Opinie, Nieuws, België - Niels De Rudder

Onderwijs en ongelijkheid: 1 + 1 = 3

In een opiniestuk vroeg Yves Desmet zich onlangs af of het lager onderwijs de sociale kloof niet aan het vergroten is: 'Laten we de boel maar verder de boel, of zetten we in op meer inclusief onderwijs, waar iedereen zo veel mogelijk kansen krijgt om volwaardig burger van deze samenleving te worden? Steunen we onze onderwijzers in deze ambitie, of degraderen we hen tot de babysitters van de armoede en de ongelijkheid?' Een antwoord uit het veld.

dinsdag 18 maart 2014 11:31
Spread the love

De tijd dat een leerkracht er enkel was om kennis over te dragen, ligt achter ons. Hij moet talenten zich laten ontwikkelen, maar evengoed tekortkomingen onderkennen en herstellen. Niet enkel in het buitengewoon onderwijs is de moderne leerkracht naast lesgever ook een vertrouwenspersoon, een raadgever, een voelspriet voor psychopathologische ontwikkelingstoornissen en problematische thuissituaties, een teamcoach, een individuele coach  – en soms zelf een ouder. 

Als gevolg van meer inclusief onderwijs is de samenstelling van een klas veel diverser geworden. Een leerkracht moet er onder meer voor zorgen dat kinderen met een fysieke of geestelijke beperking zich niet minderwaardig voelen en kunnen deelnemen aan alle activiteiten. Om leerlingen hun rol in onze samenleving zelfstandig en zelfbewust te kunnen laten opnemen en daarbij een goed leven te kunnen leiden, krijgen zij de nodige ‘tools’ mee. Tegelijk laat de leerkracht ze eigen mogelijkheden ontdekken, ongeacht afkomst. Om dat te bereiken moet een school kunnen beantwoorden aan individuele behoeften van een leerling.

Een school ziet vaak als eerste de gevolgen van de huidige financieel-economische situatie. Kinderen kunnen lijden aan concentratieverlies en stemmingswisselingen wegens slechte voeding, rusteloosheid, slapeloosheid, het gebrek aan sport en andere zinvolle hobby’s die een kostprijs hebben, geringe quality time met mama of papa… Hun ouders, vaak los van hun cultuur, komen er door hun dagelijkse gevecht met de armoede niet meer toe om waarden en normen aan hun zoon of dochter bij te brengen. Of ze hebben de financiële middelen niet of kennen de weg niet naar gespecialiseerde hulpverlening. Heus niet enkel gezinnen van allochtone afkomst maken dit mee. Zelfs het ASO ontsnapt niet langer aan deze problematiek.

Multidiscplinair

Een kind brengt heel wat uren van de dag op school door. Deze uren worden niet langer gebruikt voor één kerntaak. Samen met een (beperkt) multidisciplinair team bereikt de leerkracht heel wat meer, zodat 1+1 ook in het onderwijs 3 kan zijn. Als de school daarbij een kind gezond eten kan voorschotelen, de hygiëne verbeteren, de basiswaarden en normen van onze samenleving bijbrengen, psychologische en medische verzorging aanbieden dan moet de overheid daar de nodige middelen en ondersteuning voor vrijmaken.

School kan de ideale plaats zijn om sociale ongelijkheid en schrijnende problemen aan te pakken en weg te werken. Vaak zijn de school en het klasje voor kinderen uit kwetsbare gezinnen de enige plek waar er structuur en veiligheid geboden wordt en waar het kind tot rust kan komen. Dat is belangrijk. Ook kinderen uit kwetsbare gezinnen gaan ooit een plaats innemen in de volwassen maatschappij. Welke plaats dat zal zijn: daar draagt de overheid, en in het verlengde daarvan de hele samenleving, een grote verantwoordelijkheid voor.

De volgende regering zal voor het onderwijs de nodige extra budgetten vrij moeten maken om een antwoord te bieden aan de in sneltreinvaart veranderende samenleving. Veelal doen CLB’s hun uiterste bestmaar worden zij ook geconfronteerd met de beperking aan middelen en manschappen. Het zou niet slecht zijn mocht men scholen verder uitbouwen tot multidisciplinaire settings. Daar kan een kind in al zijn aspecten ontwikkelen en er kan kort op de bal gespeeld worden indien obstakels opdoemen. Het is het verloop van de kinder- en adolescentenjaren dat voor een groot deel het latere leven bepaalt. Daar problematische situaties kunnen verhelpen zou goud waard zijn.

Vakoverschrijdend

Mensen die kiezen voor een job als leerkracht doen dit steeds vaker ook uit een sociaal engagement. Het werk van een leerkracht mag men niet enkel meer beoordelen op de realisatiegraad van de vakgebonden eindtermen (leerplan). De vakoverschrijdende eindtermen zijn zeker ook van belang. Het eerste moet men behalen, het tweede nastreven. Dat nuanceverschil zorgt ervoor dat inspecties zich toch vooral richten op hetgeen ‘objectiever meetbaar’ is. Zo blijven onze scholen plaatsen voor kennisoverdracht. En daar bepalen hoofdzakelijk toetsen en examens wie het goed doet en wie niet.

Of het oor en het oog van de leerkracht, opvoedend personeel en directie luisterend en alziend is, weegt bij een doorlichting amper. Dat is spijtig. Er zijn elementen die inspecties kunnen laten doorwegen: lichamelijke gezondheid en veiligheid, sociorelationele doelen, socioculturele doelen, mentale gezondheid, omgeving en duurzaamheid,… Bij een doorlichting kunnen ook hieraan minimale doelen worden vooropgesteld. Er kunnen zelfs resultaatverplichtingen aan worden gekoppeld.

Het vele andere werk naast kennisoverdracht dat een leerkracht doet, zou ook gemeten kunnen worden. Een kind dat bijvoorbeeld zorg kan dragen voor zichzelf, zal dat later eveneens kunnen voor zijn partner en kinderen. Een kind dat leert dat je een mens niet mag beoordelen op basis van gender, huidskleur of afkomst, zal zich niet gefrustreerd voelen in onze pluralistische samenleving.

Geef scholen en leerkrachten de middelen die nodig zijn om aan de totale mens te werken. Waardeer hen voor het slaagpercentage van leerlingen die later op een positieve wijze aan de samenleving deelnemen.

Dit artikel van Niels De Rudder (coördinator permanentie buso (type 3) school/bijzondere pedagogische opdracht OVSG) is geschreven naar aanleiding van het opiniestuk ‘Steunen we onze onderwijzers of degraderen we hen tot de babysitters van armoede en ongelijkheid?’ van Yves Desmet (De Morgen, 15/03)

take down
the paywall
steun ons nu!