Naomi Klein (foto: Flickr Creative Commons)
Interview, Nieuws, Wereld, Milieu, Naomi Klein, Klimaatverandering, Milieubeweging, Cap and trade, The Shock Doctrine, CO2-uitstoot, CO2-emissierechten, Orkaan sandy, Occupy sandy, CO2-taks -

Naomi Klein: “Grote groene organisaties worden steeds minder relevant”

De Canadese auteur Naomi Klein is zo bekend om haar messcherpe commentaren, dat je bijna vergeet dat ze vooral een excellente journaliste is. Klein zegt bezorgd te zijn dat sommige van haar uitspraken haar bemoeilijken om kopstukken van de groene organisaties te kunnen interviewen. Ze wil liever de aandacht vestigen op de inhoud van haar verhaal, dan zelf deel uit te maken van het verhaal; haar verslaggeving overtreft de meeste opiniemakers.

maandag 9 december 2013 17:00
Spread the love

Kleins focus is het kenmerk geworden van haar carrière. Ze doet niet mee aan het produceren van dagelijkse hoeveelheden massanieuws. Ze werkt gestaag, zorgvuldig, rustig. Het is verrassend dat de immense wereldwijde invloed van Klein berust op een relatief klein oeuvre: ze heeft drie boeken gepubliceerd, waarvan er één een bloemlezing is van stukken die eerder in tijdschriften verschenen.

Het eerste boek van Klein, No Logo, onderzocht hoe (grote) merknamen niet alleen de verlangens van mensen manipuleren, maar zich ook schuldig maken aan de uitbuiting van de mensen die hun producten maken. Het boek kwam net na de WTO protesten in Seattle uit en werd een internationale bestseller.

Haar volgende grote boek, The Shock Doctrine, betoogde dat de hoofdrolspelers van de vrije markt vaak gebruik maken van crisissituaties – natuurlijke en door de mens veroorzaakte – om verdere deregulerende beleidsmaatregelen door te voeren. In haar nieuwste, nog te benoemen boek, buigt Klein zich over klimaatverandering. Het boek is gepland voor 2014 en zal verfilmd worden door Kleins man en artistieke partner, Avi Lewis.

Kleins boeken en artikels trachten een naratief te articuleren tegen de toenemende macht van multinationals en het inkrimpen van overheden. Zij gelooft dat de klimaatverandering een nieuwe kans biedt voor het creëren van een tegenoffensief.

“Het boek dat ik schrijf beargumenteert dat de manier waarop we reageren op klimaatverandering, een kans is om de publieke sfeer opnieuw te bouwen, onze zin voor gemeenschapsgevoel te versterken en werk opnieuw met waardigheid te verbinden.”

Maar eerst moet ze haar onderzoek afmaken. Zoals ze vertelde over de grassroots reactie op klimaatchaos: “Op dit moment voltrekt het zich onder de radar, maar ik blijf het van nabij volgen.”

Tijdens je carrière heb je geschreven over de kracht van merknamen, over populistische bewegingen wereldwijd en over vrije markt fundamentalisme. Waarom nu een boek en film over klimaatverandering?

Naomi Klein: “Wel, eigenlijk eindig ik in mijn laatste boek ‘The Shock Doctrine’ met klimaatverandering. Het slotstuk is een visie van een ongewenste toekomst waar zwakke infrastructuur in aanraking komt met zwaar weer, zoals we zagen met de orkaan Katrina (2006). En in plaats van werk te maken om toekomstige rampen te voorkomen door effectief te streven naar lagere CO2-uitstoot, zie je overal pogingen om te profiteren van deze crisis.”

“Destijds leek het voor mij alsof klimaatverandering het potentieel had om het grootste rampenkapitalisme ooit tot stand te brengen, waarin ieder zijn gang kan gaan. Dus het was een logische ontwikkeling voor mij om na het schrijven over rampenkapitalisme in The Shock Doctrine, verder te schrijven over klimaatverandering.”

“Terwijl ik The Shock Doctrine aan het schrijven was, volgde ik de oorlog in Irak op de voet en ook de woekerwinsten die eruit werden gehaald, en ik begon te zien dat deze patronen zich ook herhaalden in de nasleep van natuurrampen, zoals de tsunami in Azië en dan de orkaan Katrina. Er zijn hoofdstukken in dat boek over beide gebeurtenissen.”

“Toen kwam ik op het idee dat de klimaatverandering een soort van ‘volksshock’, een antwoord op de shock doctrine zou kunnen zijn – en niet een zoveelste gelegenheid voor de rampkapitalisten om zich te verrijken op de miserie van de slachtoffers, maar een ware kans voor progressieve krachten om de democratie te verdiepen en werk te maken van het verbeteren van levensomstandigheden wereldwijd.”

“Ik kwam op het idee van ‘klimaatschuld’ toen ik werkte aan een stuk over herstelbetalingen voor het tijdschrift Harper. Ik had een ontmoeting met de Boliviaanse klimaatonderhandelaar in Genève – haar naam is Angelica Navarro – en zij argumenteerde dat klimaatverandering zou kunnen leiden tot een wereldwijd groen Marshallplan, waarbij het Noorden haar schulden afbetaalt door enorme investeringen in groene en duurzame ontwikkelingsprojecten.”

In de nasleep van orkaan Sandy schreef je al over het potentieel van een ‘volksshock’. Zie je dat dit echt gebeurt, een wereldwijde reactie vanuit de basis, na een aantal van die extreme weersomstandigheden waarmee we geconfronteerd worden?

“Ik zie de grote lijnen van een shockbeweging bij de bevolking ontstaan, daar waar je groepen hebt die al jaren op verschillende fronten strijd leveren, bijvoorbeeld voor méér duurzame landbouw, en nu beseffen ze dat dit ook nog eens een oplossing biedt voor het klimaatprobleem. Je kan op die manier tal van problemen in een nieuw kader plaatsen – eindelijk eens niet het opportunistische kader-  gewoon een andere laag van begrip.”

“In Canada bijvoorbeeld zijn de mensen die zich het meest tegen de exploitatie van de teerzanden verzetten, de inheemse mensen die stroomafwaarts wonen van de teerzanden. Ze verzetten zich niet omdat ze gedreven zijn door klimaatverandering – ze zijn tegen omdat ze geen vergif in hun lichaam willen. Maar het feit dat het tegelijkertijd ook de planeet verder kapotmaakt, voegt een andere laag van urgentie aan hun protest toe. En het is net die gelaagdheid met de klimaatverandering aan de top van alle andere problemen, die een enorme potentiële kracht inhoudt.”

“Bij de orkaan Sandy (najaar 2012), heb ik echt een heleboel hoopvolle, diepgewortelde reacties gezien van mensen, met name in de Rockaways, waar men zich vanaf het begin zeer goed had georganiseerd. Occupy Sandy had een sterke verenigingskracht en er ontstonden nieuwe netwerken. De eerste fase is gericht op herstel, en wanneer de eigenlijke wederopbouw start met de op winst beluste bedrijven als belangrijkste spelers in een top-down-benadering, heb je nu gemeenschappen die georganiseerd zijn en in staat zijn om te reageren.”

“Ze komen naar de vergaderingen, om zich te verzetten tegen de plannen van de vastgoedontwikkelaars, om te praten over een andere visie op volkshuisvesting die veel beter is dan wat er nu staat. Dus ja, het gebeurt werkelijk. Dit alles komt niet vaak in de media, maar ik volg het op de voet.”

In een stuk dat je schreef voor ‘The Nation’ in november 2011, suggereerde je dat als het gaat om klimaatverandering, er een dubbele ontkenning aan de gang is: conservatieve (Republikeinen) ontkennen de wetenschap, terwijl sommige democraten de politieke implicaties van de wetenschap ontkennen. Waarom denk je dat sommige milieuactivisten zich verzetten tegen de worsteling rond de gevolgen van klimaatverandering voor de markt en voor de economie?

“Nou, ik denk dat er een ontkenningsdrang bestaat die diep geworteld zit bij de grote groene groepen in de milieubeweging. En om heel eerlijk te zijn, ik denk dat zij meer schade hebben toegebracht dan de rechtervleugel van de ontkenners van klimaatopwarming, we hebben namelijk veel terrein verloren. Omdat het ons in richtingen gestuurd heeft die zeer slechte resultaten hebben opgeleverd.”

“Als we kijken naar het track record van Kyoto, van het mechanisme van de VN Clean Development, van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie: we zijn aan het eind van een decennium waarin we de resultaten van die maatregelen tegen het licht kunnen houden, en… ze zijn rampzalig. Niet alleen zijn de emissies toegenomen, maar je kan ook niet uitkijken naar een eindpunt van de zwendel rond emissiehandel, wat dan weer voer geeft voor verzet aan de rechterkant.”

“De rechtervleugel vatte cap-and-trade bij de horens door te zeggen dat het tot ons failliet zou leiden, dat het aalmoezen zou zijn voor bedrijven en dat het niet zou werken. En ze hadden gelijk op bijna alle punten. Niet wat betreft  faillissement, maar ze hadden wel gelijk dat dit een enorme weggever was voor bedrijven, en ze hadden gelijk dat het niet tot lagere CO2-uitstoot geleid heeft.”

“Daarom denk ik dat het heel belangrijk is ons af te vragen waarom zoveel groene groeperingen niet bereid waren om de wetenschap te volgen in haar logische conclusies. Ik denk dat de wetenschappers Kevin Anderson en Alice Bows van het Tyndall Centre de moedigste mensen waren op dit gebied, ze hebben namelijk niet alleen deze groene groeperingen aangepakt, maar ook hun collega-wetenschappers.”

“Ze hebben de manier waarop neoliberale economische orthodoxie het wetenschappelijk establishment heeft geïnfiltreerd, blootgelegd. Het is echt eng om dit te lezen. Want ze hebben immers minstens 10 jaar lang gezegd dat het streven naar vermindering van uitstoot naar de noodzakelijke niveaus, in de ontwikkelde landen niet samen kan gaan met economische groei.”

“Wat we weten is dat de milieubeweging een reeks schitterende overwinningen behaalde in de late jaren zestig en in de jaren zeventig, waar het hele juridische kader voor het sanctioneren van vervuiling en de bescherming van wilde dieren in de wet kwam te staan. Het was de ene overwinning na de andere. Dit resulteerde in de command-and-control wetgeving. Het was ‘doe dat niet’. Een bepaalde stof werd verboden of streng gereguleerd. Het was een top-down benadering van de regelgeving.”

“Het kwam tot een krijsende halt toen Reagan verkozen werd. Reagan begon heel openlijk oorlog te voeren tegen de milieubeweging. Er ontstond toen het soort taalgebruik dat nu nog gebruikelijk is bij de klimaatsceptici –de milieubeweging op gelijke voet stellen met het communisme en ga zo maar door.”

“Toen de Koude Oorlog begon weg te zakken, werd de milieubeweging het volgende doel, de opvolger van het communisme dat bestreden moest worden. Nu, de milieubeweging kon op dat moment op twee manieren reageren. Ze kon terugvechten, haar waarden verdedigen en proberen de stoomwals van het vroege neoliberalisme een halt toe te roepen.”

“Of de beweging kon zich aanpassen aan deze nieuwe realiteit en zichzelf veranderen om beter te passen binnen een overheid die steeds meer bevoegdheden overliet aan de vrije markt. En ze deed het laatste. Heel bewust als je leest wat Fred Krupp (voorzitter van Environmental Defense Fund) zei in die tijd.”

“We begrijpen nu dat het allemaal draait rond samenwerking met bedrijven. Het is niet ‘we vervolgen die vervuilers’, maar wel ‘we werken door middel van een partnerrelatie samen met de vervuilers’. Er is geen vijand meer.’

‘Erger nog, de bedrijven worden naar voren geschoven als de oplossing, als de welwillende deelnemers die deel vormen van de oplossing. Dat is het model dat ook vandaag nog geldt.’

‘Ik keer even terug naar de tijd van de NAFTA, het North American Free Trade Agreement. De grote groene groepen schaarden zich, op enkele uitzonderingen na, allen achter de NAFTA, ondanks het feit dat veel van hun leden hiertegen in opstand waren gekomen. Uiteindelijk werd deze deal op een zeer agressieve manier aan het publiek opgedrongen. En dat model is verder geglobaliseerd door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en in veel opzichten verantwoordelijk voor de stijgende emissieniveaus. We hebben een volstrekt onhoudbaar economisch model van hyperconsumentisme geglobaliseerd. Het is zich met succes aan het verspreiden over de hele wereld en het zaait dood en verderf.’

‘Het is niet dat de groene bewegingen toeschouwers waren van deze situatie – ze behoorden tot de partners. Zij waren bereidwillige deelnemers. Het geldt niet voor alle milieuorganisaties. Organisaties als Greenpeace, Friends of the Earth en – voor het grootste deel – de Sierra Club bleven hun eigen koers varen.”

“Het geldt ook niet voor 350.org, zij bestonden nog niet eens. Maar ik denk dat het vooral betrekking heeft op de elitaire roots van de beweging en het feit dat toen veel van deze natuurbeschermingsverenigingen ontstonden, er een soort van noblesse oblige benadering bestond ten opzichte van natuurbehoud.”

“Het waren de elites die samenkwamen om te wandelen en beslissingen te nemen om de natuur te redden. Als de milieubeweging zou beslissen om te gaan vechten, dan zou ze zich moeten ontdoen van haar elite-status. En ze was niet bereid om die op te geven. Ik denk dat dat een groot deel van de reden is waarom de uitstootniveaus vandaag zijn waar ze zijn.”

Zeker in de Amerikaanse cultuur, is er altijd een verlangen naar een win-win-scenario. Maar als we echt willen komen tot, laten we zeggen, een reductie in CO2-uitstoot van 80 procent, dan zullen sommige mensen verliezen. En ik denk dat het moeilijk is voor de leiders van milieuorganisaties, om een deel van hun partners in de ogen kijken en te zeggen: ‘Je gaat verliezen’.

“Precies. Inpikken op de macht. Hun zogenaamde win-win-strategie heeft het niet gehaald. Dat was het hele idee achter cap-and-trade. En het was een rampzalige strategie met veel verlies. De milieuorganisaties zijn duidelijk niet zo slim als zedenken te zijn. Ze zijn op spectaculaire schaal misleid.”

“Veel van hun partners hadden één voet in de US CAP (Climate Action Partnership) en de andere in de Amerikaanse Kamer van Koophandel. Ze hebben op meerdere paarden gewed. En toen bleek dat ze weg konden komen zonder enige wetgeving, hebben ze de US CAP volledig laten vallen.”

“De term win-win is interessant, omdat er een hoop verliezers zijn bij win-win. Veel mensen worden opgeofferd onder het mom van win-win. En in de VS gaan we maar door met het cap-and-trade gevecht en ik weet dat iedereen die strijd moe is. Ik denk dat er een pak bewijs is dat we die les nog niet geleerd hebben.”

En wat zijn dan de belangrijkste lessen volgens jou?

“Nou, één ervan is de bereidheid om gemeenschappen, bijvoorbeeld in onmiddellijke nabijheid van de vervuilende bedrijven, op te offeren in naam van een win-win situatie met grote vervuilers. Kijk naar gemeenschappen zoals in Richmond, Californië bijvoorbeeld.”

“Men zei: ‘We vechten tegen klimaatverandering en willen dat onze kinderen geen astma krijgen’. Deze win-win-situatie werd verbroken, want er kwam een andere deal die zei: ‘OK jongens, jullie kunnen blijven vervuilen, maar jullie gaan een aantal compensatiemaatregelen moeten nemen aan de andere kant van de planeet’. Het lokale gewin voor de bevolking, die is in deze deal verdwenen, ze wordt dus opgeofferd.”

“Maar ook ik ben een voorstander van win-win, weet je. In mijn boek geef ik vele argumenten en voorbeelden dat het net de strijd tegen klimaatverandering is die de publieke sfeer kan helpen herbouwen, dat we onze gemeenschappen kunnen versterken, dat er plaats is voor waardig werk. We kunnen de financiële crisis en de ecologische crisis tegelijkertijd aanpakken. Ik geloof dat. Maar ik denk dat het enkel kan door het bouwen van coalities tussen mensen – niet met bedrijven.”

“En wat ik zie is dat die fundamentele beginselen van solidariteit effectief worden opgeofferd, of het nu gaat om die fenceline community in Richmond of een inheemse gemeenschap in Brazilië die verdreven wordt van hun grondgebied, omdat hun bos een koolstofopslagplaats en compensatiemaatregel is geworden.”

“Ze hebben niet langer toegang tot het bos om duurzaam te kunnen leven, omdat een natuurbeschermingsgroep heeft besloten om het in te ruilen. Dus deze offers worden gebracht – er zijn veel verliezers in dit model en er zijn geen overwinningen, voor zover ik kan zien.”

Je had het over het Clean Development Mechanism als een soort rampenkapitalisme. Is geo-engineering niet het ultieme rampkapitalisme?

“Ik denk zeker dat het de ultieme uitdrukking is van een verlangen om niet te hoeven inboeten om CO2-uitstoot te verminderen en ik denk dat dit de aantrekkingskracht ervan is. Ik denk dat we dit parcours meer en meer zullen tegenkomen naarmate het onmogelijk wordt om de gevolgen van klimaatverandering te negeren.”

“Veel mensen zullen direct overstappen van ontkenning, naar de oplossingen die geo-engineering voorstelt. De aantrekkingskracht van geo-engineering is dat het geen bedreiging vormt voor ons wereldbeeld. Het laat ons, de mensen, in een machtspositie. Het zegt dat er een achterdeurtje is. Dus alle verhalen die ons hier hebben gebracht, die ons roemen om onze macht, zullen gewoon worden uitvergroot.”

“Er is een bereidheid om grote aantallen mensen op te offeren in de manier waarop we reageren op klimaatverandering – we hebben al wreedheid getoond in onze strijd tegen klimaatverandering en dat vind ik echt huiveringwekkend. Ik denk niet dat we geo-engineering zelfs in woorden kunnen beschrijven, omdat we in volle bewustzijn toelaten dat bepaalde volkeren en culturen verdwijnen en uitgeroeid worden. Wij hebben de mogelijkheid om dit te stoppen en we kiezen ervoor om het niet te doen. Dus ik denk dat de diepe immoraliteit en het geweld van dit soort beslissingen niet weerspiegeld kan worden in de taal die we hebben.”

“Je ziet dat op de klimaatconferenties die we organiseren, waar de Afrikaanse afgevaardigden zich uitdrukken met behulp van woorden als ‘genocide’ en waar de Europese en Noord-Amerikaanse afgevaardigden erg boos en defensief over doen. De waarheid is dat de VN-definitie van genocide de volgende is: een opzettelijke daad om mensen te verdrijven of doen verdwijnen.”

“Wat de afgevaardigden van het Noorden zeggen, is dat niet handelen zoals we handelen omdat we willen dat jullie verdwijnen, maar dat we het doen omdat het ons wezenlijk niets kan schelen. We trekken het ons niet aan dat jullie verdwijnen als we doorgaan met business-as-usual.”

“Dat is een neveneffect van collateral damage. Nou, voor de mensen die daadwerkelijk slachtoffer zijn van de verdwijning maakt het geen verschil uit of er al dan niet sprake is van kwade opzet, maar wel of het nog voorkomen had kunnen worden. En we kiezen om het niet te voorkomen. Ik voel dat één van de crisissen waarmee we geconfronteerd worden er één is van taal(gebruik). We spreken hier niet over met de taal van urgentie of een kwestie van leven of dood, terwijl de kwestie dit wel verdient.”

Je hebt ook gezegd dat de verhalen van de progressieven niet volstaan. Welk alternatief verhaal zou de situatie wel kunnen keren?

“Nou, ik denk dat het verhaal dat ons hier heeft doen belanden – dat is een deel van de reden waarom de ontkenning van klimaatverandering zo sterk is in Noord-Amerika en in Australië – echt gebonden is aan de ‘no limits’-mentaliteit. Het is echt gebonden aan het idee dat er ‘altijd meer’ is. We wonen in zogenaamde onaangeroerde ontbieden, ‘ontdekt’ land waar de natuur zo overvloedig was. Uitputting was onvoorstelbaar. Dit zijn fundamentele mythes.”

“En dus heb ik een enorme hoeveelheid hoop geput uit de opkomst van de ‘Idle No Morebeweging, ik zie dat als een enorme vrijgevigheid van geest van inheemse leiders om ons nu te onderwijzen in een ander verhaal. Ik deed mee aan een panelgesprek met Idle No More waar ik de enige niet-inheemse spreker was. De inheemse sprekers zeiden allemaal dat ze altijd al een leidende rol hebben willen spelen.”

“Het heeft lang geduurd om dat punt te komen. Deze gemeenschappen hebben zoveel te verduren gehad en er is zoveel terechte woede tegenover de mensen die hun land gestolen hebben. Dit is de eerste keer dat ik deze openheid zag, een open bereidheid dat ze iets te brengen hebben, dat ze willen leiden, dat ze op een andere manier willen omgaan met het land. Dat stemt mij hoopvol.”

“De impact van Idle No More wordt echt niet begrepen. Mijn man is een documentaire aan het maken die samengaat met mijn boek, en hij filmt nu in Montana. We hebben al veel gefilmd in het gebied van de noordelijke Cheyenne-reservaten, want daar zijn enorme steenkolenreserves die tot conflict leiden – over het al dan niet winnen van deze fossiele brandstof. Het zag er echt naar uit alsof de lokale bevolking de steenkool wilde gaan ontginnen, hoewel het ingaat tegen hun eigen profetieën en dit was erg pijnlijk om zien.”

“Maar nu is er een nieuwe generatie jonge mensen die in het reservaat leven en die vastbesloten zijn om die steenkool in de grond te laten. Ze zijn zelf volop bezig met installaties voor zonne- en windenergie, en ze hebben het allemaal over Idle No More. Ik denk dat daar iets heel krachtigs ontstaat.”

“In Canada is het een big deal. Het is een heikel punt in heel Noord-Amerika, vanwege de enorme reservehoeveelheid energie, fossiele energiebronnen wel te verstaan, die zich bevinden op inheems grondgebied. Dat geldt ook voor Arctische olie. Het gaat ook over de teerzanden. En de debatten gaan ook over waar ze die pijpleidingen willen leggen. Of over waar de aardgasvelden zich bevinden. Of over de locaties van de grote steenkoollagen in de VS. Ik denk dat we in Canada de inheemse rechten serieuzer nemen dan in de VS en ik hoop dat de VS zal volgen.”

Het is interessant, want terwijl sommige van de grote groene groeperingen gecharmeerd zijn van de ideeën van het dienen van ecosystemen en natuurkapitaal, is er een contra-verhaal dat van inheemse gemeenschappen uit het Zuiden komt. Het is bijna als een dialectiek.

“Dat is de ‘counternarrative‘, en dat zijn de alternatieve wereldbeelden die op dit moment ontstaan. En er gebeurt ook iets anders… Ik weet niet goed hoe ik het kan benoemen. Het is misschien een hervormingsbeweging, een opstand van de grassroots. Er is iets gaande in de milieubewegingen in de VS en Canada, en ik denk zeker ook in het Verenigd Koninkrijk. Hetgeen ik het ‘wereldbeeld door de ogen van de astronaut’ noem – wat de laatste jaren dominant was binnen de grote groene milieubeweging – en daarmee bedoel ik gewoon neerkijken naar de aarde van bovenuit.”

“Ik denk dat het tijd is om het icoon van de wereldbol los te laten, want het plaatst ons erboven en ik denk dat het ons heeft toegestaan om de natuur op een meer abstracte manier te bekijken, als losse bewegende delen, zoals de stukken op een schaakbord. Daarmee hebben we het contact met de Aarde verloren. Weet je, het is de planeet in plaats van de Aarde geworden.”

“Ik denk dat dit bij het debat over fracking tot een hoogtepunt kwam. De hoofdkantoren van de Sierra Club, de NRDC en het EDF hadden allen besloten om dit gas tot een ‘bridge fuel‘ (een overgangsbrandstof) te benoemen. ‘We hebben het berekend en besloten dat we voor fracking zijn’. Maar toen werden ze geconfronteerd met een grote weerstand van hun leden en achterban, vooral de Sierra Club. En de bewegingen moesten allemaal hun standpunt wijzigen.”

“De achterban en de basis werd wakker: ‘Hé, wacht eens even, wat voor een milieubeweging is dit, die niet bezorgd is over het water, die niet bezorgd is over de industrialisering van het platteland – wat is er van de milieubeweging over gebleven?’ En zo zien we deze grassroots en lokale weerstand tegen de geplande pijpleidingen van Keystone XL en van Northern Gateway, uitgroeien tot een enorme anti-fracking beweging. En zij zijn het toch die de overwinningen binnenhalen?”

“Ik denk dat de grote groene groepen steeds minder relevant worden. Sommige krijgen veel geld van bedrijven, rijke donoren en stichtingen, maar hun hele model bevindt zich in crisis.”

Ik haat het om met zo’n domper te eindigen.

“Ik ben niet zo zeker dat dit een tegenvaller is.”

Misschien niet.

“Ik moet zeggen dat ik enkel mijn eigen opvattingen vertegenwoordig. Ik zie een aantal grote veranderingen. Ik denk dat de Sierra Club een hervorming aan het doormaken is. Ze bevinden zich nu in de frontlinie van deze strijd. Ik denk dat veel van deze groepen naar hun leden moeten luisteren.”

“Sommigen van hen zullen weigeren te veranderen, omdat ze gewoon te verankerd zijn in het partnerschapsmodel, ze hebben inmiddels te veel belangenconflicten. Dat zijn de groepen die echt zijn gaan lijden. En ik denk dat het goed is. Ik denk dat op dit punt, er ook een grote beweging in Europa is waar zo’n 100 maatschappelijke organisaties een oproep doen aan de EU om niet te proberen hun mislukte handelssysteem in koolstof te herstellen, maar om het daadwerkelijk te laten vallen en echt te praten over CO2-reductie in Europa, in plaats van deze luchtballon te blijven oplaten.”

“Ik denk dat dit de situatie is waar we nu inzitten. We hebben geen tijd te verspillen met deze spelletjes, ze waren heel slim bedacht, maar ze werken niet.”

Jason Mark

Jason Mark is redacteur van Earth Island Journal. Dit interview is bewerkt voor de duidelijkheid en lengte en werd eerder hier gepubliceerd. Vertaald uit het Engels door Tomas Dossche. 

take down
the paywall
steun ons nu!