Opkomende economieën zetten in op waterkrachtcentrales
Nieuws, Wereld, Milieu -

Opkomende economieën zetten in op waterkrachtcentrales

RIO DE JANEIRO — Opkomende economieën zoals Brazilië en China bouwen talloze waterkrachtcentrales om hun economische groei aan te zwengelen.

donderdag 14 april 2011 17:59
Spread the love

Maar terwijl het fenomeen in Latijns-Amerika gezien wordt als een integratieproces, zorgt het in Azië voor spanningen over het gezamenlijk gebruik van rivieren.

Brazilië, de leider van deze strategie in Latijns-Amerika, heeft een overeenkomst voor de bouw van vijf waterkrachtdammen in Peru. Het land is geïnteresseerd in de bouw van twee soortgelijke dammen in de Madeira, de grensrivier met Bolivia, waarvoor een overeenkomst met Bolivia nodig is.

Een groot deel van de energie uit deze projecten wordt geëxporteerd naar Brazilië. De Braziliaanse overheid verwacht dat tot 2019 de vraag naar energie jaarlijks met 5,9 procent zal toenemen. Tweederde van de energie die het land nodig heeft, moet dan uit waterkrachtcentrales komen.

Dammen bouwen in het buitenland is een manier om stevige oppositie van de milieubeweging en inheemse groepen in het Braziliaanse Amazonegebied te voorkomen. In het Amazonegebied is ongeveer de helft van het onaangeboorde potentieel aan waterkracht te vinden.

Azië

De situatie is complexer in Azië, waar het Tibetaanse plateau in China de bron is van enkele van de grootste rivieren in de wereld. Die rivieren stromen naar India en Zuidoost-Azië. 

De groeiende vraag in China drijft het energieverbruik veel sneller op dan in Brazilië. China, dat 1,3 miljard inwoners telt, heeft een economische groei van ongeveer 10 procent per jaar.

China bouwde in de afgelopen jaren talloze dammen. Landen die verder stroomafwaarts liggen, maken zich daar zorgen over. Er zijn meer dan tachtig grote Chinese waterkrachtprojecten in de rivieren Jangtzekiang, Mekong en Salween.

Cambodja, Laos, Thailand en Vietnam richtten in 1995 de Mekong Riviercommissie (MRC) op om duurzaam management van de rivier te bevorderen.

De MRC-landen maken zich zorgen over de  21 Chinese dammen in de bovenloop van de Mekong. Door droogte in de zomer van 2009 de hoeveelheid water in de Mekong drastisch af. De landen verdachten China ervan water te hamsteren uit de rivier, waardoor verder stroomafwaarts tekorten ontstonden.

Laos kondigde in maart aan een dam te gaan bouwen met een capaciteit van 1260 megawatt, een plan dat tot protesten leidde in Vietnam. Dat land vreest voor schade aan de landbouw en visserij in de Mekongdelta.

De Xayaburidam die Laos wil bouwen is nog maar de eerste van elf waterkrachtcentrales die Cambodja, Laos en Thailand overwegen te gaan bouwen. Negen daarvan zijn gepland in Laos.

Goedkope elektriciteit

India kijkt met argusogen naar Chinese dammen in de Yarlung Tsangpo (de bovenloop van de Indiase rivier Brahmaputra) en dammen die gebouwd worden in Nepal en Bhutan, waar India op zijn beurt op zoek is naar goedkope elektriciteit. De grotere landen in de regio gebruiken hun economische slagkracht om de bronnen van kleinere landen te gebruiken.

In Birma geven dammen die gebouwd zijn door China, Thailand, India en Bangladesh de landen goedkope elektriciteit zonder dat ze verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de milieugevolgen en de sociale en economische gevolgen. De sterke oppositie tegen dammen in Thailand maakt het voor dat land aantrekkelijk om projecten in Birma op te zetten.

In Birma zijn momenteel 29 waterkrachtcentrales met een gezamenlijke capaciteit van 19.413 megawatt in aanbouw. Veertien centrales, met een gezamenlijke capaciteit van 13.971 megawatt, bevinden zich nog in het planningstadium. Negentig procent van de energie is bestemd voor export.

Gebrek aan technologie

Waar Chinezen de grootste dammenbouwers zijn in Azië, speelt Brazilië een soortgelijke rol op kleinere schaal in Latijns-Amerika. Bedrijven zoals Odebrecht, Andrade Gutierrez, Camargo Corrêa en Queiroz Galvão zijn betrokken bij de grootste projecten.

Brazilië gaat echter subtieler te werk dan China, dat bouwvakkers naar het buitenland stuurt en zo de inhuur en training van plaatselijke arbeidskrachten beperkt.

Bijna alle landen in Latijns-Amerika hebben een energieoverschot, niet-aangeboord potentieel en olie, aardgas en kolen. “Sommige staten hebben natuurlijke bronnen, maar ze hebben niet kapitaal of de technologie om er iets mee te doen”, zegt Daniel Falcón, een diplomaat van de divisie niet-hernieuwbare energiebronnen van het Braziliaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

“Dat rechtvaardigt het aanmoedigen van energie-integratie. De landen kunnen elkaar zo aanvullen en de onderlinge band versterken”, zegt hij

take down
the paywall
steun ons nu!