Opinie, Nieuws, Milieu, Samenleving, België, Monsanto, Agro-industrie, BASF, Vlaams Instituut voor Biotechnologie - Jeroen Robbe

Over selectieve verontwaardiging en structureel geweld

Ruim een week na de 'patattenoorlog' lijken de meeste opiniemakers het er roerend over eens: de actie van het Field Liberation Movement (FLM) was gewelddadig. Bijgevolg verliest iedere burger, boer of wetenschapper alle geloofwaardigheid en respectabiliteit bij het betuigen van de minste sympathie voor de actie. Hun verontwaardiging is echter zeer selectief.

woensdag 8 juni 2011 14:35
Spread the love

Zowat de hele academische en politieke wereld reageerde, niet geheel onbegrijpelijk, sterk verontwaardigd. Ik wil echter aantonen dat deze verontwaardiging zeer selectief is en dat er wel degelijk goede redenen zijn waarom activisten dit soort samenwerking tussen de academische wereld en de agro-industrie onder vuur nemen.

Wetenschappers, politici en andere opiniemakers reageerden verontwaardigd op de vernietiging van het ggo-proefveld in Wetteren. Ze noemden de actie gewelddadig en agressief. Zelf ben ik ook verontwaardigd. Maar om heel andere redenen.

Ik ben verontwaardigd omdat in de voorbije 16 jaar maar liefst 250.000 boeren zelfmoord pleegden in India (één iedere dertig minuten). Veel boeren zagen geen uitweg meer uit de constante wurggreep van de agro-industrie en een geliberaliseerde landbouw.

Ik ben verontwaardigd omdat het leeuwendeel van de publieke investeringen gaat naar een technologie op maat van een grootschalige, industriële landbouw, terwijl kleinschalige familiale landbouw nog steeds meer dan de helft van de wereldbevolking voedt.

En ik ben evenzeer verontwaardigd omdat onder het mom van ‘duurzaamheid’ en ‘voedselvoorziening’ duur wetenschappelijk onderzoek wordt verdedigd, waarvan het hoogst twijfelachtig is of het aan haar beloften tegemoet komt.

Maar bovenal ben ik verontwaardigd vanwege de selectieve verontwaardiging van de meeste opiniemakers, die louter hun pijlen richten op de activisten en niet op het structureel onrecht dat zij bestrijden.

Noch onze wereld, noch het leven zelf is te koop

De ontwikkeling en commercialisering van ggo’s is immers ondenkbaar zonder het bestaan van patenten. Patenten die steevast terechtkomen bij enkele grote giganten van de agro-industrie. Dat is de economische realiteit waarbinnen ggo’s nog altijd ontwikkeld worden.

Het is dankzij wetenschappers dat multinationals over technologieën beschikken waarmee ze miljoenen kleine boeren aan zich binden en vervolgens kapot maken. Zo zijn de Indiase zelfmoordcijfers bij boeren voor een groot deel te verklaren door de grote afhankelijkheid van de agro-industrie. Veel boeren zitten er tot over hun oren in de schulden.

Genetische manipulatie belooft niet alleen minder pesticidengebruik, maar ook meer opbrengst. Een toenemende opbrengst is ook één van de doelstellingen van het onderzoek van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), dat één van de voornaamste partners is bij de veldproef in Wetteren.

Het VIB looft op zijn eigen website de samenwerking met BASF, één van de grote spelers binnen de agro-industrie. Deze samenwerking moet volgens de VIB-website leiden tot verhoogde opbrengsten en de verzekering dat competitieve producten klaargestoomd worden voor de markt.

Wat boeren wereldwijd nodig hebben, is echter niet nog meer opbrengst, maar wel een eerlijke prijs voor hun producten. Meer opbrengst heeft reeds vaak geleid tot lagere prijzen (een logisch gevolg van de wet van vraag en aanbod) en dus ironisch genoeg lagere inkomens voor boeren.

Onwaarschijnlijk dat ggo’s bijdragen aan eerlijkere voedselvoorziening

Het is ook manifest onwaar dat er voedsel te kort is in de wereld. Het is de distributie binnen de ‘vrije markt’ die grondig fout loopt. Terwijl nog steeds heel wat Latijns-Amerikanen honger hebben, voedt Latijns-Amerika wel onze varkens.

Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat ggo’s zullen bijdragen aan een eerlijkere voedselvoorziening. Dan lijkt ‘voedselsoevereiniteit’, het idee dat lokale gemeenschappen in de eerste plaats voor de eigen, lokale markt moeten produceren, een veel geloofwaardiger alternatief.

Dat is ook de oplossing die Via Campesina, een wereldwijd netwerk van organisaties die kleinschalige boeren vertegenwoordigen, naar voren schuift.

Wereldwijd worden activisten geconfronteerd met een grote hoeveelheid structureel geweld dat inherent is aan het politiek-economisch systeem. Telkens opnieuw botsen ze op dezelfde muren als ze vanuit het systeem dit onrecht willen aanpakken.

Het mag dan ook niet verbazen dat activisten in zowel Zuid als Noord uiteindelijk opnieuw massaal voor directe actie en burgerlijke ongehoorzaamheid opteren.

Meestal hanteren ze duidelijke geweldloosheidsprincipes, waarbij geweld doorgaans gedefinieerd wordt als een inbreuk op de persoonlijke integriteit, niet de vernieling van privé-eigendom. Deze definitie van geweld(loosheid) is voor discussie vatbaar. Maar ze is op zijn minst consequenter dan de arbitraire manier waarop de meeste opiniemakers de voorbije week de actie als gewelddadig bestempeld hebben.

Door te kiezen voor burgerlijke ongehoorzaamheid overtreden activisten bewust de wet. Ze zijn zich maar al te bewust van de persoonlijke risico’s die ze hierbij lopen, maar “als wet onrecht wordt, is verzet een plicht” menen ze. Geen evidente keuze.

Bovendien gebeurt dit soort acties, anders dan men van vandalen zou verwachten, in alle openheid. Acties als in Wetteren, waarbij bewust de wet overtreden wordt om een groter onrecht tegen te gaan, zijn geen uniek fenomeen. De activisten van het Field Liberation Movement doen hiermee in wezen niets anders dan de militanten van pakweg de Indiase boerenorganisatie KRRS.

Het KRRS is aangesloten bij Via Campesina en heeft naar schatting meer dan 10 miljoen leden. Deze boerenbeweging haalde veel van haar mosterd bij Gandhi. Burgerlijke ongehoorzaamheid en directe actie behoren dan ook tot haar vast instrumentarium.

Voor het KRRS is een onderscheid tussen verzet en alternatieven zinloos. Het ene kan immers onmogelijk zonder het andere. In november 1998 schreef het KRRS een open brief waarin het aankondigde velden met ggo-katoen van Monsanto te vernietigen, wat nadien ook effectief in alle openheid gebeurde. Deze actie was een directe reactie op de penibele situatie van Indiase boeren, onder andere te wijten aan hun grote afhankelijkheid van enkele agro-giganten.

Het is begrijpelijk dat de wetenschappers, betrokken bij het experiment, zich persoonlijk aangevallen voelen. Zij zagen vorige week hun werk in rook opgaan. De activisten van het Field Liberation Movement wilden echter niet de wetenschappen aan banden leggen, maar net wetenschappers wijzen op hun verpletterende maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Hoe kan men verontwaardigd zijn om de vernieling van één veldproef door het manueel verwijderen van enkele tientallen aardappelen, maar dat niet zijn bij de vernietiging van de levens van miljoenen boerenfamilies? Het verdwijnen van veel kleinschalige boeren kan immers rechtstreeks gelinkt worden aan de opkomst van grootschalige agro-industrie, waarmee boeren in een meer en meer geliberaliseerde markt niet langer kunnen concurreren.

Boeren hebben geen vrije keuze

Bovendien hebben boeren niet steeds de vrije keuze om al dan niet in zee te gaan met reuzen als Monsanto of BASF. Zoals onder meer de zaak-Monsanto vs. Schmeiser in Canada aantoonde, is het patentrecht reeds zo ruim dat zelfs boeren wiens velden per ongeluk gecontamineerd zijn door een gepatenteerd gen met succes gerechtelijk vervolgd worden.

Door dit precedent dreigen boeren te moeten betalen voor de ongewilde aanwezigheid van een gepatenteerd gen in hun velden.

Hoewel het patenteren van meer en meer zaden bijdraagt tot de steeds moeilijkere positie van boeren, wordt op de website van het VIB net dit patenteren als één van de belangrijke doelstellingen aangehaald.

Doorheen de nauwe samenwerking met een partner als BASF wordt zo al snel duidelijk hoe publiek geld dat in het VIB geïnvesteerd wordt, bijdraagt tot het genereren van private winsten voor ondernemingen als BASF. Het VIB draagt zo bij aan een nog groter machtsonevenwicht tussen de agro-industrie en boeren wereldwijd.

Het is dan ook hoog tijd dat wetenschappers hun selectieve verontwaardiging achterwege laten en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Want nogmaals: hoe kan je het uithalen van genetisch gemanipuleerde aardappelen uit een veldproef agressief en gewelddadig noemen, terwijl je zwijgt over het structurele geweld van de agro-industrie, waarmee je zelf nauw samenwerkt?

Jeroen Robbe

Jeroen Robbe is master in de politieke wetenschappen en master in conflict & development. Hij is actief in de werkgroep Duurzame Landbouw van JNM (Jeugdbond voor Natuur en Milieu), in CJA (Climate Justice Action) en geeft als vrijwilliger training in geweldloze directe actie voor Vredesactie. Hij schrijft dit stuk in eigen naam.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!