De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Over trouw (liefde in het Antropoceen)

Over trouw (liefde in het Antropoceen)

maandag 16 december 2019 08:00
Spread the love

[Traduction française en bas de page]

Kant definieerde het huwelijk als een band met het oog op het wederzijdse, levenslange bezit van elkaars geslachtsdelen. (‘[…] die Ehe (Matrimonium), dass ist die Verbindung zweier Personen verschiedenen Geschlechts zum lebenswierigen wechselseitigen Besitz ihrer Geschlechtseigenschaften’.) Verpletterende definitie. De essentie van de liefde is trouw, en trouw is een eigendomsrelatie: het bezit van elkaars geslachtsdelen.

Volgens Lukács was deze definitie van Kant een bewijs van de verdinglijking, de verzakelijking van het burgerlijke bewustzijn: het feit dat het burgerlijke bewustzijn de wereld alleen nog kon waarnemen als een verhouding tussen zaken, als een bezit of een ruilwaarde. Benjamin noemde deze definitie, met meer inzicht, zo scherp dat ze haar object vernietigt. Telkens opnieuw moet ik daaraan denken als die formule van Kant mij komt plagen. En dat gebeurt nog al eens. De liefde als bezitsrelatie wordt hier bijna pijnlijk concreet. Het is dus dat wat zedig trouw wordt genoemd. Ik heb er nooit iets van begrepen, heb het altijd een beetje beledigend, bijna vernederend gevonden; dat mijn geslachtsdelen iemand zouden toebehoren. Trouw was voor mij iets van een hogere orde, iets als loyaliteit aan een vriend, een gedachte, een ideaal, desnoods het vaderland. Een soort engagement, enfin, iets spiritueels. Voor mij had dat allemaal met geslachtsdelen volstrekt niets te maken.

En om het helemaal erg te maken komt dan natuurlijk ook die stem der stemmen, Mister Frank Sinatra, mij bespoken:  ‘Love and marriage, love and marriage, go together like a horse and carriage…/… you can’t have the one without the other!’ (De lezer wordt hier vriendelijk verzocht dit wijsje inwendig te neuriën. Indien hij zich hierin verder wil verdiepen, kan hij of zij even de generiek van Married with Children youtuben. American vulgarity.) Ik krijg het ervan. Ik krijg het er warm van, maar op een slechte manier.

Hoe volstrekt onuitstaanbaar die klassieker van Sinatra ook is, antropologisch gesproken heeft de man honderd procent gelijk. In alle culturen, toch zeker in alle patriarchale culturen, wordt de liefde – wegens cruciaal voor de clan, want kinderen en grondbezit en vee – tot in de puntjes geregeld en geritualiseerd. De cultus van de maagdelijkheid bewijst dat dit in zowat alle traditionele culturen een heuse obsessie is geweest. Men denke aan barbaarse gebaren als het uithangen van het met bloed bevlekte laken na de huwelijksnacht (desnoods met kunst- en vliegwerk). We hebben hier niet de tijd om in te gaan op exogamie, de bruid die haar familie verlaat en zich inkoopt in de nieuwe familie met een bruidsschat enzoverder enzovoort. Zelfs het paard en de koets zijn hier niet zomaar te onderschatten factoren. In een van zijn meest shockerende maar tegelijk intrigerende uitspraken zegt visionair denker Paul Virilio, de architect-filosoof van de versnelling: ‘de vrouw is het eerste voertuig van de man.’ Vandaar dat paard van Sinatra wellicht. Om kort te gaan, zonder Sinatra en Kant schijnt het niet te lukken. Dat is een bittere pil en een harde les. Bijna te bitter, te hard maar onverbiddelijk, … het huwelijk is het schrijn van het zijn.

Aushalten’, zei een vrouw in Berlijn, een kennis van Dagmar, mijn gastvrouw, toen ik rondvroeg naar definities van de liefde op het terras van een hip Italiaans restaurant aan een van de beroemde en beruchte parken, waar we net inkopen hadden gedaan. Het kunnen uithouden met elkaar, dat was volgens haar, volgens haar bron, ik weet niet meer wie, de essentie van de liefde. Ook Dagmar had een ijzersterke definitie voor mij klaar. Daarover moet ik haar nog mailen. Want ik wil hier een letterlijk citaat, het gaat er hier tenslotte toch om de meest definitieve definitie van de liefde te vinden. Uithouden, toch ook heel sterk. De mens is onuitstaanbaar. Elk mens. Als je zo dicht op elkaars huid zit als in het samenwonende koppel, en dan die kinderen erbij… lastig. Er komt heel wat uithoudingsvermogen aan te pas. Ja.

Dat verklaart ook het grote aantal scheidingen. Niet zozeer een teken des tijds, het bewijst alleen dat het vroeger economisch, sociaal en moreel onmogelijk was voor vrouwen om hun man te verlaten. Twee van mijn tantes zouden het zeker gedaan hebben, hadden ze gekund. Wist ik al als jongeling. Ze zaten gewoon vast. Dus het afkeurend en verontwaardigd geroep van al wie in het grote aantal scheidingen een teken van verval ziet, kunnen we met een stevige korrel zout nemen. Eigenlijk zelfs best gewoon wegpekelen. Ik weet wel: sociologie van het huwelijk, de veranderende omstandigheden, individualisering, economische vrijheid van de vrouw, gestegen levensverwachting… we kennen het allemaal wel. En ja, een zeker hedonisme, waarom ook niet? Het huwelijk – ook dat weet iedereen ergens diep in zijn of haar hart – is een remedie tegen de liefde. In elk volkscafé van mijn jeugd was het een alombekende waarheid, waar vaak op gezinspeeld werd. Bijna een gemeenplaats. Vandaar, aushalten. De liefde, het samenwonen, het huwelijk, een gezin stichten en een familie samenhouden, is gewoon moeilijk.

Intussen is de mail van Dagmar aangekomen. Hier komt ie: ‘Die Gleichzeitigkeit von Einzigartigkeit und Austauschbarkeit ist das einzig interessante an der Liebe.’ Deze definitie stamt van de paus van het Berlijnse theater Renée Pollesch. Toch maar even vertalen: De gelijktijdigheid van uniciteit en verwisselbaarheid is het enig interessante aan de liefde.’ Punaise. Dat is er niet naast. Dat is ook alweer één harde waarheid, één. Als er een iets generisch is, dan is het wel de liefde. De liefde is generiek, ze genereert, ze is het genereren zelve, de generator achter de genus. Dus ja, wat doe je daaraan? In boerenbrutaliteit: vrouwen en vee moeten vol. Onpersoonlijker kan de liefde zowat niet worden. En tegelijk, daartegenover staat dat bij die meest merkwaardige der merkwaardige diersoorten, de mens, de liefde, het allerpersoonlijkste, het allerintiemste der intimiteiten belichaamt. De geliefde is uniek of is niet (geliefd). Die twee samen denken, dat is misschien niet het enig interessante aan de liefde, maar het is wel een breinbreker. Elke liefdesrelatie moet die paradox van inwisselbaarheid en uniciteit uitzweten, vaak tot zijn eigen scha en schande.

Je bij iemand thuis voelen is een bouwsteen, een voedingsbodem voor het uithoudingsvermogen dat de liefde vergt. ‘Home is wherever I am with you.’ Op zich een genereuze omschrijving van wat liefde is. In een tearjerker van een gemainstreamde countryandwestern-stijl. Zoiets. Edward Sharpe and The Magnetic Zero’s. Youtube it. Thuis is waar ik ook ben met jou.’ – voor mij is het een van de finale definities van de liefde. Ze is mij pijnlijk dierbaar. Thuis zijn bij iemand, dat is het. Dat is echte liefde. Als iemand je thuishaven en toeverlaat geworden is. Dan ben je overal thuis als je maar bij hem of haar bent. Het gaat niet over het wederzijdse bezit van elkaar geslachtsdelen. Of toch, schat? Ok dan.

Wat ik ook zo mooi vind aan die laatste definitie van de liefde, is de reminiscentie aan de omschrijving van de roman door Georg Lukács (in zijn fameuze Theorie van de roman): het genre dat de transcendentale dakloosheid van de mens uitdrukt. Dat is toepasbaar op de liefde: het besef dat je overal waar je gaat of staat zonder hem of haar, voor eeuwig en een dag transcendentaal dakloos zal zijn.

In het voorwoord van dat boek – volgens eigen zeggen ‘in de zomer van 1914 ontworpen’, aan het begin van de eerste wereldoorlog dus  – schreef diezelfde Lukács nog een andere beroemde zin: ‘Wie zal ons beschermen tegen de Westerse beschaving?’ Die vraag achtervolgt mij al jaren, al sinds ik ze eeuwen geleden las. Ze krijgt een nieuwe draagwijdte in het Antropoceen, het tijdperk van de mens, het tijdperk waarin de mens zoveel impact heeft op het milieu dat hij een geologische kracht is geworden. Maar ook daar geeft het refrein van onze cowboy song een antwoord op: het is de geliefde die, omdat ze de ultieme thuishaven is, ons zal beschermen tegen de Westerse beschaving, al was het maar omdat ze ons een onderkomen biedt, om niet in totale wanhoop te vervallen over die beide mokersslagen – de transcendentale dakloosheid en de verwoestende, op de ineenstorting afstormende beschaving. (Alleen de buitenaardse liefde kan ons nog redden.)

Ja, ik ben vroeg begonnen met apocalyptisch denken over de combinatie van ecologische catastrofes, demografische explosie en de kapitalistisch-technologische logica van de groei, lang voor er van collapsologie sprake was, lang daarvoor. Dat is misschien een nieuwe definitie van de liefde voor het Antropoceen: bereid zijn om met hem of haar onder te duiken desnoods in een huis clos, om aan de barbarij die komt te ontsnappen. ‘Aushalten mit einander im Anthropozän’. Dat is volgens mij een hedendaagse definitie van de liefde.

 


Sur la fidélité (l’amour dans l’Anthropocène)

 

Kant a défini le mariage comme un lien en vue de la possession mutuelle et à vie des parties intimes de l’autre. (“[…] die Ehe (Matrimonium), dass ist die Verbindung zweier Personnes apparaissant Geschlechts zum lebenswierigen wechselseitigen Besitz ihrer Geschlechtseigenschaften”.) Définition écrasante. L’essence de l’amour est la fidélité, et la fidélité est une relation de propriété: la possession des parties intimes de l’autre.

Selon Lukács, cette définition de Kant était une preuve de la réification, l’objectification de la conscience bourgeoise: le fait que la conscience bourgeoise ne pouvait percevoir le monde que comme une relation entre les choses, comme une possession ou une valeur d’échange. Benjamin a appelé cette définition, avec plus de perspicacité, si tranchante qu’elle détruit son objet. J’y pense chaque fois que la formule de Kant vient me taquiner. Et cela arrive de temps en temps. L’amour en tant que relation de propriété devient ici presque douloureusement concret. C’est donc ce qu’on appelle pudiquement loyauté. Je n’y ai jamais rien compris, je l’ai toujours trouvé un peu offensant, presque humiliant; que mes parties génitales appartiendraient à quelqu’un. Pour moi, la loyauté était quelque chose d’un ordre supérieur, quelque chose comme la loyauté envers un ami, une pensée, un idéal, si nécessaire la patrie. Une sorte d’engagement, bref, quelque chose de spirituel. Pour moi, cela n’avait absolument rien à voir avec les parties intimes.

Et pour couronner le tout, bien sûr, cette voix de voix, Monsieur Frank Sinatra, vient me hanter: ‘Love and marriage, love and marriage, go together like a horse and carriage…/… you can’t have the one without the other!’(‘Amour et mariage, amour et mariage, vont ensemble comme un cheval et une carrosse … / … vous ne pouvez pas avoir celui sans l’autre! ») (Le lecteur est prié de fredonner cet air intérieurement. S’il veut approfondir cela, il ou elle peut youtuber le générique de la série Marié, deux enfants. Vulgarité américaine.) Ça m’agace.

Bien que ce classique de Sinatra est insupportable, anthropologiquement parlant, l’homme a raison, à cent pour cent. Dans toutes les cultures, et certainement dans toutes les cultures patriarcales, l’amour – en raison de son importance cruciale pour le clan, parce que les enfants, la propriété foncière et le bétail – est réglé et ritualisé jusqu’au moindre détail. Le culte de la virginité prouve que cela a été une véritable obsession dans presque toutes les cultures traditionnelles. Pensez à des gestes barbares comme accrocher le drap taché de sang après la nuit de noces. Nous n’avons pas le temps de nous lancer dans l’exogamie, la mariée quittant sa famille et achetant dans la nouvelle famille avec une dot et ainsi de suite. Même le cheval et la calèche sont des facteurs à ne pas sous-estimer. Dans l’une de ses déclarations les plus choquantes mais en même temps intrigantes, le penseur visionnaire Paul Virilio, le philosophe-architecte de l’accélération, déclare: “la femme est le premier véhicule de l’homme”. D’où ce cheval de Sinatra. Bref, sans Sinatra et Kant cela ne semble pas fonctionner. C’est une pilule amère et une dure leçon. Presque trop amer, trop dur mais inexorable, … le mariage est le sanctuaire de l’être.

Aushalten’ (tenir le coup), a déclaré une femme à Berlin, une connaissance de Dagmar, mon hôtesse, lorsque j’ai posé des questions sur les définitions de l’amour sur la terrasse d’un restaurant italien branché dans l’un des parcs célèbres et notoires où nous venions de faire du shopping. Pouvoir se supporter, c’était selon elle, selon sa source, je ne sais plus qui, l’essence de l’amour. Dagmar avait également une définition forte prête pour moi. Je dois encore lui envoyer un e-mail à ce sujet. Parce que je veux une citation littérale ici, après tout, il s’agit de trouver la définition la plus définitive de l’amour. Tenir le coup, quand même assez fort. L’être humain est insupportable. Chaque personne. Quand on est aussi près l’un de l’autre que dans le couple cohabitant, et s’il y a des enfants en plus… pénible. Beaucoup d’endurance est impliquée. Oui.

Cela explique également le grand nombre de divorces. Ce n’est pas tellement un signe des temps, cela prouve seulement qu’il était économiquement, socialement et moralement impossible pour les femmes de quitter leur mari. Deux de mes tantes l’auraient certainement fait, si elles auraient pu le faire. Je le savais déjà dans ma jeunesse. Elles étaient juste coincées. Ainsi, les cris désapprobateurs et indignés de ceux qui voient un signe de déclin dans le grand nombre de divorces, peuvent être pris avec un fort grain de sel. Je sais: sociologie du mariage, évolution des circonstances, individualisation, liberté économique des femmes, augmentation de l’espérance de vie … nous le savons tous. Et oui, un certain hédonisme, pourquoi pas? Le mariage – tout le monde le sait quelque part au fond de son cœur – est un remède contre l’amour. Dans tous les cafés populaires de ma jeunesse, c’était une vérité bien connue, à laquelle on faisait souvent référence. Presque un lieu commun. Par conséquent, aushalten, tenir le coup. L’amour, la cohabitation, le mariage, la fondation d’une famille et le maintien d’une famille sont tout simplement difficiles.

Entre-temps, le courriel de Dagmar est arrivé. Le voici: “Die Gleichzeitigkeit von Einzigartigkeit und Austauschbarkeit ist das einzig intéressant an der Liebe.” Cette définition vient du pape du théâtre berlinois Renée Pollesch. En traduction: “La simultanéité de l’unicité et de l’interchangeabilité est la seule chose intéressante à propos de l’amour.” Ce n’est pas faux. C’est encore une dure vérité, une. S’il y a quelque chose de générique, c’est bien l’amour. L’amour est générique, il génère, c’est la génération elle-même, le générateur derrière le genre. Alors oui, que faire? En brutalité rurale: les femmes et le bétail doivent être remplis. L’amour ne peut guère être plus impersonnel. Et en même temps, d’autre part, dans la plus remarquable des espèces animales remarquables, l’homme, l’amour incarne le plus personnel, le plus intime de l’intimité. L’aimé est unique ou n’est pas (aimé). Penser les deux ensemble n’est peut-être pas la seule chose intéressante à propos de l’amour, mais c’est un casse-tête quand même. Chaque relation amoureuse doit subir ce paradoxe d’interchangeabilité et d’unicité, souvent à sa propre peine et honte.

Se sentir chez soi avec quelqu’un est un élément constitutif, un terrain fertile pour l’endurance dont l’amour a besoin. ‘Home is wherever I am with you.’ Chez moi est où que je sois avec toi. En soi, une description généreuse de ce qu’est l’amour. Dans un style vaguement country-western larmoyant. Quelque chose comme ça. Edward Sharpe and The Magnetic Zero’s. Youtube ça. “Chez moi est où que je sois avec toi.” – Pour moi, c’est l’une des définitions définitives de l’amour. Elle m’est douloureusement chère. Être chez soi avec quelqu’un, c’est tout. C’est ça, le vrai amour. Si quelqu’un est devenu votre port d’attache. Ensuite, vous êtes chez vous partout tant que vous êtes avec elle ou lui. Il ne s’agit pas de la possession mutuelle des parties génitales de l’autre. Ou bien si, chérie? Ok alors.

Ce que j’aime aussi dans cette dernière définition de l’amour, c’est la réminiscence de la description du roman par Georg Lukács (dans sa célèbre Théorie du roman): le genre qui exprime le sans-abrisme transcendantal de l’homme : ‘der transzendentalen Obdachlosigkeit des Menschen’ , littéralement : le être- sans- toit tout azimut de l’homme. Cela s’applique à l’amour: la prise de conscience que partout où vous allez ou vous tenez sans elle ou lui, vous serez sans abri pour toujours, à jamais.

Dans la préface de ce livre – selon ses propres mots “conçu à l’été 1914”, donc au commencement de la première guerre mondiale – ce même Lukács a écrit une autre phrase célèbre: “Qui nous protégera de la civilisation occidentale?”. Cette question de Lukács me hante depuis des années, depuis que je la lissais il y a une éternité. Elle acquiert une nouvelle ampleur dans l’Anthropocène, l’âge de l’homme, l’âge où l’homme a tellement d’impact sur l’environnement qu’il est devenu une force géologique.  Mais la refrain de notre chanson cowboy donne aussi une réponse: c’est la bien-aimée qui, parce qu’elle est le foyer ultime, nous protégera de la civilisation occidentale, ne serait-ce que parce qu’elle nous offre un abri, afin de ne pas tomber dans le désespoir total à propos de ces deux coups fatals – l’itinérance transcendantale et la civilisation dévastatrice qui est en train de s’effronder. (Seul l’amour extraterrestre à la Spinoza peut nous sauver.)

Oui, j’ai commencé très tôt par une réflexion apocalyptique sur la combinaison des catastrophes écologiques, de l’explosion démographique et de la logique capitaliste-technologique de la croissance, bien avant que la collapsologie ne soit inventé, bien avant cela. C’est peut-être une nouvelle définition de l’amour pour l’Anthropocène: être disposé à se cacher avec lui dans un huis clos, si nécessaire, pour échapper à la barbarie qui vient. “Aushalten mit einander im Anthropozän“. Tenir le coup ensemble dans l’Anthropocène,. Je crois que c’est là une définition contemporaine de l’amour.

(publié à l’occasion de l’anniversaire de Joelle Evita)

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!