Eric Corijn: "Het economisch elan van een postindustriële samenleving moet voldoende 'gereguleerd' worden zodat ook aan een noodzakelijke herverdeling kan worden gewerkt" (foto: Indymedia - Han Soete).
Interview, Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Brussel, Antwerpen, Gent, SP.A, Daniël Termont, Bart de wever, Patrick Janssens, N-VA, Stedelijkheid, Eric Corijn, Randstedelijkheid, Gemeenteraadsverkiezingen 2012, Stadsbeleid, Antistedelijk, Dossier N-VA -

“N-VA teert op antistedelijke gevoelens van randstadbewoners”, zegt Eric Corijn

Eric Corijn, hoogleraar sociale en culturele geografie aan de VUB, volgt al jaren fenomenen als verstedelijking en (gebrek aan) stedelijk beleid in onze postindustriële samenlevingen. Vanuit dit perspectief laat hij in een gesprek met DeWereldMorgen.be zijn licht schijnen op de gemeenteraadsverkiezingen van zondag en wat ze betekenen voor Antwerpen, Gent, Brussel en de verstedelijkte randgemeenten die nog graag de illusie van 'dorp' koesteren.

dinsdag 16 oktober 2012 21:45
Spread the love

Eric Corijn: “Vanuit de politieke geografie kan je drie categorieën van steden en gemeenten in Vlaanderen onderscheiden waar zich bij de gemeenteraadsverkiezingen van zondag politieke verschuivingen hebben voorgedaan.”

“Ten eerste heb je het rurale Vlaanderen of de gemeenten die zich nog graag ‘dorps’ noemen, ook al zijn ze behoorlijk verstedelijkt. Daar zie je dat N-VA en CD&V een strijd aangaan om het leiderschap als grootste ‘volkspartij’. Vooral N-VA wil zich op die manier lokaal inplanten in zo veel mogelijk gemeenten, wat ze vooral is gelukt in de provincie Antwerpen.”

“Dit zou je een vorm van ‘modernisering’ kunnen noemen op lokaal niveau van de nationalistische natiestaat die de N-VA voor ogen heeft. Dit is een heel ander politiek project dan de lokale CD&V-besturen hadden, die zich traditioneel meer op het middenveld richtten.”

Van industriële samenleving naar een postindustriële samenleving

“Een tweede categorie zijn de grote steden en de grotere centrumsteden. Die zitten in een overgangsfase van industriële samenleving naar een postindustriële samenleving. Sociaaldemocraten hebben er dikwijls bijgedragen tot het opnieuw aantrekkelijk maken van de steden voor de middenklasse, die er weer komt wonen en er consumeert. De stadscentra werden gerenoveerd en hun commerciële functie geherwaardeerd.”

“Globaal is dat in de meeste steden behoorlijk gelukt, maar de sociaal-economische realiteit van een groeiende groep mensen die uit de boot dreigt te vallen, werkloos zijn, laaggeschoold, migrant … is daarmee natuurlijk niet opgelost, integendeel zelfs. Door de groeiende ongelijkheid in de steden tussen een hogergeschoolde middenklasse en een laaggeschoolde groep die zich buitengesloten voelt, dreigen de tegenstellingen nog toe te nemen.”

“Die uitdaging is voor Gent en Antwerpen niet fundamenteel verschillend. Het komt er dan op aan een inclusief stadsbeleid te voeren waarbij ook de armere buurten actief bij het beleid worden betrokken. Niet op een neerbuigende manier, maar door echt te luisteren naar wat er bij de mensen leeft en wat hun verwachtingen zijn. Het economisch elan van een postindustriële samenleving moet voldoende ‘gereguleerd’ worden zodat ook aan een noodzakelijke herverdeling kan worden gewerkt.”

“De fiscale opbrengsten van de stad moeten ook ten goede komen aan de armere delen van de samenleving. Een dergelijk beleid remt de toename van rijkdom misschien wel wat af, maar is op termijn veel beter voor de ontwikkeling van de stad als geheel, maar dan moet je solidariteit wel een naam durven geven.”

Antistedelijk discours

“Vele centrumsteden zijn niet rijk genoeg om een degelijk beleid van stadsvernieuwing te voeren. De middenklassen hebben de stadscentra verlaten en hebben zich in de rand gevestigd, waar ze wonen en belastingen betalen, maar ze gebruiken wel graag de faciliteiten van de steden, waar dan vooral de armere groepen noodgedwongen moeten blijven wonen in verloederde buurten. De steden hebben dus weinig inkomsten, maar wel veel uitgaven.”
 
“Dat wordt vaak gecombineerd met een uitgesproken afkeer (en angst voor een steeds grotere culturele verscheidenheid) van de steden bij de bewoners van die rijkere randgemeenten. Hierop hebben partijen als het Vlaams Belang hun antistedelijk beleid opgehangen. Maar door het cordon sanitaire kon dat nooit in het beleid doorbreken. Met de opkomst van N-VA is dat natuurlijk aan het veranderen. N-VA heeft de rol van Vlaams Belang gedeeltelijk overgenomen in haar antistedelijk discours en kan dat nu ook gaan uitvoeren in de gemeenten waar ze aan de macht komt.”

“Je merkt hoe N-VA bijvoorbeeld pleit voor meer autoverkeer in de steden, tegen de algemene trend in om stadscentra leefbaar en dus autoluw te maken. Bovendien heb je het discours van dat de armen zich maar moeten gedragen, ook de verstrenging van de GAS-boetes past hierin. Iedereen die zich niet aan de heersende ‘normen en waarden’ onderwerpt, moet worden gedisciplineerd. De toon van De Wever is vaak erg paternalistisch, ook zondag toen hij zich in zijn speech richtte tot de Antwerpenaren als hun nieuwe burgemeester. Niet echt uitnodigend voor een nieuwe aanpak.”

Verschillen tussen aanpak Antwerpen en Gent

“Wat nu het verschil tussen Antwerpen en Gent betreft. Het uitgangspunt in beide steden is niet echt verschillend. In beide heb je te maken met de overgang van een industriële samenleving naar een postindustriële samenleving en met een groeiende culturele verscheidenheid als gevolg van de mondialisering van onze wereld.”

“In Antwerpen heeft burgemeester Janssens ervoor gekozen om met een bedrijfsmodel te werken en de burgers in de eerste plaats als ‘klanten’ te beschouwen. Dat heeft zeker vruchten afgeworpen en het stadsbestuur efficiënter en rationeler gemaakt. Maar het is duidelijk niet voldoende ingeplant en doorgepraat met de diverse groepen in de samenleving, zeker niet met de mensen in de meeste achtergestelde wijken. Die voelden zich niet betrokken bij Janssens’ project, ze werden niet voldoende geconsulteerd of soms zelfs voor voldongen feiten geplaatst.”

“In Gent heeft de ploeg van burgemeester Termont voor een andere stijl gekozen. De heel diverse civiele samenleving werd op alle mogelijke manieren betrokken in het project van stadsvernieuwing. Mensen kregen de indruk dat echt met hun visie en wensen rekening werd gehouden, dat er naar hen werd geluisterd en dat ze au sérieux werden genomen. Dat is de kern van het beleid dat steunt op inclusie.”

“Dat is in Antwerpen duidelijk veel minder gebeurd. Het ‘voor wat, hoort wat-beleid’ was te veel op repressie gericht. Het gevolg is dat er zich links van de stadslijst van Janssens 15 procent van de kiezers heeft uitgesproken voor meer aandacht voor sociale en groene thema’s. Economische groei is goed en nodig, maar er moeten ook tools worden ontwikkeld voor de noodzakelijke herverdeling.”

Ook kleine steden worden met zelfde fenomenen geconfronteerd

“De derde categorie zijn de kleine steden. Zelfs die willen zich tegenwoordig allemaal presenteren als aantrekkelijke winkelcentra met een uitgebreid aanbod aan diensten dat consumenten aantrekt uit de omgeving die liever niet naar een grote stad gaan. Die vinden ze vaak te ‘bedreigend’, want met een teveel aan diversiteit.”

“De stadsbesturen willen enerzijds de kleinstedelijkheid koste wat het kost in stand houden, maar worden natuurlijk ook geconfronteerd met diversiteit, armoede, gebrek aan koopkracht en werkgelegenheid voor de bevolking van de stadscentra. Het fenomeen van de randstedelijkheid doet zich natuurlijk ook daar voor. De beter gesitueerde middenklasse gaat in de randgemeenten in het groen wonen.”

“Iedereen weet dat we de volgende jaren meer dan 100.000 nieuwkomers zullen krijgen in onze steden. Hoe gaan we die mensen opvangen? Betaalbare huisvesting voor die mensen voorzien? De onderwijsvoorzieningen hieraan aanpassen? Duurzame mobiliteit uitwerken? Werkgelegenheid creëren? Met het antistedelijk beleid dat N-VA tentoonspreidt, gaat dat niet lukken.”

“Door op een repressieve manier de publieke ruimte aan te pakken en de armen te verdrijven, gaan we de problemen niet oplossen, maar alleen verschuiven. Het beleid is helemaal gericht op maat van een gunstig ondernemersklimaat: een ‘propere stad’ waarin mensen komen die koopkracht hebben om te consumeren. En wie te arm is, gaan we repressief verwijderen.”

“De beeldvorming rond N-VA, en dan vooral rond voorzitter De Wever, die zondag op een agressieve manier het stadhuis van Antwerpen veroverde, doet op dit vlak het ergste vermoeden. De standpunten van N-VA over stedelijk beleid bieden geen oplossing voor de problemen van armoede en uitsluiting die op ons afkomen en voor de integratie van 100.000 nieuwkomers.”

“In Antwerpen zullen de stedelijke administraties, die op veel vlakken expertise hebben opgebouwd met een multiculturele samenleving, moeten gaan uitvoeren wat het nieuwe stadsbestuur beslist. De N-VA heeft geen grootstedelijk project en steunt in de eerste plaats op een antistedelijke elite die in de rand van de grote stad woont. Het wordt spannend om zien hoe dat de volgende zes gaat evolueren.”

“Brusselse verkiezingen gaan over niets”

“Het fundamentele probleem van Brussel is dat de grootste stad van het land met 1,1 miljoen inwoners niet wordt bestuurd als een stad, maar als een bonte verzameling van 19 afzonderlijke gemeenten die elk een eigen beleid voeren, zonder dat er een duidelijke visie is op het geheel. Daarom gaan de verkiezingen in Brussel eigenlijk over niets, tenzij over wie met wie een coalitie sluit.”

“Veel van de discussies na de verkiezingen zijn dus terug te voeren tot een typische ‘politique politicienne’, waarbij vooral de verdeling van de postjes centraal staat. De grote uitdagingen waarvoor de hoofdstad staat: werkgelegenheid voor vaak laaggeschoolde mensen in een diensteneconomie, degelijk en aangepast onderwijs, betaalbare en veilige woningen, mobiliteit voor een sterk aangroeiende en jonge bevolking, kunnen nooit op het niveau van de afzonderlijke gemeenten worden aangepakt.”

“De uitdaging is enorm: er komen de volgende jaren 200.000 mensen bij in Brussel. Is een fusie de oplossing? Voor een deel wel, als die tegelijk wordt aangepakt met een grondige decentralisatie van diensten en een hertekening van de huidige gemeentegrenzen naar leefbare, bestuurbare en vooral coherente gehelen en bevoegdheidspaketten.”

“Ook zouden een hele reeks bevoegdheden beter naar het gewestniveau worden overgedragen dat beter kan inspelen op de noden van het stadsgewest in zijn geheel. Toch moeten we opletten dat we niet de klassieke kritiek vanuit Vlaanderen op Brussel gewoon overnemen. Er is ook nog de sociaal-economische realiteit van de rand rond Brussel, die je niet los kan zien van het fenomeen van de verstedelijking dat natuurlijk niet ophoudt aan de grenzen van het gewest.”

“Mensen die door de hoge huurprijzen in Brussel niet meer aan de bak komen, gaan uitwijken naar Vilvoorde en Halle omdat ze daar nog goedkopere woningen vinden. Dat is de logica zelve, dat ga je niet tegenhouden met te blijven dromen van een ‘groene’ en ‘Vlaamse’ gordel rond Brussel, maar wel door een doordacht grootstedelijk beleid dat rekening houdt met de realiteit en anticipeert op de te verwachte groei. We kunnen die verstedelijking niet tegenhouden, maar er wel voor zorgen dat ze ordentelijk verloopt. Dat is de taak van politici.”

Prof. dr. Eric Corijn is hoogleraar sociale en culturele geografie aan de VUB en directeur van het studiecentrum Cosmopolis over steden, cultuur en samenleving. Hij is ook lid van de Vooruitgroep.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!