Never waste a good crisis: ook niet in muziekland
Jeugdwerk, Nuff said, Vinyl, Programma, Muziekindustrie, Sociaal-artistieke werkplaats -

Never waste a good crisis: ook niet in muziekland

woensdag 5 februari 2014 10:20
Spread the love

Het is crisis in de muziekindustrie. De grote distributieketens wankelen en vallen, festivals duiken in het rood, er is teveel eenheidsworst en muzikanten zitten werkloos thuis. Tijd voor een nieuw live-model met meer Nuff Said, meer FC De Kampioenen en meer New Orleans. En een centrale rol voor kleinere programmatoren.

‘De muziekindustrie in zijn geheel heeft het erg moeilijk’, zo leert Ter Zake van 28 januari. Maar gelukkig zijn er nog een handvol kleine platenwinkels, doceert het programma verder. Naar aanleiding van de uitzending blaast ook De Morgen muziekcolumnist Bart Steenhaut de loftrompet van de platenzaak. Het gaat om de passie voor muziek. De klank van vinyl. Ongetwijfeld. Maar gaan die plaat en de gepassioneerde verkoper op eigen houtje een nieuw businessmodel voor de muziekwereld genereren? Vermoedelijk niet. De retrogekte kan zo weer overwaaien. Terzake en Bart Steenhaut zoeken de oplossing voor de crisis van het verkoopmodel in een ander verkoopmodel. De oplossing ligt echter in een ander live-model. Het moet gaan over muziek, muzikanten en publiek. Minder over industrie.

Crisissen zijn creatieve momenten. Het zijn momenten waar wat er altijd al was, plots minder zeker is. Het is een schok maar het is ook een kans om de mindere aspecten van het vroegere systeem achter te laten. En om aan een nieuw systeem te beginnen bouwen. Het oude was gebaseerd op verkoop en airplay op de radio. Publiek kocht, luisterde, leerde kennen en ging live kijken. Muzikanten verdienden met auteursrechten, een stukje van de verkoop en van de optredens. Die verkoop hangt nu inderdaad in de touwen. En de auteursrechten ook. Maar het loopt ook mis met de optredens. Er is een enorme flessenhals in het systeem gekomen: airplay op de radio. Zonder veel airplay geen verkoop, geen publiek, geen optredens. Maar is die airplay wel nodig? Met een combinatie van meer Nuff Said, meer FC De Kampioenen en meer New Orleans kunnen we de muziekwereld misschien wel redden. Internet is dan niet meer de vijand maar het middel.

Sinds enkele weken kent Vlaanderen ‘de allochtoon’ die zich bij ‘de Vlaming’ is gaan excuseren. Op Youtube ging de ludieke actie viraal. De man in kwestie is kunnen groeien in het CC Berchem waar een aantal programmatoren al jaren schaven aan een unieke formule: Nuff Said. Een keer per maand komt een mix van comedy, poëzie en muziek op de planken waar een divers publiek elke maand weer op afkomt. Uit Berchem, maar ook uit Brussel en Gent. Sommigen komen voor een specifieke artiest. Maar veel belangrijker nog, een significante groep weet helemaal niet wie er komt. Nuff Said heeft gebouwd aan een reputatie. Het publiek weet uit ervaring, via de website of van horen zeggen dat de programmatoren van Nuff Said hun uiterste best hebben gedaan. Ze vertrouwen de programmator. De programmator heeft een publiek opgebouwd. En dat heeft gevolgen voor de artiest. De programmator kan daardoor nauwelijks bekende maar veelbelovende artiesten op een podium plaatsen. Artiesten zonder uren airplay op Studio Brussel of Radio 1.

De knotsgekke avonturen van FC De Kampioenen zijn niet van het scherm weg te denken. Maar waar gaat dat nu eigenlijk over? Over de voetbal? Mja. Over de kantine? Vooral. Oscar en Pico namen het voetbal erg serieus. Pascale en Xavier het café. Markske en Bieke kregen een relatie. En er waren een heleboel misverstanden. Een ietwat naïeve versie van de honderden voetbalkantines in Vlaanderen. Maar de basisblokken zijn er: iedereen heeft een eigen reden om er te zijn en het café draait. En dat is wat Pascale interesseert. En zo is het met allerhande jeugdhuizen, sociaal-artistieke werkplaatsen, muziekclubs, culturele centra en festivals. Sommigen komen voor de muziek, anderen voor het bier, nog anderen voor een lief. Elke week opnieuw. En voor de baas moeten de rekeningen kloppen. Want de klanten zijn zeker niet allemaal zijn beste vrienden. Maar ondertussen staat er wel een infrastructuur recht waar muzikanten en publiek mekaar ontmoeten.

Over naar New Orleans. De HBO-reeks Treme toont het leven na de orkaan in de New Orleanse wijk Treme. Centraal in de reeks staan de muzikanten die er wonen. Zij zijn de zuurstof van de stad. Muziek máken is hun passie. Op straat, in cafés en clubs, op begrafenissen en trouwfeesten. Er wordt gedanst en geswingd. Jazz mixt er met hip hop en country. De reeks is van onschatbare waarde. Ze toont namelijk buitengewoon sterk aan dat muziek niet alleen iets is dat kan worden verkocht. Muzikanten willen zoveel mogelijk spelen, emoties uitdrukken en verhalen vertellen. Publiek wil geraakt worden. En dat is ook zo in Vlaanderen. Liever een echte muzikant dan een CD voor de openingsdans. Liever de live-sound van een huiskamerconcert dan de klank van een vinyl. Alleen moet je als publiek toegang krijgen tot de huiskamer. De eigenaar nodigt enkel zijn vrienden uit. En er is meestal geen infrastructuur. In de club betaal je een ticketje en is er infrastructuur.

De muziekindustrie heeft het in zijn geheel inderdaad erg moeilijk. Maar de toekomst ligt bij de muziek en niet bij de industrie. In plaats van te vechten voor een oud model dat door het internet op instorten staat, moeten we vooruit kijken. De bal ligt in het kamp van de programmatoren in de steden en gemeenten. Als zij er in slagen om met behulp van internet en met innovatieve recepten als Nuff Said een stabiel publiek van Kampioenen op te bouwen, dan komt nieuw talent naar boven, draait het café, kunnen muzikanten live spelen, vindt iedereen een lief en wonen we een klein beetje in New Orleans. Gaan muzikanten daar steenrijk van worden? Vermoedelijk niet. Maar ze zijn tenminste aan het spelen. En ook hun rekeningen zijn betaald. Dat is toekomstmuziek.

Bruno Meeus is sociaal-geograaf en als postdoc verbonden aan de KU Leuven

take down
the paywall
steun ons nu!