De kerncentrale van Arak in Iran
Opinie, Midden-oosten, Nieuws, Politiek, Verenigde Staten, Israël, Iran, Mahmoud Ahmadinejad, Benjamin Netanyahu, Kerncentrales, Non-proliferatieverdrag (NPT), Uraniumverrijking, Nucleaire crisis -

Over het creëren van een nucleaire crisis in het Midden-Oosten

Alhoewel vandaag alle aandacht van de media voor het Midden-Oosten naar de burgeroorlog in Syrië gaat, worden op diplomatiek vlak continue inspanningen geleverd om Iran meer onder druk te zetten omwille van de verrijking van uranium. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry stelde onlangs in Saoedi Arabië dat de klok tikt, en dat de mogelijkheid van onderhandelen niet open kan blijven. Waarover gaat dit eigenlijk? Luc Reychler legt uit.

dinsdag 21 mei 2013 14:36
Spread the love

De nucleaire crisis in het Midden-Oosten is het verhaal van nucleaire machten en nucleair-vrije staten, het nastreven van offensieve dominantie door het Westen en de groeiende onveiligheid en instabiliteit van de hele regio. De belangrijkste hoofdpersonen zijn het Westen (in wezen Israël en de Verenigde Staten) en Iran.

Israël

Israël is een nucleaire macht: het land heeft ongeveer 200 kernkoppen, die het kan afvuren via intercontinentale ballistische raketten, vliegtuigen en onderzeeërs. Israël geeft niet toe dat het nucleaire wapens bezit en het is geen lid van het Non-Proliferatieverdrag.

Het Non-Proliferatieverdrag van 1968 beperkt het bezit van kernwapens tot de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad en verbiedt de overdracht van deze technologie aan andere landen. Tevens beloofden de nucleaire landen geen kernwapens in te zetten zolang ze niet met kernwapens worden aangevallen. Om voldoende steun voor het verdrag te creëren, werd het gebruik van kernenergie voor vreedzame toepassingen toegestaan, inclusief het verrijken van uranium.

Om het monopolie van nucleaire macht in de regio te kunnen behouden, voorkomt Israël op agressieve wijze dat andere landen nucleaire machten worden (denk aan de luchtaanvallen op de Osiraq-reactor in Irak in 1981 – midden in de Irak-Iran oorlog – en op een Syrische reactor in 2007). Daarenboven doet het alles om zijn verdedigingssysteem voor anti-ballistische raketten te versterken.

Israël stelt de verrijking van nucleaire brandstof door Iran voor als een existentiële bedreiging, overtuigde Washington om steeds zwaardere sancties te heffen, lanceerde een cyberoorlog en vermoordde nucleaire wetenschappers. De afgelopen jaren heeft Netanyahu Iran gewaarschuwd dat zijn nucleaire installaties gebombardeerd zullen worden wanneer Iran over de ‘rode schreef’ gaat[1].

Om deze Iraanse kerncentrales te vernietigen, waarvan sommigen in de bergen zijn gebouwd, zijn bommen nodig die de aarde diep kunnen doorboren. Washington heeft zowel nucleaire als conventionele wapens die deze klus zouden kunnen klaren[2]. In een notendop: Israël wil absolute veiligheid en militaire dominantie (nucleair en conventioneel) bereiken, terwijl het gewoon doorgaat met zijn eigen beleid.

Iran

Iran heeft geen nucleaire wapens. Zoals vele andere landen in de wereld, toont het interesse in het verkrijgen van vreedzame nucleaire energie sinds sjah Mohammed Reza Pahlavi in de jaren 70. Na de revolutie van 1979 ontbond Ayatollah Khomeini een clandestien onderzoeksprogramma voor nucleaire wapens. Khomeini zag deze wapens als verboden volgens de moslimethiek en -jurisprudentie. In 1981 besloot Iran om door te gaan met nucleaire ontwikkeling.

Sindsdien wordt het land onder druk gezet door het Westen om zijn activiteiten volledig transparant te maken, en om te stoppen met het verrijken van nucleair materiaal. De regering heeft de inspectie van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) uitgenodigd, maar is niet bereid een einde te stellen aan de verrijkingsactiviteiten voor vreedzame doeleinden, die zijn toegestaan volgens artikel IV van het Non-Proliferatieverdrag.

Er waren vele onderhandelingen zonder succes[3]. In een notendop: Iran beweert geen nucleaire wapens te bezitten en zegt dat het ook niet van plan is om deze te maken. Het land is lid van het Non-Proliferatieverdrag, heeft de intentie om door te gaan met de lage verrijking van uranium (tot 20 procent) voor energie en medisch gebruik, en pleit voor een Midden-Oosten vrij van nucleaire wapens.

Buitenlandse inmenging

Deze nucleaire crisis is potentieel gevaarlijk, zelfs heel gevaarlijk[4]. Om de crisis volledig te begrijpen, moeten diverse elementen van de bredere context in ogenschouw worden genomen.

Ten eerste is er de buitenlandse inmenging in het Midden-Oosten, vroeger en nu. Zo werden bijvoorbeeld in 1953 de democratisch verkozen regering van Iran en haar leider Mosaddegh ten val gebracht door een staatsgreep, geregisseerd door de geheime diensten van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Dit gebeurde omdat twee jaar daarvoor de olie-industrie genationaliseerd was.

Een militaire regering onder sjah Pahlavi, die erg leunde op steun van de Verenigde Staten, werd geïnstalleerd. 1979 was het jaar van de eerste volksrevolutie in het Midden-Oosten, die een nieuw regime geleid door Ayatollah Khomeini inhuldigde. Daarna moest Iran een oorlog met Irak uitvechten tussen 1980 en 1988, waarin een half miljoen tot een miljoen Iraniërs werden vermoord.

De Verenigde Staten deden niets om Saddam Hoessein te beletten om aan te vallen; eigenlijk steunde het Westen hem toen. Overigens is tijdens die oorlog de Bushehr-kerncentrale beschadigd door Franse raketten. De afgelopen 33 jaar is Iran het onderwerp geweest van een toenemend aantal economische, diplomatieke en militaire sancties van de Verenigde Staten en Europese landen.

Dubbele standaard

Ten tweede is er de ontkenning van de grondoorzaken van de langdurige conflicten en het politiek terrorisme. Alle buitenlandse inmengingen in welke naam dan ook (veiligheid, anti-terrorisme, democratie, verandering van regime of mensenrechten) deden niets om de hoofdoorzaken van de conflicten aan te pakken: de interne politieke, demografische en sociaal-economische problemen en het hanteren van een dubbele standaard.

Bevriende repressieve staten worden gesteund en niet-bevriende repressieve staten bestraft en/of vernietigd. Daarbij komt nog: de onwettige bezetting van Palestina en de Syrische Golan-hoogte en de constante onderdrukking van de Palestijnen.

Het gezegde ‘je kan niet fluiten tegen de wind, de wind is sterker’ is hier toepasselijk. Het Westen is zich onvoldoende bewust van de opkomende storm, van de strijd voor zelfbeschikking en voor meer democratie, vrij van externe inmenging. Men kan geen naties of volkeren democratiseren zonder hen zelfbeschikkingsrecht te verlenen en een einde te maken aan inmenging in interne aangelegenheden.

Democratie zonder zelfbeschikking is een oxymoron. De strijd voor zelfbeschikking zal gepaard gaan met de vraag naar een meer democratisch internationaal systeem.

Dwangdiplomatie

Ten derde werd de professionele diplomatie verdrongen door dwangdiplomatie en militaire interventies. Sinds 9/11 is de omgeving van Iran steeds meer gemilitariseerd. Het land is omringd door Amerikaanse militaire basissen. Het democratische Westen initieerde oorlogen en militaire interventies in Irak, Afghanistan, Palestina, Libanon, Libië en Syrië.

De interne oorlog in Syrië had vanaf het prille begin alle tekenen van een proxy-oorlog (of ‘oorlog bij volmacht‘). Deze interventies hebben bijgedragen aan de destabilisatie van de gehele regio; ze hebben het niveau van onveiligheid verhoogd, rampzalige humanitaire consequenties veroorzaakt en zwakke en fragiele staten achtergelaten.

Scheldpartijen

Ten vierde zijn er de verbale oorlogen en meer dan 30 jaar afwezigheid van diplomatieke banden. De scheldpartijen van beide protagonisten, waarin zij elkaar uitmaken voor ‘de grote Satan’ en ‘de as van het kwaad’, en de wederzijdse bedreigingen om elkaar te vernietigen, helpen niet echt. Ahmadinejad, de president van Iran, wordt herhaaldelijk geciteerd door Nethanyahu, met woorden waarin hij dreigt het zionistische Israël te vernietigen.

Ahmadinejad kan zeker wel een spindoctor gebruiken, maar we vergeten te vermelden dat hij zijn verhaal over Israël vergeleek met het opdoeken van het communisme en de apartheid; beide systemen verdwenen zonder de fysieke vernietiging van Rusland of Zuid-Afrika. De eerste eindigde namelijk door implosie en de tweede door vredesonderhandelingen. Evenzeer problematisch is de afwezigheid van formele diplomatieke relaties tussen de Verenigde Staten en Iran in meer dan 30 jaar.

Onveiligheidsdilemma

Het laatste en meest belangrijke aspect van de breedbeeldanalyse is het niet-adaptieve strategisch denken en leiderschap. Laat me twee conclusies van het onderzoek van oorlog delen. Een eerste bevinding is dat offensieve dominantie (hetgeen het Westen nu wil bereiken in het Midden-Oosten) tegelijkertijd gevaarlijk, redelijk zeldzaam en sterk overdreven is.

Wanneer offensieve dominantie gecombineerd werd met het dramatiseren van de onveiligheid en met oorlogszuchtig gedrag, werd het de hoofdoorzaak van nationale onveiligheid en oorlog in de geschiedenis. De belangrijkste bedreiging voor de veiligheid, inclusief nucleaire veiligheid, in het Midden-Oosten is het Westen zelf.

De grootste dreiging ligt in de neiging om de gevaren waarmee het geconfronteerd wordt te overdrijven, en om te reageren met contraproductieve dwangdiplomatie en militaire dreiging en interventie[5]. De tweede bevinding is dat het nastreven van absolute veiligheid voor het Westen het onveiligheidsdilemma aanzwengelt. Dit heeft als gevolg dat andere landen zich steeds onveiliger voelen, tegenmaatregelen nemen en allen terecht komen in vicieuze spiralen van conflict.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft Europa deze lessen serieus genomen. Voormalige aartsvijanden bouwden, met Amerikaanse assistentie, een veiligheidsgemeenschap op basis van dialoog en samenwerking op het gebied van veiligheid en economie.

Als we een volgende oorlog in het Midden-Oosten willen voorkomen en het veiligheidsklimaat willen verbeteren, moeten de conflicten op een radicaal andere wijze gehanteerd worden. Dat impliceert een onmiddellijk herstel van officiële diplomatieke betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Iran, en de vervanging van dwangdiplomatie door een meer adaptieve en effectieve diplomatie.

Luc Reychler

Luc Reychler (Ph.D. Harvard, 1976) is emeritus professor internationale betrekkingen aan de KU Leuven. Van 2004 tot 2008 was hij secretaris-generaal van de International Peace Research Association (IPRA). Hij is internationaal deskundige op het vlak van geweldpreventie en duurzame vredesopbouw. Momenteel werkt hij aan het boek ‘Time for Peace’, over de rol van tijd in conflict en vredesdynamiek. Voor de resultaten van zijn onderzoek en meer informatie, zie www.diplomaticthinking.com.

De vertaling van deze tekst werd verzorgd door Leonie Hogervorst.

Voetnoten

  • [1]Tijdens de Amerikaanse presidentiële verkiezingen hield Netanyahu zich bezig met wat Fareed Zacharia “red line folly” noemde: hij probeerde om de presidentskandidaten in een oorlog in het Midden Oosten te betrekken.
  • [2]De B 61-11 maakt gebruik van nucleaire kracht om bunkers die 100 meter onder een rotsbodem liggen te vernietigen. De ‘Massive Ordnance Penetrator’ of MOP is een ultragrote conventionele bom die zich ook diep in de aardbodem kan doordringen en doelen vernietigen.
  • [3]In april vond er een ontmoeting plaats tussen de 5+1 (vijf nucleaire machten of permanente leden van de VN Veiligheidsraad: Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Rusland, China + Duitsland) in Almaty.
  • [4]Dit conflict heeft kenmerken van de periode voor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog, zoals de offensieve dominantie en de disproportionele invloed van kleine machten op de beslissingen van grote machten.
  • [5]Stephen Van Evera. Offense, defense, and the causes of war. International Security, 1998, Vol. 22, No 4, pp. 5-43.

take down
the paywall
steun ons nu!