VS-soldaten namen personeel hospitaal van Fallujah gevangen tijdens hun werk in 2004, oorlogsmisdaden volgens Conventies van Genève. Foto: internationalist.org
Opinie -

Noam Chomsky: #JeSuis… (vul zelf in)

De berichtgeving over de terreuraanslag op Charlie Hebdo bevestigt volgens Noam Chomsky de these die hij al sinds de jaren 1980 verdedigt. Er zijn twee soorten terrorisme: hun terrorisme (dat we afschuwelijk vinden) tegenover onze oorlogsmisdaden (die geen 'terrorisme' zijn omdat wij de macht hebben om ze anders te definiëren).

woensdag 14 januari 2015 10:26
Spread the love

De
wereld reageerde met afschuw op de moorddadige aanslag op het Franse
satirische weekblad Charlie Hebdo. In de New York Times beschreef
hun ervaren Europese correspondent Steven Erlanger de toestand
vlak na de aanslag in grafische termen.

Velen noemden dit de
Franse 9/11, “een dag van sirenes, helikopters in de lucht,
paniekerige nieuwsberichten”. Hij had het ook over “politiekordons,
angstige menigten, kinderen die van school werden gehaald voor hun
veiligheid. Dit was een dag van bloed en gruwel in en rond Parijs”.

Een
enorme schreeuw van verontwaardiging werd gevolgd door reflectie over
de diepere wortels van deze wreedheid.

De
reacties op deze horror en de walging over deze misdaad zijn volledig
terecht, net zoals de zoektocht naar zijn diepere wortels, zolang we
dat doen met een aantal principes in het achterhoofd.

Deze
reactie hoort compleet los te staan van wat men denkt over dit
weekblad en wat het publiceert. De gepassioneerde en
alomtegenwoordige leuze #JeSuisCharlie en andere gelijkaardige
slogans mogen dus niet gezien worden – mogen zelfs geen hint geven –
van verbondenheid met het weekblad zelf, zeker niet in de context van de
vrijheid van meningsuiting.

Wat #JeSuisCharlie hoort uit te drukken
is de verdediging van het recht op vrije meningsuiting, los van wat
men denkt over de inhoud van het blad, zelfs als men die hatelijk en
vulgair vindt.
De
gescandeerde slogans moeten echter ook een veroordeling van geweld en
terreur omvatten.

Isaac Herzog, de leider van de Arbeiderspartij van
Israël en voornaamste uitdager (van eerste minister Netanyahu van de
conservatieve Likudpartij, nvdr) bij de komende verkiezingen in
Israël, heeft het bij het rechte eind wanneer hij zegt: “Terrorisme
is terrorisme. Daar zijn geen twee verschillende reacties tegen
mogelijk”. Hij heeft ook groot gelijk met te zeggen: “Alle naties
die vrede en vrijheid nastreven staan voor een enorme uitdaging
tegenover dit moorddadig terrorisme” – waarbij ik even geen rekening
houdt met zijn voorspelbaar selectieve interpretatie van die
‘uitdaging’.

Media

Erlanger beschrijft de gruwelscènes. Hij citeert een van de
overlevende journalisten: “Alles crashte. Er was geen ontsnappen
aan. Overal was er rook. Het was verschrikkelijk. Mensen waren aan
het schreeuwen. Het was een nachtmerrie.” Een andere overlevende
journalist had het over “een enorme ontploffing en alles werd
volledig donker.”



Het op 23 april 1999 door de NAVO gebombardeerde hoofdkwartier van de Servische overheidstelevisie RTS in Belgrado, waarbij 16 personeelsleden – voornamelijk technisch studiopersoneel – omkwamen (WikiMedia Commons)

Erlanger beschreef de toestand als “een steeds
meer vertrouwd wordende situatie van versplinterd glas, gebarsten muren, verwrongen meubels, verschroeide verf en emotionele
verwoesting.” Minstens tien mensen werden geacht gestorven te zijn
in de ontploffing, twintig anderen zijn vermist, “waarschijnlijk
begraven onder het puin”.

Zoals
de onvermoeibare David Peterson (een onafhankelijk
onderzoeksjournalist in Chicago) er ons aan herinnert, dateren deze
quotes niet van januari 2015. Zij komen uit het artikel dat Erlanger
schreef op 24 april 1999. Dat artikel raakte toen maar tot pagina 6 van de
New York Times en kreeg niet bepaald de aandacht die naar de recente
aanval op Charlie Hebdo ging. Erlanger had het over de “raketaanval
op het hoofdkwartier van de Servische staatstelevisie” door de NAVO
(in feite de VS), die “Radio Television Serbia (RTS) uit de lucht
sloeg”.

Daar
werd toen een officiële rechtvaardiging voor gegeven. “NAVO- en
Amerikaanse woordvoerders verdedigden de aanval”, schreef Erlanger,
“als een inspanning tegen het regime van president Slobodan
Milosevi? van Joegoslavië. Kenneth Bacon, woordvoerder van het
Pentagon, legde op een
persconferentie in Washington het volgende uit: “De Servische tv is
evengoed een onderdeel van de moordmachine van Milosevi? als zijn
leger”. Dus was dit een legitiem doelwit voor een aanval.

De
Joegoslavische regering verklaarde (in een reactie op de aanval): “De
volledige natie staat achter onze president Slobodan Milosevi?”.
Erlanger reageerde daarop met: “Hoe de regering dat zo precies
weet is niet duidelijk”.

Dergelijke sarcastische opmerkingen vinden we ongepast wanneer we lezen dat Frankrijk om zijn doden rouwt en dat de
wereld razend is over deze wreedheid. Er moet ook niet naar die
diepere wortels gezocht worden, geen doordringende vragen horen
gesteld te worden over wie er hier voor de beschaving staat en wie
voor de barbarij.

Hun terrorisme, onze acties

Isaac
Herzog (de leider van de Israëlische Arbeiderspartij) vergist zich
dus wanneer hij zegt: “Terrorisme is terrorisme. Daar zijn geen
twee verschillende reacties tegen mogelijk”. Er zijn wel degelijk
twee manieren om met terrorisme om te gaan: terrorisme is geen
terrorisme wanneer veel ergere terroristische aanvallen worden
uitgevoerd door de Rechtschapenen der Aarde, dankzij de almacht die
ze hebben. Dan klopt het dat er geen sprake is van een aanval op de
vrijheid van meningsuiting wanneer deze Rechtschapenen een tv-zender
vernietigen, die een regering steunt die wij aan het aanvallen zijn.

Op
dezelfde manier kunnen we dus de commentaar in de New York Times
begrijpen van advocaat voor de burgerrechten Floyd Abrams. Die staat
bekend om zijn krachtige verdediging van de vrijheid van
meningsuiting. Voor hem is de aanval op Charlie Hebdo “de meest
bedreigende aanval op de journalistiek in de ‘levende herinnering’
(‘in living memory‘, voor zover de mensheid zich kan herinneren,
‘sinds mensenheugenis’). Hij is heel correct over die ‘levende
herinnering’. Die ‘herinnering’ plaatst immers alle aanvallen op de
journalistiek en andere terreurdaden in zijn gepaste categorieën: de
Hunne, die gruwelijk zijn, tegenover de Onze, die dapper zijn en gemakkelijk uit
het ‘levende herinnering’ kunnen worden weggelaten.

Het
is goed er hier even aan te herinneren dat dit slechts een van de vele
aanvallen van de Rechtschapenen was op de vrijheid van meningsuiting.
Neem slechts één ander voorbeeld dat uit die ‘levende herinnering’
is weggevaagd. De aanval op (de Iraakse stad) Fallujah door
Amerikaanse troepen in november 2004 was een van de ergste misdaden
van de invasie van Irak, die begon met de bezetting van het algemene
hospitaal van Fallujah.

Burgerslachtoffers

De
bezetting van een hospitaal is op zichzelf al een ernstige
oorlogsmisdaad, zonder zelfs rekening te houden met de manier waarop
ze wordt uitgevoerd. Die bezetting werd open en bloot beschreven in
een artikel op de voorpagina van de New York Times, met foto’s van
deze misdaad. Het artikel berichtte:



Amerikaanse soldaten boeien personeel en patiënten van het hospitaal van Fallujah in 2004(theage.com.au)

“Patiënten
en personeel van het hospitaal werden uit de kamers gedreven door
gewapende soldaten en kregen het bevel op de grond te gaan zitten of
liggen, met hun handen op hun rug gebonden.” Deze oorlogsmisdaden
werden omschreven als zeer lovenswaardig en gerechtvaardigd:

“Dit
offensief beëindigde wat militaire officieren een propagandawapen
van de opstandelingen noemden: het voornaamste hospitaal van Fallujah
met zijn voortdurende berichten over burgerslachtoffers”.

Uiteraard, we
kunnen toch niet toelaten dat een dergelijk propaganda-apparaat zijn
vulgaire obsceniteiten blijft uitspuwen.

Noam Chomsky, 10 januari 2015

Het artikel We Are All – fill in the Blank werd vertaald door Lode Vanoost. 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!