20 miljoen euro die volgend jaar aan de enveloppen wordt toegevoegd, en de 225,9 miljoen euro die tussen 2012 en 2025(!) extra zou uitgetrokken worden voor het hoger onderwijs. Hij vergeet er echter bij te vermelden dat de 20 miljoen euro budgetverhoging slechts volstaat om de stijging van het aantal studenten in het voorbije jaar op te vangen, zonder dat daarmee de systematische onderindexering van de middelen tenietgedaan wordt (de verhoging komt er door het ‘kliksysteem’ dat werd ingevoerd in 2008: enveloppen nemen met 2 procent toe indien het studentenaantal met 2 procent toeneemt t.o.v. een referentiedatum).

Het is bovendien zeer gemakkelijk om de belofte te maken dat de ‘volgende regeringen’ de budgetten wel zullen optrekken. De 225,9 miljoen euro waarvan sprake is, is in feite de 10 procent-budgetverhoging die Frank Vandenbroucke (onderwijsminister in de vorige legislatuur, SP.A) beloofde, maar die er nooit gekomen is.

Pascal Smet had op zijn beurt beloofd om deze tegen 2014 uit te keren, wat ook werd opgenomen in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, maar recente verklaringen van de minister wijzen erop dat het budget slechts met 2,5 procent zal verhoogd worden tegen het einde van deze legislatuur. De overige 7,5 procent moeten de volgende regeringen maar voor hun rekening nemen. Maar wat als die anders beslissen? En wat als de economische crisis opnieuw toeslaat, zoals voorspeld door tal van economen?

Diezelfde politici vinden wel dat de hogescholen en universiteiten hun bijdrage moeten leveren om, in het kader van de Lissabondoelstellingen, van Europa de meeste concurrentiële regio ter wereld te maken. Om dit mogelijk te maken zouden de uitgaven voor hoger onderwijs opgetrokken worden tot 2 procent van het BNP en voor onderzoek tot 3 procent in 2010. In werkelijkheid bedragen de uitgaven voor het hoger onderwijs 1,2 procent, onderzoek schommelt rond de 2 procent, en de trend is dalend.

Daar komt bij dat het aandeel van de beschikbare middelen dat naar onderwijs gaat sinds de jaren ’80 gedaald is van 7 procent van het BBP naar 5 procent. Zij komen hun beloften niet na, en van ons wordt geëist dat we verscheidene tandjes bijsteken.

Overheid organiseert concurrentie tussen universiteiten

Eén van de gevolgen van de besparingen is dat het aantal studenten en doctoraatsstudenten per professor de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Sinds 1995 is het studentenaantal gestegen met 34,1 procent aan de universiteiten en hogescholen, terwijl het onderwijzend personeel met 1,8 procent is gedaald. Aan de universiteiten kwamen er wel veel doctoraatsstudenten (Bijzonder Academisch Personeel) bij, maar zij zijn voor minstens 90 procent met onderzoek bezig.

Aan de hogescholen valt de sterke stijging van het tijdelijk Onderwijzend Personeel (OP) op: 42,5 procent meer tijdelijke krachten sinds 1995, terwijl het vastbenoemd OP daalde met 24,3 procent. Dit is nefast voor de kwaliteit van het onderwijs, de begeleiding van doctoraatsstudenten, de carrièreperspectieven van jonge onderzoekers, en het leidt onvermijdelijk tot een hogere werkdruk.

Maar dit is nog niet alles. In 2008, onder minister Vandenbroucke, werd een nieuw financieringsdecreet ingevoerd dat de universiteiten met elkaar in concurrentie plaatst, met de bedoeling de productiviteit per onderzoeker te verhogen zodat er minder geld moet worden vrijgemaakt. Voortaan zou het enveloppebedrag per universiteit niet louter door de studentenaantallen bepaald worden, maar ook door de wetenschappelijke ‘output’ (d.w.z. publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en afgeleverde doctoraten).

Van de centrale ‘pot’, die in principe enkel verhoogd wordt met de (afgeroomde) index en door het ‘kliksysteem’, krijgen universiteiten geld in hun enveloppe in verhouding tot hun studentenaantallen en wetenschappelijke output. Een gevecht om de tekorten, met als gevolg – u raadt het – een verhoging van de werkdruk. Een bijkomend nefast gevolg is dat je als universiteit wat betreft ‘output’ wel vooruit kan gaan, maar als anderen nog beter presteren, dan blijf je tóch achter met minder geld. De kleintjes worden kleiner, de groten worden groter…

Kwalijke gevolgen voor onderzoek en ondersteuning

Doordat er steeds minder publieke middelen naar hoger onderwijs vloeien, zijn de universiteiten in toenemende mate afhankelijk van fondsen uit de privé-sector. Naast het feit dat deze middelen onder druk zijn te komen staan door de economische crisis, worden er terecht vragen gesteld bij de garanties dat onderzoek op basis van private financiering ‘onafhankelijk’ kan gevoerd worden, en dat de universiteiten niet afdwalen naar een goedkoop ‘kenniscentrum’ voor de privésector.

Ook de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek komt in gevaar. De onderzoeker wordt vandaag geëvalueerd op basis van het aantal gepubliceerde artikels, en in welke mate hij/zij in staat is om fondsen aan te trekken. Andere kerntaken zoals het kritisch bespreken van het werk van collega’s, het opleiden van nieuwe onderzoekers, dienstverlening aan de samenleving… worden niet als ‘output’ gerekend en brengen dus geen geld in het laatje. In feite wordt kwaliteit op een kwantitatieve wijze gemeten, wat de voorbije jaren tot een sterke stijging van het aantal gepubliceerde artikels heeft geleid.

Dit maakt het voor onderzoekers steeds moeilijker om kwalitatief en nieuw werk te onderscheiden van reproducties en onderzoek van een bedenkelijk niveau. Daarenboven, waarom zou een universiteit haar onderzoekers nog aanmoedigen om het werk van collega’s kritisch te bespreken (‘peer review’), wanneer dit niet meetelt als ‘output-parameter’? Nochtans staat of valt de wetenschap met de confrontatie van ideeën, inzichten en bevindingen.

Ook van jobverlies zijn we aan de universiteiten en hogescholen niet gespaard gebleven. Niet zozeer in de vorm van naakte ontslagen, maar wel door het systematisch niet vervangen van vertrekkende collega’s, en dit voor alle personeelscategorieën. Doorgaans trachten de instellingen, in de mate van het mogelijke, het academisch personeel ietwat te ontzien – zij verzorgen immers de ‘core-business’ – wat tot gevolg heeft dat de toenemende werkdruk vaak het hardst voelbaar is onder het administratief en technisch personeel.

Daarnaast trachten de academische overheden op allerlei vlakken de kosten te drukken, dikwijls met sociaal nadelige gevolgen. Zo stegen de maaltijdprijzen in de studentenrestaurants van de UA in de afgelopen drie jaar met 28 procent voor studenten, en maar liefst met 58 procent voor personeelsleden! Een ander voorbeeld is de uitbesteding van de schoonmaak aan privébedrijven waar de werknemers aan lagere lonen en arbeidsvoorwaarden werken.

Een reactie kan niet lang meer op zich laten wachten

De woede en frustraties onder het personeel, de studenten en de academische overheden over de besparingen nemen zienderogen toe. Voorlopig wordt nog enigszins begrip getoond voor de moeilijke budgettaire situatie op de verschillende regeringsniveaus, maar hoe lang zal dat nog blijven duren?

Immers, wanneer de staat miljarden euro’s misloopt door het hanteren van een hallucinant lage reële vennootschapsbelasting (de 50 grootste ondernemingen in België betalen slechts 0,57 procent belasting op hun winsten, wat de staat 14,3 miljard euro kost), jaarlijks 9 miljard euro lastenverlagingen toegekend worden aan privé-bedrijven, en de financiële sector van de ondergang moest gered worden met een cheque van 20 miljard euro, dan stellen mensen zich vragen over waarom o.a. de onderwijssector de gevolgen daarvan moet dragen.

Mede daardoor valt het te verwachten dat in de komende maanden de eerste protesten zichtbaar zullen worden. Daarbij zal het belangrijk zijn om het idee naar voor te brengen dat de budgetten voor onderwijs moeten opgetrokken worden, opdat opnieuw 7 procent van het BBP naar onderwijs vloeit!

Jan Vlegels

Jan Vlegels is onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen en schreef dit stuk namens de ACOD-delegatie van de UA.

Bronnen:
Bronnen:
http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/default.htm
– “Marktwerking of regulering? Personeelsbeleid aan hogescholen en universiteiten: verleden, heden, toekomst”, door Jo Coulier, verschenen in ‘Tijdschrift voor onderwijsrecht & onderwijsbeleid’ (T.O.R.B, 2009-2010, nr. 3)
– “Trends in academic research”, door Jon Sneyers, presentatie op FWO-evenement ‘Kennismakers spreken’ van 14/10/2010
“Ook professoren moeten harder werken”, artikel De Standaard, 07/12/2010,
“Proffentekort nijpend”, artikel De Standaard, 07/12/2010,
“Help, de docent verzuipt”, artikel De Standaard, 07/12/2010,

take down
the paywall
steun ons nu!