Onderzoek over ‘islamistisch radicalisme’ verdient grotere nauwkeurigheid

Onderzoek over ‘islamistisch radicalisme’ verdient grotere nauwkeurigheid

dinsdag 2 juli 2013 17:54
Spread the love

Zonet heb ik een media-gevoelig boekje onder ogen gekregen: Bilal Benyaich, “Islam en Radicalisme bij Marokkanen in Brussel”. (Kessel-Lo: Van Halewyck, 2013).  Media-gevoelig omwille van het onderwerp. En als een kritiek op het islamisme geschreven wordt door iemand van wie de mediatieke “framing’ verwacht dat hij minstens voorzichtig zal zijn bij een bespreking van dergelijk thema, dan zal die kritiek wel geloofwaardig zijn, nietwaar? Dit is het aura dat het boekje van Bilal Benyaich, vrij wetenschappelijk medewerker aan de VUB en van Marokkaanse herkomst, meekreeg in de media.               .

Ik heb het boekje niet volledig gelezen, maar een collega wees me op een passage, waarvan hij vond dat ik die toch wel even aan de feiten zou kunnen toetsen. Ik heb dat dus gedaan en doe het met u even over. Het gaat om de passage waar de auteur het heeft over de Gülen beweging. Als je mijn bio raadpleegt zal je zien dat ik leerstoelhouder ben van de “Gülen chair for intercultural studies” aan de KU Leuven. En jawel, mij valt via die leerstoel dankzij de auteur de “eer”te beurt om met dit islamistisch radicalisme (on)rechtstreeks in verband gebracht te worden. Nu weet ik ook wel dat sommige collega’s aan de KU Leuven rondstrooien dat “de heer Gülen een aartsconservatief” is (discussie waarover ik het hier niet heb) en dat “ze daar bij Gülen Leman om de tuin leiden” (iets wat je in principe nooit mag uitsluiten, maar dan gebeurt dit wel al méér dan vijf jaar), maar u zal begrijpen dat ik benieuwd was wat dit nieuwe boekje van de vrije VUB-medewerker me over het ‘islamistisch radicalisme’ van de Gülen beweging en over mijn leerstoel zou onthullen.

Om maar met de deur in huis te vallen: ik val absoluut niet over het feit dat de auteur de Gülen beweging bespreekt in een boekje over ‘islamistisch radicalisme’ bij Marokkanen in Brussel, want de beweging heeft scholen geopend in Marokko en er zijn meerdere Marokkaanse ouders die hun kinderen naar het Brusselse ‘Ecole des Etoiles’ of Lucerna sturen, scholen die bij de beweging aansluiten.

Maar nu de zaken waar ik wel een beetje van achterover val. Ik citeer: ”Even terzijde: ook aan de KU Leuven wordt er een leerstoel, de Fethullah Gülen Chair for Intercultural Studies, gesponsord door islamisten – zij het niet door Qatar, maar door de invloedrijke Turkse islamistische Gülenbeweging” (blz. 166). Tjonge zeg… ben ik blij dat ik niet moet vernemen dat het geld uit Qatar komt. Maar bemerk: de insinuatie dat er iets verdacht aan de hand zou kunnen zijn, wordt wel gemaakt. Of niet? En nu de feiten. Voor zover ik de oorsprong van het geld zie, wordt de leerstoel gesponsord door enkele Vlaams-Turkse ondernemers, die daar een stuk van hun winst voor afstaan, zoals ze dit ook soms afstaan voor andere projecten. Wie zijn die mensen? Succesvolle ondernemers, met een migratie-achtergrond. Een van hen heeft ooit nog in de koolmijnen gewerkt, denk ik. En waarom doen ze dit? Ach, Inbev sponsort wel een chair voor studies over China en tot voor kort ook voor studies over Rusland en Inbev is overigens ook een van sponsoren van de Koning Boudewijn stichting. Anderen sponsoren of investeren in voetbalclubs of wielerclubs. En er zijn zelfs bedrijven met een sociaal fonds. Helaas veel te weinig, als je ’t mij vraagt. Bij velen is de vraag naar prestigieuze “return” het belangrijkste. De heer Benyaich heeft, zoals iedereen,  ten volle het recht om tegen het principe van sponsoring te zijn, maar wie sponsort is daarom volgens mij niet per se een islamist omdat hij van Vlaams-Turkse herkomst is, noch omdat hij geloofsredenen laat meespelen. Als iemand een school of een wetenschappelijk onderzoekscentrum sponsort, dan doet hij iets dat minstens zo eervol is als bij het sponsoren van een voetbalploeg, zeker als hij de autonomie van de betrokken mensen respecteert. En als een gelovige christen, die voldoende inkomen heeft, aan het eind van het jaar een serieuze gift schenkt aan een weeshuis in Congo (ik zeg zo maar iets),  is hij daarom nog geen volgeling van Opus Dei noch een katholieke integrist. Neen, meneer Benyaich, vooraleer u mensen op zulke wijze etiketteert bent u als wetenschapper verplicht dit ernstig (dit wil zeggen niet aan de hand van praatjes…) na te gaan. Dit is des te meer het geval als daarover reeds ernstig wetenschappelijk werk bestaat, maar dan moet u uw literatuurlijst met iets meer Engels werk aanvullen. En de auteur had bv ook bij mij kunnen opvragen hoe de financiering gebeurde. Dan moest hij daarom nog altijd niet geloven wat ik zou gezegd hebben, maar dan had hij tenminste iets gedaan waartoe een doorsnee goede journalist zich normaal verplicht voelt.

Niet zonder goedkeuring verwijs ik naar het citaat dat hij aan het begin van zijn boekje plaatst, afkomstig van Henri Poincaré: “Het denken mag zich nooit onderwerpen (…) aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf.” Uitstekend devies.

En dan een tweede bewering, een tweede citaat, waarmee de heer Benyaich evident zwaar fout zit: “Zo  wordt een aantal Turkse moskeeën gefincierd door Diyanet (…),terwijl andere Turkse moskeeën gesteund worden door de invloedrijke, expansionistische Gülenbeweging”. Waar haalt de auteur dit? Het lijkt er sterk op dat de auteur niet de Gülenbeweging bedoelt, maar Milli Görüs. Ja, dat is dan geen klein beetje verkeerd, hoor! Trouwens, als het waar zou zijn dat ondernemers die aansluiten bij de Gülenbeweging moskeeën sponsoren, dan doen zij iets wat compleet tegen de filosofie van de beweging ingaat. Als er één iets is wat de Gülenbeweging zelden of nooit financieel ondersteunt (en in België zelfs helemaal niet), zijn het moskeeën. Lees daarvoor trouwens gewoon enkele basiswerken over Gülens ideeëngoed.

Kortom: hierboven verwijs ik naar twee blunders van formaat. Ja, wat doe ik nu als lezer als ik het boekje zelf in zijn geheel wil lezen? Ik vermoed (enfin, ik hoop), dat er echt ook wel zaken zullen in staan die juist zijn en de moeite van een kennisname waard zijn. Maar is het niet de taak van een wetenschapper om het kaf van het koren te scheiden? Mijn scepsis over de wetenschappelijke kwaliteit van wat hier toch voor een deel als een wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd wordt, wordt absoluut niet wegenomen als ik de verwijzingen zie in het boekje: 43 maal Hind Fraihi’s “thriller” over Molenbeek, net even veel als het werk van Felice Dassetto. En, zoals al opgemerkt, een zeer beperkte Engelse literatuurlijst.

Kan ik iets anders doen, dan hopen dat auteurs die in de toekomst iets als wetenschappelijk willen presenteren over zulk media-gevoelig thema, iets meer zorg aan de dag zouden leggen vooraleer ongecontroleerde meningen op het grote publiek los te laten? De zaken liggen vaak al emotioneel en moeilijk genoeg zodat men er best niet al te veel nog bovenop bij fantaseert. En er is personen al genoeg schade aangebracht door ongenuanceerde voorstellingen van zaken. Ik denk eertijds aan de echtgenote van imam Taouil.

P.S. ik stel me overigens serieus de vraag of de auteur van dit  boekje echt in de moskee Khalil in Molenbeek en in de Grote Moskee te Brussel een behoorlijke tijd participerende observatie gedaan heeft (minstens toch telkens zes maanden), of er zelf met enkele mensen is gaan spreken? Ik verwijs naar andere passages in het boekje. Of is het ook weer “van horen zeggen”…? En als het dit is, bijvoorbeeld van een academicus die het op zijn beurt ook heeft “van horen zeggen” jaren geleden… verdient dit dan weerom geen echte toetsing?

Sorry, ik vind dat zulke benaderingen van zulk onderwerp vermeden moeten worden.

take down
the paywall
steun ons nu!