De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

(Online) geweld tegen vrouwen: een eeuwenoud verschijnsel in een nieuw jasje

donderdag 20 augustus 2020 12:49
Spread the love

Als masterstudente Gender en Diversiteit verrichte Gaëlle Mortier (VUB-studente Gender en Diversiteit) in opdracht van de Vrouwenraad i.s.m. de Wetenschapswinkel een kleinschalig onderzoek naar cybergeweld in Vlaanderen, aangezien gegevens op Vlaams niveau eerder schaars zijn. Ze interviewde een twaalftal vrouwen die in Vlaanderen enige bekendheid genieten, waaronder politica’s, actrices, presentatrices en journalistes, en trachtte hierbij vanuit een intersectionele benadering oog te hebben voor de verschillende sociale kenmerken (etniciteit, leeftijd, beroep) die iemands online-ervaringen vormgeven.

Het hoeft niet te verbazen dat op sociale media het er soms hard aan toegaat. De afgelopen jaren brachten een toenemende ongerustheid met zich over de online gedaante waarin geweld tegen vrouwen zich voor doet. Ook de Vrouwenraad maakt zich steeds meer zorgen over cyberagressie tegen vrouwen, en terecht, zo blijkt. Het Europees Instituut voor gendergelijkheid kaartte al eerder aan dat vrouwen in vergelijking met mannen buitenproportioneel het doelwit zijn van bepaalde vormen van cybergeweld. Zo zouden vrouwen meer kans hebben om ernstige en aanhoudende vormen van onlineagressie te ervaren, zoals stalken, fysieke bedreigingen en seksuele intimidatie, terwijl mannen vaker het slachtoffer zijn van “milde” vormen van online geweld, zoals schelden en spot. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is dergelijk geweld niet uitzonderlijk en episodisch, maar in vele gevallen een dagelijkse gebeurtenis in het online leven van vrouwen en meisjes wereldwijd. Zo stelt een enquête van het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA) dat één op de vijf vrouwen in de Europese Unie een vorm van cyberintimidatie heeft meegemaakt. Vooral vrouwen die in de publieke belangstelling staan, zouden een verhoogde kans hebben om het mikpunt te worden van cyberagressie. Denk maar aan journalisten, politica’s en feministen. Tegelijkertijd blijkt uit een Nederlands onderzoek  dat niet-westerse, allochtone vrouwen vaker in aanraking komen met cyberpesten dan westerse, autochtone vrouwen. Als masterstudente Gender en Diversiteit verrichte ik in samenwerking met de Vrouwenraad een kleinschalig onderzoek naar cybergeweld in Vlaanderen, aangezien gegevens op Vlaams niveau eerder schaars zijn. Ik interviewde een twaalftal vrouwen die in Vlaanderen enige bekendheid genieten, waaronder politica’s, actrices, presentatrices en journalistes, en trachtte hierbij vanuit een intersectionele benadering oog te hebben voor de verschillende sociale kenmerken (etniciteit, leeftijd, beroep) die iemands online-ervaringen vormgeven.

Online geweld tegen vrouwen: voorbij de inhoud

Alle respondenten van het onderzoek gaven aan ooit al met een vorm van online intimidatie in aanraking te zijn geweest. Dit kan gaan van een kwetsende Facebook-reactie tot zelfs doodsbedreigingen en het ongewenst toegestuurd krijgen van seksueel beeldmateriaal. Wat opviel doorheen het onderzoek is de overheersende nadruk op uiterlijke kenmerken en het gebrek aan inhoudelijk debat in het cybergeweld gericht deze vrouwelijke bekendheden. Een ruim overwicht van deze vrouwen verklaarde vooral geconfronteerd geweest te zijn met commentaren over hun voorkomen zoals dik, lelijk of te schaars gekleed te zijn. Ondanks een democratisering van het internet tonen deze getuigenissen aan dat de eeuwenoude focus op het vrouwenlichaam in de online wereld verder leeft. Tegelijkertijd wezen meerdere vrouwen op de onderschatte impact van online geweld. Vanuit een patriarchale ideologie kan de minimalisering van digitaal geweld begrepen worden als een voortzetting van de minimalisering van seksueel geweld in het algemeen. Indien online intimidatie dan toch gericht is op de beroepsmatige capaciteiten van deze vrouwen, worden deze systematisch ondergraven. De respondenten gaven aan dikwijls verweten te zijn geweest niets van hun job te kennen en worden daarbij steevast lager ingeschat dan mannen. Opvallend hierbij zijn de vele verwijzingen naar een traditionele moederrol. Deze bevinding onderschrijft een belangrijk kenmerk van online geweld: de poging om vrouwen het zwijgen op te leggen en hun betrokkenheid in het publieke debat te beperken. De interviews tonen eveneens aan dat digitale agressie zich dikwijls manifesteert op een intersectionele manier. Online geweld op basis van gender is gelijktijdig verstrikt met andere vormen van intimidatie op basis van leeftijd, etniciteit en religie. Zo wakkert bijvoorbeeld het zichtbaar praktiseren van een geloofsovertuiging online intimidatie extra aan. De intersectie van meerdere gemarginaliseerde sociale categorieën intensifieert op die manier het cybergeweld, aangezien verschillende vormen van intimidatie gelijktijdig plaatsvinden. Cyberagressie mag dan wel een relatief recent fenomeen zijn, ze stamt af van reeds lang bestaande traditionele machtsstructuren in de samenleving, waaronder op gender, religie en ras gebaseerde vooroordelen.

Online geweld beperkt zich niet tot de cyberruimte

De tweedeling tussen de online en offline sfeer is niet langer houdbaar wanneer we over online geweld spreken. Zo vertaalde in enkele gevallen een kwetsbaarheid in de cyberspace zich van een on- naar een offline schandpaal, bijvoorbeeld wanneer internetgebruikers opriepen om een respondent ook in het echte leven de huid vol te schelden. Een meerderheid van de vrouwen ervoer bovendien een negatieve psychische impact ten gevolge van online geweld. Daarnaast percipieerden de vrouwen hun eigen kwetsbaarheid online breder dan een individuele aangelegenheid en verwezen daarbij naar de negatieve invloed op hun familiale omgeving, vriendenkring en professionele context. Verder gaven de respondenten aan zeer voorzichtig met sociale media om te springen en een zekere neutraliteit na te streven. Cybergeweld beledigt dus niet alleen vrouwen, maar kan eveneens hun recht op vrije meningsuiting ondermijnen. Deze zelfcensuur belemmert vrouwen hun rechten en vrijheden uit te oefenen en dit kan bijgevolg schadelijk zijn voor de samenleving als geheel. Cybergeweld is met andere woorden geen verschijnsel dat losstaat van de ‘echte wereld’, maar heeft wel degelijk gevolgen in de niet-virtuele ruimte, zowel op individueel als maatschappelijk niveau.

Copingstrategieën: meer dan slechts slachtoffers

De publieke figuren bleken overwegend vluchtreacties te hanteren om zich te weren tegen cybergeweld. Het zich distantiëren van online geweld door onder andere het negeren, verwijderen of blokkeren van aanstootgevende inhoud en gebruikers bleek de meest prominente copingstrategie. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat niet alle respondenten die een vorm van digitaal geweld hebben ervaren, zichzelf als slachtoffer zagen. Ondanks hun kwetsbaarheid zijn de respondenten sterk gemotiveerd hun publieke rol te vervullen, wat wijst op een zekere veerkrachtigheid. De respondenten ondermijnen op die manier het diep ingewortelde stereotype van vrouwen als slechts slachtoffers van technologieën. Wat opvalt doorheen de onderzoeksresultaten is de discrepantie tussen enerzijds de quasi-consensus van de respondenten over de maatschappelijke voedingsbodem van cybergeweld en anderzijds de neiging om zelf terug te vallen op individuele en kortetermijnstrategieën. Zo wezen de vrouwen cybergeweld toe aan een toenemende politieke polarisatie, een verankerde patriarchale ideologie en aan de sociale en klassieke media die zouden profiteren van stereotiepe presentaties en cyberaanvallen zouden faciliteren. Tegelijkertijd distantiëren de respondenten zich voornamelijk van dit geweld en trachten ze het te normaliseren door onder andere het gebruik van humor. Hoewel online geweld tegen vrouwen dus zou deel uitmaken van een breder collectief sociaal probleem manifesteren de gevolgen zich voornamelijk op een individueel affectief niveau. Het huidige tekort aan maatschappelijke handvatten lijkt de patriarchale gedachte -dat seksuele intimidatie geen publieke aangelegenheid is maar in plaats daarvan dient te worden geïndividualiseerd en in de privésfeer te worden opgenomen- te bevestigen. Het voorstellen van online geweld als een individuele kwestie gaat uit van de naïviteit en aansprakelijkheid van het vrouwelijke slachtoffer. Wanneer de verantwoordelijkheid slechts bij het slachtoffer ligt, verandert er niets aan de genderdiscriminatie die aan de basis ligt van het probleem.

En nu?

De veelzijdige natuur van online geweld en de verschillende manieren waarop het zich manifesteert betekent dat er geen pasklaar antwoord bestaat en duidt op de noodzaak aan een breed scala van strategieën. Het bestrijden van online geweld tegen vrouwen vereist dan ook een combinatie van technische, juridische en sociale oplossingen. Ten eerste zou een wijziging van de Grondwet, waardoor seksistische drukpersmisdrijven niet langer voor een hof van assisen dienen te verschijnen, de strafrechtelijke vervolgingsmogelijkheden verruimen [De Grondwet moet worden aangepast om haatspraak tegen vrouwen of transgender personen tegen te gaan [webpagina]] en een signaal geven dat het online geweld tegen vrouwen niet tolereert. Haatspuiers die zich tegen vrouwen richten, kunnen nu nog al te vaak straffeloos handelen. Ten tweede is er meer participatie van vrouwen en etnisch-culturele minderheden nodig aan de besluitvorming en de vormgeving van de ICT-industrie. Op die manier kunnen zij het beleid en de institutionele praktijken die de straffeloosheid en tolerantie ten aanzien van gendergerelateerd geweld bestendigen, beïnvloeden. Personen in bevoorrechte posities, zoals witte mannen uit de middenklasse, hebben technologieën grotendeels ontwikkeld zonder rekening te houden met de potentieel schadelijke gevolgen van deze technologieën voor ‘andere’ individuen en groepen. Een laatste suggestie en misschien wel de belangrijkste is de algemene mentaliteitswijziging die nodig is om de idee van onvermijdelijkheid van intimidatie en haat op het internet te verwerpen. Maatschappelijke bewustwording is essentieel om het probleembesef onder burgers te doen groeien. Het is van belang verschillende professionals, zowel in het onderwijs, de hulpverlening, als bij de politie, te trainen om online seksuele intimidatie tijdig te signaleren en aan te pakken. Preventiestrategieën dienen eveneens individuen aan te moedigen en instrumenten te bieden om als omstaanders slachtoffers te steunen en aanstootgevende inhoud te melden. Tot slot kunnen alle mannen een invloed hebben op de cultuur die andere mannen toelaat daders te zijn. Effectieve geweldpreventie bij mannen stelt het discours en de overtuigingen die geweld ondersteunen aan de kaak, daagt patriarchale machtsrelaties uit en promoot alternatieve constructies van mannelijkheid en gender die geweldloosheid en genderrechtvaardigheid bevorderen. Wanneer het beleid een duidelijke boodschap van aansprakelijkheid van daders en omstaanders uitdraagt en de verantwoordelijkheid dus niet enkel bij de slachtoffers van cybergeweld komt te liggen, is een culturele verandering mogelijk.

Meer info

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!