Verslag, Nieuws, België, Stampmedia, Onderwijs, Universiteit Antwerpen, Student, Studeren, Faalangst, Watmet -

Nieuwe kijk op faalangst onder studenten

De Dienst voor Studie- en Studentenbegeleiding van de Universiteit Antwerpen (UA) publiceerde een nieuw werkboek over faalangst bij studenten, om tegemoet te komen aan dit toenemend probleem. StampMedia vroeg aan auteur Isabelle Vloeberghs wat dit werkboek toevoegt aan de bestaande studies.

woensdag 25 april 2012 15:05
Spread the love

Isabelle Vloeberghs: “Het aantal faalangstmeldingen voor groepstrainingen en voor individuele begeleiding is de laatste jaren ongeveer verdrievoudigd. Een werkboek als dit kan helpen om het probleem bij jezelf te herkennen. Er zijn twee soorten faalangst: actieve en passieve.

Studenten met actieve faalangst zijn zich meestal bewust van hun probleem: ze studeren zoveel dat ze hun kansen op falen klein houden, maar ze worden ongelukkiger en angstiger, omdat ze te weinig aandacht besteden aan vrienden en ontspanning. Daarnaast zijn er studenten die eerder geneigd zijn om weg te lopen van datgene wat hen angstig maakt, namelijk hun cursussen, en die tijd ‘verliezen’ door dagelijks op stap te gaan, door voortdurend voor hun pc te zitten surfen of chatten, of gewoon door veel te dagdromen. Die faalangst is even erg, maar veel minder zichtbaar.”

Student R: “Ik wist eigenlijk niet dat ik faalangst had. ‘t Is maar omdat mijn vriendin het werkboek mee naar huis bracht – zij is echt een stresskonijn – en ik erin las, dat ik merkte dat ik passieve faalangst heb.”

Wat is er zo nieuw aan het werkboek van de UA?

Vloeberghs: “Dit werkboek is uitgewerkt vanuit de praktijk van studentenbegeleiding, vooral ook om de groepstraining te ondersteunen. De aanpak is gebaseerd op methoden en technieken uit verschillende therapeutische stromingen, maar is toch duidelijk gedragstherapeutisch geïnspireerd – vooral bij het onderdeel ‘omgaan met angstige gedachten’.

We passen de ‘klassieke’ cognitieve methode toe, waarbij je probeert om je angstig makende gedachten kritisch te bevragen. Omdat we echter merkten dat veel studenten moegestreden zijn van het ‘positiever of rationeler denken’ of van dit te proberen, integreren we ook elementen uit de Acceptance en Commitment Therapy, waarbij mensen leren om onaangename gevoelens en gedachten eerder te aanvaarden dan te bevechten, door zich op een bepaald doel te richten.

In de begeleidingen zelf gaan we op deze technieken dieper in, maar altijd alleen op vraag van de student. We beschouwen onze studenten als experts voor hun faalangst: zij kunnen aangeven welke denkwijzen en technieken hen zinvol lijken en bij hen passen, en welke niet.”

Is faalangst volgens u een ‘welvaartsziekte’? Heeft het al altijd bestaan maar was er vroeger gewoon geen of weinig aandacht voor?

Vloeberghs: “Faalangst heeft wellicht altijd bestaan. Toch denk ik dat faalangst in onze welvaartmaatschappij, mét haar ontspoorde individualisme, een goede voedingsbodem vindt. Het belang van de gemeenschap wordt ondergeschikt aan het individuele belang, maar zo wordt het individu ook in de schijnwerpers geplaatst en wordt er gefocust op individuele prestaties.

De druk op het individu vanuit de maatschappij is groot. Studenten vermoeden dat ze een diploma móeten halen om gewaardeerd te worden. Ook de economische crisis speelt hier een rol. Mensen zijn er allemaal niet zo gerust op. Een aantal studenten ontwikkelt een vertekend beeld van de eigen kansen.”

Student I: “Ik vrees dat ik deze studie niet haal. Als ik dit jaar niet slaag, kan ik niet meer verder studeren. Ik ben bang dat het helemaal fout gaat met mij. Zonder diploma vind ik geen werk en zonder inkomen blijf ik voorgoed alleen op mijn appartementje zitten met een uitkering.”

Wat vindt u van de benadering van professor Paul Verhaeghe (UGent), die mijns inziens stelt dat faalangst, net zoals bijvoorbeeld depressie, burn-out, … vooral een symptoom is van het huidige sociaal-economische samenlevingsmodel?

Vloeberghs: “De benadering van professor Verhaeghe is interessant en verrijkend, omdat ze de problematiek in een ruimer perspectief plaatst. Het lijkt me heel gezond om kritisch naar het onderwijs te kijken en na te denken over de vraag: ‘Tot welke volwassenen willen we onze kinderen vormen?’

Ook wij, als studentenbegeleidingsdienst in het hoger onderwijs, vragen ons af op welke manier faalangst bij studenten verminderd kan worden, niet enkel individueel maar over de volledige instelling. Hoe kunnen we het psychisch welzijn van onze studenten bevorderen? Hoe kunnen we hen de ondersteuning bieden die hen helpt om hun kennis, vaardigheden en competenties te ontwikkelen, met vertrouwen in zichzelf, hun toekomst, én hun collega’s?”

Als de oorzaken van faalangst volgens Verhaeghe veel dieper liggen, is het individueel zoeken naar oplossingen dan niet slechts een symptoombestrijding, in plaats van het aanpakken van de maatschappelijke oorzaken van bijvoorbeeld faalangst? Is het niet dweilen met de kraan open?

Vloeberghs: “Helemaal akkoord. De prestatiedruk begint vanaf het kleuteronderwijs. Kinderen worden van jongs af aan gescreend op allerlei problemen waardoor ze al dan niet in een bepaald zorgtraject kunnen belanden – en voortdurend opnieuw geëvalueerd worden. Het screenen op problemen en de evaluaties zijn op zich niet problematisch, ze kunnen jongeren helpen goed te kiezen. Maar we moeten erover waken dat kinderen ook gewoon zichzelf mogen zijn en blijven.

De focus ligt in ons onderwijs op intellectuele ontplooiing, op bepaalde richtingen zoals talen, wiskunde en wetenschappen. Daardoor kunnen kinderen faalangst ontwikkelen, ondanks hun talenten en capaciteiten. Als je met ‘slecht-presterende’ leerlingen/studenten zoekt naar zaken waar ze goed in zijn, met de bedoeling om het zelfvertrouwen een beetje te verbeteren, is de reactie vaak lauw. ‘Ik kan wel goed knutselen, maar dat heeft eigenlijk niet zoveel belang’, is bijvoorbeeld een reactie die je dan krijgt.

Ook de evoluties in het hoger onderwijs hebben ons inziens een invloed. Door het leerkrediet ben je verplicht om in een beperkte tijdsspanne resultaten te behalen. Wie te lang studeert, ‘teert’ op de maatschappij, en dat mag niet.”

“Maatschappelijk kunnen we misschien weinig betekenen of veranderen met ons werkboek. Wél kunnen we studenten (en toekomstige ouders) helpen om te ontdekken wat zij echt belangrijk vinden in het leven, en in welke zin hun intellectuele of professionele ambities hun geluk in de weg kunnen staan.

De discussies in groepstrainingen zijn boeiend en vaak verhit, omdat ze een gevoelige snaar raken. Wat je met de paplepel of de afstandsbediening ingelepeld kreeg, kan je niet zomaar uitwissen in enkele sessies rond faalangst.”

Meer weten? Surf naar www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. Het boekje kost 10 euro en kan besteld worden via het e-mailadres stip@ua.ac.be.

© 2012 – StampMedia – Nicolas Cosson

take down
the paywall
steun ons nu!