Notionele intrest
Opinie, Nieuws, Economie, België, Notionele interestaftrek, Concurrentiekracht, Rechtvaardige fiscaliteit, Europees Hof van Justitie, Statuut arbeiders-bedienden, Vestigingsvrijheid -

Notionele interest wordt uitgebreid, loonsubsidies stijgen, lonen en uitkeringen krimpen

Het systeem van notionele interestaftrek, die de Belgische staatskas veel geld kost, wordt nu ook uitgebreid naar bedrijven die in het buitenland investeren. Dat heeft het Europees Hof van Justitie beslist, omdat het huidige systeem in strijd is met de Europese vestigingsvrijheid.

woensdag 2 oktober 2013 14:35
Spread the love

De notionele interest komt hierop neer dat de vennootschappen van hun belastbare basis, een percentage van een deel van hun eigen vermogen mogen aftrekken. Maar fabrieken, kantoren of andere vaste inrichtingen die buiten België liggen, tellen niet altijd mee om dat vermogen te berekenen.

De financiële groep Argenta die kantoren heeft in Nederland, vond dit een discriminatie en trok naar de rechtbank in Antwerpen. Die stelde de vraag aan het Europees Hof van Justitie en die heeft  beslist dat de Belgische regeling strijdig is met het Europees recht.

De redenering is dat de fiscus Belgische bedrijven straft die eigenaar zijn van een fabriek of een kantoor in het buitenland, en hen door de voordelen van de notionele interest aanmoedigt om al hun activiteiten in België te houden. Die discriminatie is strijdig met de vrijheid van vestiging in de Europese Unie.

Toen de notionele interest in 2006 werd ingevoerd, was deze begroot op 566 miljoen euro. Maar door de fiscale spitstechnologie van vooral de grote bedrijven, liepen de kosten voor de staatsbegroting in 2012 op tot 5,4 miljard euro. Of met andere woorden, meer dan 4 miljard euro dan de afgesproken kostprijs in 2006!

Dit cadeau aan de aandeelhouders, die daarmee zo goed als geen werkgelegenheid hebben gecreëerd, steekt schril af tegenover de 1,25 miljard euro die men nodig heeft om alle Belgische uitkeringen en inkomens op te trekken tot minstens aan de Europese armoedegrens.

Minister van Financiën Koen Geens (CD&V) is er echter gerust in. De uitbreiding van de notionele interestaftrek naar investeringen in het buitenland zou niet veel impact hebben op de staatsbegroting, omdat slechts een kleine minderheid van de Belgische bedrijven werkt met buitenlandse vaste inrichtingen.

Maar volgens journalist Bart Haeck van De Tijd ligt de grote impact elders. Als buitenlandse investeringen gaan meetellen voor de notionele interestaftrek, dreigt een nieuwe Belgische belastingroute te ontstaan. Specialisten die bedrijven helpen om zo weinig mogelijk belastingen te betalen,  zouden Belgische bedrijven kunnen aanmoedigen om een deel van hun winstgevende activiteiten onder te brengen in een buitenlandse ‘vaste inrichting’ waar de belasting laag is.

Zoals bijvoorbeeld in Ierland waar slechts 12,5 procent belasting op de winst moet worden betaald. Het resultaat is dat die fabrieken in Ierland belastingen betalen waar België niets aan heeft en dat het vermogen dat men in Ierland heeft geïnvesteerd, zal meetellen om in België het voordeel van de notionele interestaftrek op te drijven.

Stop de concurrentie en de klaagzang van de werkgevers!

Om de fiscale concurrentie te stoppen, moeten zowel op nationaal als op Europees niveau de belastingregels op de winsten die bedrijven maken, geharmoniseerd worden. Dat wil zeggen dat de belastbare grondslag en het percentage om deze te belasten, overal in Europa dezelfde moet zijn.

In België moeten we de werkgevers van antwoord blijven dienen op hun klaagzang dat de loonkost een zware last is. De gulle cadeaus die ze van de overheid krijgen, blijken nog steeds niet genoeg te zijn!

Momenteel wordt op jaarbasis voor 14,5 miljard euro aan kortingen voorzien. Daaronder wordt verstaan: bijdrageverminderingen, niet doorstorten van een deel van de bedrijfsvoorheffing, belastingverminderingen, subsidies, activering, doelgroepenbeleid …

In negen jaar tijd groeide het bedrag met meer dan 300 procent. Om het ongenoegen van de werkgevers over het eenheidsstatuut te counteren, wordt dit bedrag nog maar eens per jaar verhoogd met 80 miljoen euro. Maar nog blijkt dit niet genoeg te zijn!

Omdat volgens de werkgevers de ‘eventuele’ ontslagkosten door de gelijkschakeling van het statuut arbeiders en bedienden zullen stijgen, mogen de ondernemingen een reservefonds aanleggen. Zo zullen de werkgevers in de toekomst voor een werknemer met meer dan vijf jaar anciënniteit de ‘mogelijke’ ontslagkosten in een fonds storten en op dat bedrag geen belastingen betalen.

Maar is dit fonds wel nodig? Werknemers die ontslagen worden en hun opzegtermijn helemaal uitdoen, kosten toch helemaal niets? Gaat deze maatregel niet gewoon een zoveelste uitweg zijn om de belastingen voor de werkgevers te verlagen?

Omdat een rechtvaardige fiscaliteit moet!

Guido Deckers

Guido Deckers is nationaal ACV-propagandist voor het thema rechtvaardige fiscaliteit.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!