Opinie -

Parlementaire meerderheid voor beteugeling syndicale macht

Tijdens de New Deal (1933-1938) kregen de vakbonden in de VS voor het eerst een ruime macht en invloed op het industriële systeem. Ze waren nodig als kritische factor in het herstelbeleid. Dit leidde in 1946 tot de eerste algemene staking in de VS. Het bleek ook de laatste. Kan België iets leren uit dit historische voorbeeld?

dinsdag 14 oktober 2014 10:51
Spread the love

In de context van de New Deal hadden de arbeiders zich akkoord verklaard tot een
jarenlange loonbevriezing, en die loonmatiging bleek onhoudbaar in het
licht van spectaculaire stijgingen van de bedrijfswinsten. De matiging
bleek eenzijdig te zijn.

De algemene staking had een enorm effect. Patroons en conservatieve
politici waren doodsbang dat de verworven industriële macht van de
vakbonden ooit, door middel van een eigen politieke partij van de
arbeiders, zou leiden tot politieke macht.

Toen kort daarna de
Republikeinen de verkiezingen wonnen en het Congres in handen kregen,
begon er dan ook een offensief tegen de vakbonden. Dat kon, want de
vakbonden, die op dat moment een gigantische massabeweging waren, hadden
geen verlengstuk in het Congres. Daar was de meerderheid in handen van
een sociaaleconomische minderheid – het kapitaal.

Nationaal belang

De Taft-Hartley
Act
van 1947 legde de activiteiten van vakbonden
definitief aan banden. Het stakingsrecht werd beperkt en vakbondsleden
mochten geen lid meer zijn van communistische bewegingen. Wat het
stakingsrecht betrof: wilde stakingen werden strafbaar gesteld en zelfs
aangekondigde stakingen konden worden beperkt wanneer ze tegen het
“nationale belang” werden geacht. Dit was een rekbaar begrip, want elke
staking kon als een potentieel communistisch complot worden voorgesteld.

Vakbondsleiders werden op die manier gedwongen om hun acties terug te
schroeven en zich “loyaal” op te stellen tegenover de overheid. Het was het einde van het machtspotentieel van de Amerikaanse
vakbonden. Vanaf dat moment leidde elke opstoot van syndicalisme tot
hardere reacties vanwege het establishment, zodat elke collectieve en
politieke dimensie van arbeid onder druk kwam te staan.

Beteugeling

Het historische Amerikaanse voorbeeld leert ons een aantal dingen:

(1) Wanneer de machtsvraag zich stelt voor vakbonden, dan moeten de
vakbonden het moment aangrijpen; indien ze kritieke momenten van
machtskanteling laten passeren, dan dreigt er altijd een reactie die het
hele vakbondsweefsel kan stukmaken. Kansen zijn zeldzaam, ze moeten
dus gegrepen worden.

(2) De elite doet het in z’n broek wanneer industriële macht (en die
is er nog) dreigt omgezet te worden in politieke macht – met andere woorden: wanneer een
paar miljoen gesyndikeerden dreigen te stemmen voor een arbeiderspartij. Dit moet men in gedachten houden. Wie een paar miljoen mensen
vertegenwoordigt, kan in een democratie de eigen macht niet beperken tot
politiek “meedoen”. Men heeft een gigantisch politiek potentieel, niet
enkel een industrieel potentieel.

(3) In de huidige context zal deze machtsvraag zich snel stellen – we
zitten met een regering die erop uit is om de vakbondsmacht te breken –
en er is een groot risico dat een toename van de syndicale actie leidt
tot repressie doorheen het parlement. Met minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon aan het roer van het
repressieapparaat is dit risico zeer reëel. Wie zich van dit risico
niet helemaal bewust is, moet wakker worden. Want er is op dit moment
een parlementaire meerderheid voor de beteugeling van de syndicale
macht.

Achtergrondlectuur

take down
the paywall
steun ons nu!