Ontwikkeling ter discussie (IV) –  UNCTAD: voor- of achterwaarts?
UNCTAD -

Ontwikkeling ter discussie (IV) – UNCTAD: voor- of achterwaarts?

vrijdag 20 april 2012 14:48
Spread the love

UNCTAD zal centraal staan in de herdefiniëring van de Noord-Zuid verhoudingen in Doha van aanstaande 21 tot 26 april. Twee theorieën, twee blokken, twee internationale gemeenschappen zullen zich met mekaar meten. Uitleg.

Gedurende de voorbereiding van de vergadering van de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) zal men het nogmaals vooral hebben over het begrip “internationale gemeenschap”. De vergadering zal in Doha van 21 tot 26 april 2012 plaats hebben.

UNCTAD is een permanent orgaan van de VN en zijn bijeenkomst zal het mandaat voor de komende vier jaar bepalen. Met de VN kunnen we gerust spreken van “internationale gemeenschap”, alle landen zijn er vertegenwoordigd. Maar niet iedereen heeft dezelfde mening daarover, noch legt hetzelfde gewicht in de schaal. Een minderheid in de internationale gemeenschap wil zijn keuzes opleggen, terwijl de grote meerderheid daaronder lijdt. Dit blijkt duidelijk in de voorbereidingen van de UNCTAD.

Groepen in verdediging

In het beknopt document dat de Belgische regering heeft ingediend, is er sprake van twee grote groepen. Het is duidelijk dat de internationale gemeenschap existentiële problemen heeft. Bij de besprekingen voor het mandaat van de UNCTAD hebben we enerzijds de EU die aan de kant van de VS en Japan staat. Deze groep staat onder voorzitterschap van Zwitserland en telt ook Nieuw-Zeeland, Canada, Noorwegen en Australië. De groep “West”, zou je kunnen zeggen. Anderzijds zijn de landen van de G77, onder het voorzitterschap van Thailand. De G77 is een soort vakbond van de Derde Wereld. Bij hun ontstaan in 1964 telden we 77 landen, nu zijn dat 132 : ze vormen dus de meerderheid van de internationale gemeenschap . Zo hebben we enerzijds de gebonden landen en anderzijds de niet-gebonden landen. (Er is ook nog een kleine groep landen die gekoppeld waren aan de voormalige Sovjet-Unie). En zij zijn het dus niet met elkaar eens.

De groep van het Zuiden, bijvoorbeeld, is niet erg gesteld op de invoering van de term “opkomende economieën” die de Westerse landen hem willen opleggen.  Het zou de kloof nog breder maken. Ook verwerpt die groep begrippen als “mensenrechten”, “rechtsstaat” en “gender” die het westers blok zou willen opgenomen zien in het mandaat van de UNCTAD. Een “shopping list” (boodschappenlijst) met heimelijke politieke motieven, noemen (Zuiderse landen) ze dat. Wat ook voor controverse zorgt is het verlangen van de groep Zuiderse landen om meer ruimte voor autonomie te krijgen. “Policy space” in het Engels. Maar deze technocratische term moet in het licht gesteld worden van de opmars naar meer onafhankelijkheid tegen het neo-kolonialisme, wat nog altijd leeft2. Tot slot is er een doveman’s dialoog over de rol van de UNCTAD in de analyse van de crisis en de financiële markten. Het westers blok zegt dat dit niet de rol is van de UNCTAD.

Soevereiniteitsprobleem

In een brief aan de Financial Times van 3 april 2012, zet Robert Wade van de London School of Economics dat heel duidelijk naar voren. Hij merkt ondermeer op dat de UNCTAD geen VN-orgaan is als een andere. De UNCTAD is de VN-organisatie waar de zorgen van het Zuiden rond handel, schulden en financiën kunnen gehoord worden.

Dit verklaart waarom het westers blok wenst dat de Unctad zich aan ondergeschikte thema’s houdt, zoals “good governance, democratie, vrijheid, gender, jeugd en interne organisatorische hervorming” – en, schrijft hij, dat dit westers blok de mogelijke toekomstige rol van de UNCTAD in de analyse van kapitaalstromen, de handelsvoorwaarden, de financiering van natuurlijke hulpbronnen, enz…  resoluut verwerpt. Dat zijn, benadrukt het westers blok, de “voorrechten van het IMF, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie”. De UNCTAD mag geen prominente rol spelen, noch ze in de hoek drukken.

Verrassend is dat niet. Nog voor kort gebruikte Heiner Flassbeck, hoofdeconoom bij Unctad, in een interview met L’Humanite van 25 oktober 2011, ongewone woorden voor een ambtenaar van het westers blok3. De schuldenlast van de Staten? Het is, beweert hij, “het gevolg van een onbekwaam banksysteem in crisis”. Bezuinigingsbeleid? Ze zijn tegenproductief en schadelijk. Volgens Flassbeck is dat te wijten aan de Duitse politiek van loonmatiging en bezuinigingen op de overheidsuitgaven die oorzaak zijn “van onevenwichtigheden in het Europa van vandaag”. Hij gebruikt dezelfde toon als het gaat om de op hol geslagen voedselprijzen: te wijten aan speculatie, zegt hij, “een machine om foute prijzen te produceren.”

Wat de lonen betreft gaat Flassbeck ook de stroom tegen in. Ze mogen niet, zoals “de overgrote meerderheid van economen” gelooft, “een marktproduct” zijn, zij mogen zelfs “niet alleen maar een uitwisselingproduct” zijn. Er is kritiek op de proliferatie van demonstraties tegen het bezuinigingsbeleid in de wereld en Flassbeck is bijzonder wreed in zijn analyse: “Ik vind het belangrijk dat mensen hun verontwaardiging uiten. Want politieke leiders blijven doof. Misschien is het ook een kwestie van machtsverhoudingen. Hoe dan ook, de democratie functioneert niet meer normaal.”

Het is een taal die het westers blok – de heersende elites – niet graag hoort. En dat verklaart veel. Op enkele uitzonderingen na is de taal van het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie vrijwel uitwisselbaar. Onlangs, en welbepaald op 28 maart 2012, heeft de Wereldbank bijvoorbeeld in zijn actie rond de bestrijding van corruptie, een van zijn geliefde thema’s – en dat van het westers blok, rondgebazuind dat, als het om corruptie gaat, het dan nooit Parijs, Washington en Londen die geviseerd zijn, maar wel Kinshasa, Kampala, Beijing en Delhi.

Persona non grata

Maar de Unctad, dat is wat anders. Die heeft een andere oorsprong. Dit is een van de weinige plaatsen die een zeker prestige en een wetenschappelijke reputatie geniet, waar duidelijk een vriendschappelijke toespraak voor de belangen en posities van de Derde Wereld gehouden wordt. Ze worden ook weleens “landen van het Zuiden” of “ontwikkelingslanden” genoemd. Vandaar dat het niet echt welkom is wanneer men knoeit met de nomenclatur en een onderscheid maakt binnenin de groep en spreekt van “opkomende economieën”. Als dat nog zo is, waarom splitsenwe het ander blok van de ontwikkelde landen dan ook niet op dezelfde manier en hebben we het niet over “dalende economieën”? Dit nu terzijde.

Want het probleem is, en dat is heel duidelijk, dat hier de mogelijkheid bestaat om op gelijke voet de onfeilbaarheid van de door de internationale gemeenschap (lees: westers blok) ondersteunde stellingen te mogen tegenspreken. Als morgen de Unctad toegang krijgt tot dezelfde benchmark-status als de WB (Wereldbank), het IMF (Internationaal Monetair Fonds en de WTO (World Trade Organization), verhoogt het risico tot tegenstrijdigheid in de wetenschappelijke ondersteuning van het beleid, dat net bedoeld is overeenstemming te bereiken. Regelmatig horen wij reacties als: “Het IMF heeft dit gezegd? Juist, maar de UNCTAD zegt het tegenovergestelde.”

Ontwaakt het Zuiden?

Maar zo ver zijn we nog niet. Zoals Robert Wade terecht opmerkt in zijn brief aan de Financial Times, de G77 (de meerderheid van de internationale gemeenschap) is er een gemis aan eenheid in doelstelling en actie in het westers blok. Met uitzondering van Zuid-Afrika, merkt hij op, bleven de “BRICS”-landen (Brazilië, Rusland, India en China) “grotendeels passief” tegenover de verzwakking van de Unctad.

En tegelijkertijd zijn het diezelfde “BRICS”-landen – die toch 40% van de wereldbevolking uitmaken – die op 29 maart 2012 hun vierde top in Delhi afsloten met een verklaring van de oprichting van een “South South Bank” (Zuid Zuid Bank) en aldus “het IMF en de Wereldbank omzeilde en geleidelijk zou onttrekken aan de afhankelijkheid ten opzichte van de dollar, een feitelijk internationale munt.”5

Het is ongetwijfeld nog geen opvallend teken van een “tweede ontwaken van het Zuiden ‘, waar de Derde Wereld-econoom Samir Amin toe roept, maar alle begin is moeilijk. De UNCTAD XII van deze april, in Doha, zal alles behalve routine zijn. Lees aandachtig de verklaringen die zullen afgelegd worden.

* Oorspronkelijke titel: “Le développement en débat (IV) – Cnuced: flux ou reflux?” op de website van Gresea (http://www.gresea.be/spip.php?article1012). Deze artikel is in verkorte versie verschenen in La Libre Belgique van 20 april 2012 – Vertaling in het Nederlands: Marc François (Gresea) en Fran Lomme.
 

take down
the paywall
steun ons nu!