geld
Foto: PxHere / CC0
Analyse - and

Oekraïne: de factuur van de oorlog

Oorlog voeren kost extreem veel geld. Er zijn de militaire uitgaven maar ook de onrechtstreekse kosten als gevolg van prijsstijgingen. Uiteindelijk zal de factuur aan de gewone mensen gepresenteerd worden. Ondertussen doen de oorlogsindustriëlen en andere multinationals gouden zaken.

vrijdag 18 maart 2022 17:16
Spread the love

 

“In elke oorlog wordt iedereen die voorzichtig is, die naar de argumenten van beide partijen luistert alvorens een standpunt te vormen, of die officiële informatie in twijfel trekt, onmiddellijk beschouwd als medeplichtig aan de vijand”, aldus historica Anne Morelli.

Daar doet DeWereldMorgen niet aan mee. Wij veroordelen heel sterk de militaire invasie van Rusland in Oekraïne. Het is een criminele agressie die ingaat tegen het internationaal recht. Maar wij hoeden ons voor zwart-wit versies. De geopolitieke situatie is buitengewoon complex. Wij willen aspecten naar voor brengen die in de mainstream media worden verzwegen of onderbelicht, om alzo het debat meer genuanceerd te kunnen voeren. (n.v.d.r.)

 

Prijskaartje voor Oekraïners en Russen

“Men denkt te sterven voor het vaderland maar men sterft voor de industriëlen” zei Anatole France over de Eerste Wereldoorlog. Zo benadrukte hij dat mensen nooit iets winnen bij oorlog, in tegenstelling tot de wapenproducenten en de industrieën die betrokken zijn bij de productie van wapens.

Zoals alle andere oorlogen eist ook deze oorlog een menselijke tol van het Russische en het Oekraïense volk. Die kan op dit ogenblik onmogelijk worden geraamd, gezien de onzekerheid over de duur van het conflict.

“Men denkt te sterven voor het vaderland maar men sterft voor de industriëlen.”

Er is ook een economische kostprijs die bestaat uit verschillende elementen voor de bevolking van deze twee landen: militaire uitgaven, vernietiging van gebouwen en infrastructuur voor Oekraïne, kosten van economische sancties voor het Russische volk, enz.

Factuur voor de militaire steun

Maar er is ook een prijskaartje voor de inwoners van de NAVO-landen die Oekraïne gewapend steunen. Wij beschikken niet over volledige informatie over deze militaire uitgaven, maar de gegevens die openbaar zijn gemaakt volstaan om het bedrag te meten van de rekening die vroeg of laat, direct of indirect, aan de inwoners van de NAVO-landen zal worden gepresenteerd.

De eerste informatie die nauwelijks twee dagen na het uitbreken van de oorlog bekend werd gemaakt, was het besluit van de VS om Oekraïne nieuwe militaire steun te verlenen ten bedrage van 350 miljoen dollar. Dit komt bovenop de 60 miljoen dollar waartoe afgelopen najaar is besloten en de 200 miljoen dollar waartoe afgelopen december is besloten.

Minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken: “dit brengt het totaal aan veiligheidssteun dat de VS het afgelopen jaar aan Oekraïne hebben verstrekt op meer dan een miljard dollar.”

Voor het eerst geeft de EU hulp die bedoeld is voor de financiering van dodelijke wapens en gevechtsvliegtuigen.

Daags na deze verklaring heeft de Europese Unie dit voorbeeld gevolgd en hulp aan Oekraïne aangekondigd. Voor het eerst in de geschiedenis van deze instelling is die hulp bedoeld voor de financiering van dodelijke wapens en gevechtsvliegtuigen.

De EU kondigde op 28 februari een enveloppe van 450 miljoen euro met volgende toelichting: “Dmytro Kouleba, minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne zei dat hij vliegtuigen nodig had waarmee Oekraïners kunnen vliegen. Sommige lidstaten hebben dit soort vliegtuigen en wij zullen hen voorzien van andere bewapening die nodig is voor een oorlog.”

Deze Europese steun komt bovenop de steun waartoe reeds door vele Europese regeringen is besloten. De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, verklaarde aan de pers: “Een twintigtal Europese staten zullen middelen uittrekken voor Oekraïne, bovenop de Europese middelen”.

Het bedrag van deze nieuwe militaire uitgaven is uiteraard moeilijk te schatten, gezien de weinige informatie die openbaar is gemaakt. België bijvoorbeeld beschrijft zijn hulp als volgt: “Oekraïne heeft België om een hoeveelheid brandstof gevraagd om zijn troepen te bevoorraden. Ons land heeft 3.800 ton brandstof aanvaard en zal die leveren. België zal ook 2.000 machinegeweren leveren aan het Oekraïense leger. De verzoeken worden momenteel verder geanalyseerd”.

De verhoging van het Duits defensiebudget zou de eerste kunnen zijn in een lange reeks die voor alle NAVO-landen zal gelden.

Duitsland kondigde de levering aan van 10.000 ton brandstof aan Oekraïne, samen met 14 pantservoertuigen, 1.000 antitank raketwerpers, 500 Stinger grond-luchtraketten en 9 houwitsers (artilleriekanonnen). Frankrijk besloot defensieve uitrusting (helmen, kogelvrije vesten en ontmijningsuitrusting), brandstof en 33 ton humanitaire hulp te sturen.

Duitslands aankondiging van een uitzonderlijke verhoging van zijn defensiebudget met 100 miljard euro om zijn leger te moderniseren, zou de eerste kunnen zijn in een lange reeks die voor alle NAVO-landen zal gelden.

Jean Pisani-Ferry, hoogleraar economisch beleid aan Sciences-Po, doet de volgende voorspelling: “De aankondiging door Duitsland van een verhoging van de defensiebegroting zal worden gevolgd door parallelle initiatieven in andere landen. Binnen de EU zal op korte termijn (dit jaar) waarschijnlijk 20 miljard euro aan extra uitgaven nodig zijn, en op middellange termijn ten minste 70 miljard euro (een half procentpunt van het bnp).”

Deze verschillende bedragen zullen direct of indirect ten laste komen van de begrotingen van de staten. Op termijn zullen die dus door de belastingbetaler worden betaald. Tegelijkertijd zal een discours worden gevoerd over een veel te grote overheidsschuld. In naam daarvan zal dan worden geconcludeerd dat een bezuinigingsbeleid noodzakelijk is voor onze scholen, ziekenhuizen en meer in het algemeen voor alle openbare diensten.

Forse prijsstijgingen

De kosten van de oorlog blijven niet beperkt tot de militaire uitgaven. Daar komen de economische gevolgen van de oorlog nog bij. Verscheidene economische sectoren zijn reeds getroffen.

De eerste is de tarweproductie. Met Oekraïne op de vierde plaats van tarwe-exporteurs en Rusland op de eerste, valt moeilijk in te zien hoe de wereldeconomie zal kunnen ontsnappen aan wat economen een ‘negatieve aanbodschok’ noemen, d.w.z. een plotse daling van het aanbod die leidt tot een even plotse stijging van de prijzen.

Deze twee landen zijn goed voor een derde van de uitvoer van zachte tarwe in de wereld. De prijs van tarwe op de internationale markt heeft reeds een recordhoogte bereikt. Op 9 maart was de prijs van deze graansoort reeds met 70 procent gestegen.

Het valt moeilijk in te zien hoe de wereldeconomie zal kunnen ontsnappen aan wat economen een ‘negatieve aanbodschok’ noemen.

Eric Thirouin, voorzitter van de Algemene Vereniging van Tarweproducenten (AGPB) illustreert de situatie als volgt: “Vandaag wordt op de Euronext-markt een ton tarwe geleverd aan de stad Rouen verhandeld tegen 412 euro en een ton geleverd aan de stad La Pallice tegen 440 euro. Dat is waanzin.”

Oekraïne en Rusland zijn ook goed voor 20 procent van de wereldexport van maïs en 30 procent van de export van gerst, twee graansoorten die op grote schaal worden gebruikt als veevoeder. De Nationale Federatie van Boerenbonden kondigt aanzienlijke prijsstijgingen aan voor kip, varkensvlees, zuivelproducten, meel, enz.

Tenslotte zijn Oekraïne en Rusland goed voor 78 procent van de export van zonnebloemolie, herinnert Emily Mayer, commercieel directeur van Information Resources Inc (IRI). Dat is een instituut dat de evolutie van de markten voor consumptieproducten analyseert. In een poging de gevolgen voor de prijs van dit product te beoordelen, legt zij uit “dat een inflatie van twee cijfers voor dit specifieke product te verwachten is”.

Een even groot inflatoir effect kan worden verwacht voor gas en olie. We hebben dit allemaal gezien bij het tanken van onze auto’s. Rusland is goed voor 40 procent van de Europese gasinvoer, wat 19 procent van het totale verbruik vertegenwoordigt.

“De huidige energiecrisis is in intensiteit en wreedheid vergelijkbaar met de oliecrisis van 1973”.

Natuurlijk is de energie-afhankelijkheid niet voor alle Europese landen dezelfde. Volgens een document van de Franse Senaat vertegenwoordigt Russisch gas “80 procent van het door Polen geïmporteerde gas, 65 procent voor Oostenrijk, 37 procent voor Duitsland en Italië, 24 procent voor Frankrijk en 6 procent  voor België”.

De Nederlandse “Title Transfer Facility”-indicator, die de maatstaf is voor de Europese gasmarkt, is sinds het begin van de oorlog gestaag gestegen. Op 7 maart bedroeg de prijs 345 euro per megawattuur, tegen 214 euro op 4 maart en 76 euro op 22 februari.

De situatie is vergelijkbaar, zij het met een geringer effect op petroleum, aangezien 25 procent van de olie-import van de Europese Unie afkomstig is uit Rusland. De gevolgen zullen natuurlijk van dezelfde aard zijn.

De Franse minister van Economie en Financiën, Bruno Le Maire, verklaarde op 9 maart: De huidige energiecrisis, die wordt gekenmerkt door een sterke stijging van de prijzen, is in intensiteit en wreedheid vergelijkbaar met de oliecrisis van 1973”.

Wie gaat dat betalen?

Natuurlijk zullen al deze kosten niet van de winsten van grote ondernemingen worden afgehouden. Hier zal het valse liberale adagium worden toegepast: ‘raak niet aan de ondernemingen om de investeringen niet te verzwakken’. In werkelijkheid wordt echter een steeds groter deel van de winsten niet aan investeringen besteed, maar als dividenden aan de aandeelhouders uitgekeerd.

Bijgevolg zijn er twee manieren om deze voorspelbare prijsstijging op te vangen: de verhoging van de overheidsschuld en de daling van de koopkracht. In beide gevallen zal de last op de gewone mensen terechtkomen.

In beide gevallen zal de last op de gewone mensen terechtkomen.

De hierboven geciteerde directeur van het IRI beoordeelt het gemiddelde globale effect voor dagelijkse consumptiegoederen als volgt : “Reeds vóór het begin van het conflict verwachtten wij een gemiddelde inflatie van 3 procent voor alle prijzen van consumptiegoederen. Dit wegens de stijging van de vervoer-, gas- en elektriciteitsprijzen, maar ook wegens de stijging van de grondstofprijzen als gevolg van de grillen van het weer.

Het bijkomende effect van deze oorlog op de prijzen zal afhangen van de ernst en de duur ervan, maar er wordt gerekend op een inflatie van ongeveer 5 procent. Verwacht wordt dat sommige producten meer getroffen zullen worden dan andere. In een globale analyse van de kosten van deze oorlog voor de EU kondigt de hierboven geciteerde econoom Jean-Pisany-Ferry aan dat de “oorlog in Europa 175 miljard euro zal kosten”.

Deze verschillende astronomische bedragen moeten worden vergeleken met de omvang van de onbevredigde sociale behoeften. De Franse vredesbeweging trekt enkele vergelijkingen: een Rafale-vliegtuig komt overeen met de prijs van twee ziekenhuizen. Een M51-raket met het bruto jaarsalaris van 7.500 verpleegsters of 150 lichaamsscanners. Een vliegdekschip met de kosten van een jaar voedsel voor 20 miljoen vluchtelingen.

Er wordt gerekend op een inflatie van ongeveer 5 procent.

FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, raamt de kosten van de totale uitroeiing van de honger in de wereld op 6 miljard dollar, d.w.z. nauwelijks een jaar van de uitgaven waarin de Franse militaire programmeringswet alleen al voorziet.

Deze paar cijfers volstaan om aan te tonen dat er maar één redelijke weg is, die van vrede in Oekraïne. Dit veronderstelt een collectief veiligheidsbeleid voor alle staten van de regio. Het veronderstelt dat Oekraïne geen lid is van een militair bondgenootschap en dat het neutraal en gedenucleariseerd is.

Anders gezegd, wat wenselijk is voor de gewone mensen is precies het tegenovergestelde van de oorlogszucht die momenteel floreert in de Europese politiek en mainstream media.

 

Dit is de vertaling door Frans De Maegd van een videoboodschap in de reeks ‘De wereld van onderuit’, verschenen op Investig’action op 17 maart 2022.

 

Om meer te weten:

Louis Mollier-Sabet, La (co)dépendance énergétique de l’Europe et de la Russie en chiffres.
Jean Pisany-Ferry, La guerre en Europe coutera 175 millions d’euros, Le Nouvel Observateur.
TV5 Monde, Guerre en Ukraine: l’UE va livrer des armes à Kiev, une décision historique.
Laetitia Lienhard, Lait, porc, œufs… Quels produits pourraient être impactés par la guerre en Ukraine?.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!