De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Foto: Laurent De Sutter/CC BY-SA 4:0
Essay, Boekrecensie - De Reactor,

Dwarsdenkende Dandy

De in Antwerpen geboren Franstalige essayist Laurent de Sutter heeft al een slordige twintig boeken op zijn naam staan, de meeste intussen wereldwijd vertaald. Nu er voor het eerst een Nederlandse vertaling van hem verscheen, was het meteen raak, want zijn 'Narcokapitalisme' is al aan een tweede druk toe. Lieven De Cauter las het en schreef er dit 'signalement' over.

donderdag 29 september 2022 13:46
Spread the love

De in Antwerpen geboren Franstalige essayist Laurent de Sutter heeft al een slordige twintig boeken op zijn naam, de meeste intussen wereldwijd vertaald. Nu er voor het eerst een Nederlandse vertaling van hem verscheen, was het meteen raak: Narcokapitalisme is al aan zijn tweede druk toe.

Naast veelschrijver is Laurent de Sutter ook mediafiguur en redacteur, met een reeks bij de PUF en Polity Press. Hij geeft rechtsfilosofie aan de VUB. Een aantal van zijn boeken gaat dan ook over het recht. De basisstelling ervan komt ongeveer hier op neer: het recht met zijn pacten en contracten is veel rijker aan mogelijkheden dan de wet die alleen beperkend en verbiedend optreedt. Maar het merendeel van zijn beknopte, kleine boekjes is uitgesproken frivool, op het subversieve af. In een aanstekelijk interview met Apache noemt hij zichzelf Baudelerien, aanhanger van de artificialiteit (hij had ook ‘Baudrillardien’ kunnen zeggen), en anarchist in de letterlijke betekenis van het woord, zonder dat laatste uit te leggen, maar het is duidelijk: een tegenstander van beginselen en funderingen, dus voorstander van het omarmen van de grondeloosheid.

De titels spreken boekdelen: Métaphysique de la putain, jawel een metafysica van de prostitutie. Pornographie du contemporain: een ijzersterke apologie van Jeff Koons. Johnson and Shits, Notes sur la pensée politique de William S. Burroughs. Laat ik die titel toch even uitleggen: er zijn volgens de cultschrijver twee soorten mensen, zij die je met rust laten en zij die je ambeteren.  De eersten noemt Burroughs de Johnsons en de tweede ongezouten de shits. De heerlijke filosofische fratsen die de Sutter met dit simplisme uithaalt, moet je zelf lezen om het te geloven.

Een aanrader is zeker ook Pour en finir avec soi-même, een mini-genealogie van en tirade tegen zelfontwikkeling als zelfdisciplinering, de opvolger van Indignation totale. Ce que notre addiction au scandale dit de nous. En zo zou ik nog even kunnen doorgaan: Contre l’érotisme; Pornostars; Théorie du trou; Théorie du kamikaze, dat laatste over het fenomeen van de zelfmoordterrorist. Mijn lieveling echter is – guilty pleasure –  Jack Sparrow. Manifeste pour une linguistique pirate, ook en vooral omdat de Sutters analyse van de taal van Johnny Depp in Pirates of the Carribean echt wel de beginselen voor een piratenlinguïstiek oplevert.

Telkens verstaat hij de kunst om in een elegante stijl, in korte hoofdstukjes, echt vignetten, tegelijk een spannend verhaal te vertellen, erudiet kennis te delen en een originele, recalcitrante gedachtegang te ontwikkelen, en bij momenten ook nog grappig te zijn. Vooral dat narratieve neemt de lezer op sleeptouw, het zijn essays die lezen als theoretische novelles. Eigenlijk beoefent de Sutter een nogal zeldzaam subgenre, het narratieve filosofische essay, en wel op een meesterlijke manier.

Narcokapitalisme is in het Frans oorspronkelijk verschenen als L’âge de l’anesthésie, inderdaad vooral een korte geschiedenis van de anesthesie. De vraag die de Sutter de lezer aan het begin van het boek in het gezicht slingert, kan tellen: ‘wat is dit leven eigenlijk, als we antidepressiva nodig hebben om overeind te blijven, slaappillen om ’s nachts de slaap te vatten, excitantia om opnieuw wakker te worden en partydrugs om te feesten?’

De patentering van de anesthesie door middel van ether en de uitvinding van het woord zelf waarmee het boekje opent, vormt een opstap om het over Kraepelins theorie te hebben. Hij was het die manisch depressiviteit voor het eerst benoemde (in 1899) als een enkel syndroom door melancholie en manie als twee kanten van dezelfde medaille te beschouwen. Emil Kraepelin, een van de stamvaders van de psychiatrie, ging ervan uit dat bij manisch-depressieven de manische fase de gevaarlijkste is, en dus moesten die door ‘sedatie’ gekalmeerd worden, verdoofd, in een soort van zachte depressiviteit gehouden door medicatie, die hen dociel maakt. Dat nu is wat de ‘prosac-cultuur’ met ons doet: ons in een zachte narcose houden. Vandaar: narcokapitalisme. Dat Manish depressiven Irresein splitst de Sutter weer op: het dwalen (irre) van het zijn (sein). De excitatie van de patiënt is dus een soort ontologisch tekort, een onoplosbaar gebrek, dat ook van generatie op generatie wordt doorgegeven. Deze pessimistische kijk is typisch voor die tijd. Geestesziekten zijn alleen chemisch te bedwingen niet te genezen.

Chloorhydraat biedt rond midden negentiende eeuw de oplossing, vooral voor de omgeving, want de overexcitatie van de manie is erg vervelend, deze lichamelijke agitatie maakt mensen onhandelbaar. Het essay trekt een lijn van de ontdekking van chloorhydraat naar de antidepresiva van vandaag, om dan in een tweede hoofdstuk cocaïne te bespreken, van Freud tot Coca-cola en de geprezen mentale excitatie van de cocaïne te bekijken. Zo wandelt het boek doorheen de geschiedenis van onze verslaving aan psychofarmaca, onderwijl provocatieve stellingen ponerend. Cocaïne belichaamt voor de Sutter de manische kant van het kapitalisme: het kapitalisme en cocaïne werken op dezelfde manier – niets houdt het tegen – en ook de banken werken op de keeper beschouwd zoals de cocaïnemaffia.

Ook aan de nachtrust en het nachtleven wijdt de auteur een erg Benjaminiaans meanderend hoofdstuk, maar het hoofdstuk over de pil is (ook bij herlezing nog) een revelatie: hormonen werden een middel om vrouwelijke vruchtbaarheid te desactiveren en zo te onteigenen, depressie was van geen tel. Het boek culmineert in een kleine genealogie van de angst voor de massa, en de psychopolitiek om haar te temmen. Het buiten zichzelf zijn van het individu in de manie wordt weerspiegeld in het gevaarlijke zelfverlies in de massa. Deze excitatie moet teruggebracht naar het depressieve, samenvallende zijn. Politiek van onderuit is geexiciteerd, politieke controle van bovenaf is het platleggen, bedaren van excitiatie: ‘anexcitatie’. Dat is basisformule van het narcokapitalisme.

De Sutter wil naar eigen zeggen echter niet zozeer een kritiek schrijven van het narcokapitalisme, maar ons aan het denken zetten, mogelijkheden openen.  Voor hem moet het onvermoede, de potentialiteit, de vergeten mogelijkheden, primeren op negativiteit, moralisme en het zoeken naar een zondebok. Zijn boeken, die een bijna Benjaminiaanse collagetechniek hanteren om mozaïeken samen te leggen, puzzelstukken van een ontbrekende totaliteit, stellen uitdrukkelijk intensiteit en fascinatie centraal, dat maakt ze zo aanstekelijk, ja exciterend.

Ook zijn opstandigheid is besmettelijk: in het fraaie nawoord bij de Nederlandse uitgave, wil de Sutter, omdat ze meeheult met de psychopolitiek die het buiten zichzelf zijn wil terugbrengen naar het stabiele zijn, zelfs de filosofie afschaffen, ‘om zo eindelijk het besef te herwinnen van de grenzeloosheid die elk denken zou moeten aandrijven’. Deze subversie van de filosofie ten voordele van het essayistische denken, het denken dat probeert, is in feite de inzet van zijn werk. Als uitsmijter geef ik daarom graag zijn definitie van het essay mee, die ik las in een Franstalig interview: « J’imagine l’essai comme une machine à exciter le cerveau à travers une narration traitant les idées comme des événements de nature presque érotique.» (Ik verbeeld me het essay als een machine die erop uit is om de hersenen te prikkelen via een verhaal dat ideeën behandelt als gebeurtenissen van bijna erotische aard.) Geef toe, dit is gournet cooking met woorden: tegelijk wellustig en analytisch, tegelijk maniëristisch en van een adembenemende precisie. (Zelfs een norse Adorno zou er instemmend moeten bij glimlachen, als hij ook maar heel even aan zijn vriend Benjamin zou denken).

Niet verwonderlijk dat de man ook een briljant causeur is en daarenboven ook nog cocktailspecialist, waarover hij uiteraard met veel gusto schrijft in tijdschriften allerhande. Tegelijk echter is deze deze dwarsdenkende dandy ook lid van DiEM25, de radicaal linkse Europese beweging van Varoufakis. Ook niet zo verwonderlijk, want er is uiteraard een verband tussen zijn subversief-frivole esthetiek en zijn anarchistische rechtsfilosofie.  Zijn verhaal over het narcokapitalisme is het snijpunt van beide. Misschien moeten we een oxymoron voor hem verzinnen: radicale frivoliteit. Wat er ook van zij, vriend en vijand zullen het erover eens zijn dat de Sutter een filosofische agent provocateur van de bovenste plank is. Gauche caviar, grand cru classé. Hou hem in de gaten. Zijn eerste in het Nederlands vertaalde boek lezen, is een goed begin.

 

 

Een versie van dit essay werd gepublieerd op De Reactor,  waar het verscheen op 19 september 2022.

Laurent De Sutter. Narcokapitalisme. EPO, Berchem, 2022, 142 pp. ISBN 978 9462 6731 68 – vertaling Peter Cockelbergh en Bas Matthyssens.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!