...en de winnaar had moeten zijn: If Beale Street Could Talk van Barry Jenkins
Opinie, Wereld, Cultuur -

Oscars 2019: 91ste gemiste kans

De Academy Awards zijn zelden trendsettend en nooit radicaal. Ook de 91ste editie kleurde netjes binnen de lijnen met een veilige Beste Film, Peter Farrelly's wit 'Green Book', Oscars voor de meeste favorieten en lippendienst voor diversiteit. Het politiek geladen Dick Cheney portret 'Vice', het radicale 'If Beale Street Could Talk', de gedurfde animatiefilm 'Isle of Dogs' en sterke vrouwelijke regisseurs zoals Debra Granik werden 'vergeten'. Gelukkig ontving een vurige Spike Lee eindelijk zijn langverdiende Oscar voor 'BlackKklansman'.

dinsdag 26 februari 2019 01:16
Spread the love

Als er één formule is waar Hollywood aan vasthoudt dan is dat “het vertrouwde werkt” (cynisch aangevuld met “wanneer je maar de indruk wekt dat het nieuw is”). Dat merk je aan de Amerikaanse mainstream films die voorbestemd zijn om de box office te leiden. Maar ook aan de door marketeers georkestreerde jaarlijkse hoogmis van de droomfabriek, de Academy Awards oftewel Oscars. Telkens opnieuw wordt er kunstmatig spanning gecreëerd met mogelijke verrassingen en langverwachte koerswijzigingen. En steeds weer blijkt er uiteindelijk op veilig te zijn gespeeld in wat in de grond een oefening in conformisme en narcisme is.



Oscarwinnaar Green Book: Driving Miss Daisy 2

Voorspelbaar Oscarfeest

De 91ste Academy Awards waren dan ook de kroniek van een aangekondigde ontgoocheling. De verrassingen op zondag 24 februari waren er geen. Dat Roma, de biografische film van regisseur Alfonso Cuarón over zijn jeugd in Mexico City (bekroond in de categorieën Beste Regie, Beste Camera en Beste Niet-Engelstalige Film), en Yorgos Lanthimos’ heerlijk surrealistische historische satire The Favourite (Beste Actrice Olivia Colman) naast de hoofdprijs Beste Film zouden pakken, lag in de lijn der verwachtingen.

Buitenbeentjes worden steevast spaarzaam met lof overladen waardoor hun geïsoleerde bekroning eerder een eerbetoon lijkt aan Hollywood dan aan de wat afwijkende filmmakers. Laat staan dat een andere manier van filmmaken of een alternatieve maatschappijvisie gepromoot zou worden. Bovendien stond de Amerikaanse filmindustrie niet te popelen om een staatsgreep van buitenlandse films (gemaakt door een intellectuele Mexicaan en een gekke Griek) te ondergaan.

Zelfs de traditionele controverse, de Beste Acteur-prijs voor de niet echt indrukwekkende Freddy Mercury vertolking van Rami Malek (Bohemian Rhapsody), oogt meer als een manier om de aandacht af te leiden van Christian Bale en het bijtende, politiek geladen Vice (het portret van vice-president Dick Cheney van The Big Short regisseur Adam MacKay). Handig gecamoufleerd als een uiting van ruimdenkendheid. Malek kopte de voorzet binnen met zijn dankwoord: “Bohemian Rhapsody is het verhaal van een homoseksuele immigrant die zichzelf trouw bleef. Het is belangrijk dat dit soort verhalen verteld worden.’’



The Favourite: Beste actrice Olivia Colman (r)

De angst dat Bohemian Rhapsody ook de hoofdvogel zou afschieten was ongegrond. De Academy houdt van een schijn van sociale relevantie, zolang het maar niet belet dat middelmatigheid gevierd en bovenmatig geprezen wordt, liefst via witte middenklasse verhalen. Een verhaal zoals dat van Beste Film-winnaar Green Book, een film over de relatie tussen een zwarte pianist en een aanvankelijk racistische chauffeur van Italiaans-Amerikaanse afkomst die tijdens een tournee door het zuiden van Amerika steeds meer respect voor elkaar krijgen.

De prent van Peter Farrelly (die samen met zijn broer Bobby knotsgekke komedies zoals There’s Something About Mary draaide) is een in humanisme gedrenkt verzoeningsverhaal dat respect preekt. Waardoor het Franse Les Inrockuptibles Farrelly zag als een “erfgenaam van de morele en humanistische cinema van Frank Capra, een cineast die actueler dan ooit is.” Alleen was de regisseur van It’s a wonderful life niet meteen de meest progressieve regisseur van Hollywood en verbond hij humanisme met conformisme.



BlackKklansman: Spike Lee’s eerste Oscar

Het mag dan ook niet verwonderen dat er een ‘witte redder’-sfeertje kleeft aan het verhaal van Green Book waardoor de film richting Driving Miss Daisy 2 stuurt, ook al is de chauffeur ditmaal geen Afro-Amerikaan zoals in Bruce Beresfords en Morgan Freemans film uit 1990 die er voor zorgde dat Spike Lee geen Oscar won voor Do The Right Thing. De geschiedenis leek zich te herhalen met BlackKklansman, maar gelukkig kon de regisseur van She’s Gotta Have It en Malcolm X wél de prijs voor het Beste Bewerkte Scenario in ontvangst nemen.

#OscarsSoMale

Dat de Oscars niet meteen een vernieuwende koers zouden varen werd al duidelijk toen de nominaties bekend raakten. Ondanks markante films bleven vrouwelijke filmmakers opvallend onder de radar van de Academy of Motion Pictures. Geen spoor van Debra Granik (Leave no Trace), Chloe Zhao (The Rider), Marielle Heller (Can You Ever Forgive Me?), Susanne Bier (Bird Box), Jennifer Fox (The Tale), Hagar Ben Asher (Dead Women Walking), Christina Choe (Nancy), Sara Colangelo (The Kindergarten Teacher), Jordana Spiro (Night Comes On) of Lynne Ramsay (You Were Never Really Here). Wat vooral in het geval van festival- en arthouse favorieten Granik, Zhao en Ramsay een verbijsterende vaststelling was.



Leave no Trace: Debra Granks genegeerd meesterwerk

Vooral omdat het werk van deze regisseurs bol staat van emotionele (maar niet sentimentele) beelden, momenten van menselijkheid, fragmenten van intense verhalen. De toon van hun films is somber en melancholisch maar nooit cynisch en zwartgallig. Het is alsof deze onafhankelijke filmmakers in de Trump jaren narcisme overboord gooien en resoluut gaan voor een humane cinema die ons bevraagt. Waarmee de vrouwelijke filmmakers duidelijk maken dat er nog leven is na de blockbusters, de mega-sterren en stripverfilmingen. Maar (nog) niet iedereen is mee en zeker bij de Oscars blijven mannelijke filmmakers en macho-verhalen primeren.

Laffe keuzes

De Academy liet niet enkele vrouwelijke filmmakers links liggen. Ook meer cinefiele cineasten vielen uit de boot. Zo maakte Paul Schrader met First Reformed een intense transcendente film, een karaktergedreven morele parabel over eenzame mensen in een apocalyptische wereld gedragen door een sublieme Ethan Hawke. Het bleek te straf spul voor de Amerikaanse filmprijzen. Net als Willem Dafoe’s fenomenale vertolking van Vincent van Gogh in Julien Schnabels At Eternity’s Gate. Of atypische films zoals Wildlife (Paul Dano), Isle of Dogs (Wes Anderson) en Mandy (Panos Cosmatos).



Roma: Alfonso Cuaróns zwart-wit epos

Kiezen voor Green Book was dan ook duidelijk een veilige keuze. Maar het was ook een vrij laffe keuze. Een halve eeuw geleden zou dit eerder simplistische feelgood raciale drama nog moedig en baanbrekend zijn geweest maar in 2019 zijn de geesten gelukkig al meer gerijpt. En lijkt de grote Oscarwinnaar zoals New York Times criticus Wesley Morris schreef “a racial reconciliation fantasy“.

Een echt moedige keuze zou een bekroning van de James Baldwin adaptatie If Beale Street Could Talk geweest zijn. De film van Barry Jenkins (Moonlight) vertelt een zwart (liefdes)verhaal waarin witte nevenpersonages zijn en de bekommernissen van de Afro-Amerikaanse gemeenschap centraal staan. Een verhaal van vrouwen, families en liefde maar één waar racisme, armoede en uitbuiting duidelijk aanwezig zijn. Niet als ‘thema’ maar als onderdeel van de leefwereld van Fonny en Tish.

Omdat de liefde en de samenhorigheid zo sterk zijn lijken de problemen naar de achtergrond te verdwijnen maar toch bepalen ze duidelijk het dagelijks bestaan van de protagonisten en alle Afro-Amerikaanse wijkbewoners. Zelden is racisme zo krachtig in beeld gebracht, ondanks de romantische toon. Zelden maakte de machteloosheid, de wilskracht en het optimisme zo’n indruk.



Vice: té politiek voor Hollywood

Zwarte verhalen

Gelukkig werd If Beale Street Could Talk wel naar waarde geschat door de Independent Spirit Awards, de onafhankelijke filmprijzen die traditioneel de dag voor de Oscars de Amerikaanse onafhankelijke cinema bekronen. “I didn’t want to win this damn award,” zei Jenkins toen hij zijn prijs ophaalde, “met al wat er in de wereld gebeurt voelt het vreemd om hier op het podium te staan.” En om zich van mainstream Hollywood te onderscheiden: “Ik kan geen film over vrouwen maken zonder vrouwenstemmen op de voorgrond te plaatsen.”

Het andere markante zwarte verhaal van het filmjaar was Spike Lee’s krachtige trip in het donkere hart van wit Amerika BlackKklansman. Lee won wel de Oscar voor Beste Bewerkte Scenario maar dat de hoofdprijs hem weer ontglipte vond de regisseur die even woedend van zijn stoel wegliep “een foute beslissing van de referee.”

In zijn beklijvende speech refereerde Lee aan de slavernij in Amerika, sprak hij over het uitroeien van de oorspronkelijke bewoners, het belang van een band met de voorvaderen en riep hij op om in 2020 tegen Donald Trump te stemmen. Verwijzend naar zijn doorbraakfilm klonk het: “Let’s all be on the right side of history. Make the moral choice between love versus hate. Let’s do the right thing! You know I had to get that in there.”

Voor de 91ste keer waren dit de Oscars van de gemiste kans. Een kans op verandering, op een doorbraak naar een nieuw Hollywood, op diversiteit en een eerbetoon aan creatief talent ongeacht ras en geslacht. Maar de passie en de woorden van Spike Lee maakten veel goed. Omdat nogmaals duidelijk werd dat er veel moet veranderen. En dat woede soms wel gerechtigd is.



Spike Lee

take down
the paywall
steun ons nu!