N-VA: mannen van stavast

N-VA: mannen van stavast

donderdag 5 februari 2015 21:03
Spread the love

De Aalsterse N-VA burgemeester
Christoph D’Haese was er als de kippen bij om de directie van het VTI
(Vrij Technisch Instituut Aalst, in de regio wijdbekend als ‘de vakschool’) een pluim op de hoed te
steken omdat zij aan de politie twee leerlingen had gesignaleerd in
het dossier geradicaliseerde jongeren. De juiste aanpak, want “een
normale, gezonde sociale controle”, meende de burgervader.

Het was de school zelf die hem later op
de dag terechtwees: “Wij hebben een strategische fout gemaakt.
Wij hadden, zoals wij in andere aangelegenheden steeds doen, eerst in
gesprek en dialoog moeten gaan met de betrokken leerlingen en
vervolgens met hun ouders. Dit is nu niet gebeurd, en wij betreuren
dit ten zeerste. Wij hebben de twee leerlingen en hun ouders
gesproken, onze toelichting gegeven en onze excuses aangeboden”.

Dezelfde teneur in de brief van de
school aan alle leerlingen van het VTI. Er wordt ook de
“vertrouwensband aangehaald met de leerlingen en hun ouders die
fundamenteel is en centraal staat in het opvoedingsproject van de
school”.

Dat opvoedingsproject weegt voor
D’Haese duidelijk minder zwaar dan de ‘law and order‘ die
N-VA vandaag de dag zo graag wil beklemtonen. Hij
volgt daarmee het voorbeeld van zijn voorzitter en Antwerpse collega
die het leger inzet, immers: “Als er een aanslag gepleegd wordt,
zal het in Antwerpen zijn”.

Of dat van de niet onbesproken minister
van Binnenlandse Zaken Jan Jambon die wij ons ook nog herinneren van
zijn ferme uitspraken na de rellen op de nationale betoging van 6
november. Ferm was ook zijn beoordeling na de interventie in Verviers: “proper opgeruimd”. “Want”, zegt Jambon, “de aanpak van de
radicalisering en de bestrijding van het terrorisme (je hoort zo de echo van George W. Bush: the war on terror. Eerder, in de jaren tachtig van de vorige eeuw had Ronald W. Reagan dat al eens gelanceerd, zij het met minder succes) is de absolute
prioriteit van de regering Michel”. Zo heeft ieder wel zijn
prioriteiten, en zijn opportuniteiten.

Ongetwijfeld zijn het allemaal mannen
van stavast (1) en dat wil de partij best wel in de verf zetten.
Figuren als staatssecretaris Theo Francken en zijn “kut-Marokkanen” waar hij zich destijds van afvroeg wat hun economische meerwaarde wel
zou kunnen zijn. “In vele andere landen zou Francken nooit
geselecteerd raken voor regeringsdeelname”, schrijft Bart Eeckhout
in De Morgen van 16 oktober. “Als Bart De Wever premier Charles
Michel de martelgang van de voorbije dagen had willen besparen, dan
had hij dat perfect gekund. Hij wist dat Theo Francken een politieke
risicopatiënt is, iedereen wist het. Vele andere partijen zouden
preventief gehandeld hebben, de N-VA niet. Omdat de partij de
Franstalige opinie even wou tonen hoe ver ze durft te gaan? Deze
perfide strategie is niet ondenkbaar, maar mogelijk is het antwoord
veel eenvoudiger. Aan haar periode in de catacomben van de Wetstraat
heeft de N-VA een grote interne loyauteit overgehouden. Noem het de
marinierscode van N-VA : “leave no man behind”. Trouwe
partijkaders worden niet aan hun lot overgelaten, wat de buitenwacht
daar verder ook over denkt. Theo Francken behoort, net als zowat
iedereen van zijn VNV-vriendenclub van destijds, tot het jonge
topkader rond Bart De Wever bij N-VA. Zoals Siegfried Bracke met het
Kamervoorzitterschap is beloond voor zijn blitzoverstap, zoals de
belaagde Pol Van Den Driessche toch de begeerde Senaatscoöperatie
kreeg [Peter Dedecker zit ongetwijfeld nog in de
wachtkamer, PDB], zo krijgt ook die jonge maar hondstrouwe garde rond de
voorzitter haar beloning”.

Er is nog een ander antwoord dat
minstens even eenvoudig is: dat dat alles de partij geen windeieren
legt. Het zijn de reddingsboeien waar de meest rechtse partij van de
regering Michel I zich aan vastgrijpt om haar politieke leiderspositie te behouden. We weten het wel: populisme en opportunisme
heeft N-VA nooit geschuwd.

Deze drastische strategie is dan ook
noodzakelijk in deze tijden van nationale beroering, waar de sociaal onrechtvaardige maatregelen van de regeringen Bourgeois I en Michel I (en van zijn schaduwpremier Bart De Wever) danig onder vuur liggen. Ik had het daar al over in een eerdere blog (2). Ook na een (eventueel) nationaal akkoord in het sociaal overleg lijkt de wind niet te gaan liggen. 

Meer echter, ook
internationaal lijkt er zwaar weer op komst. Minister van Financiën Van Overtveldt (nog zo’n trouwe
patriot als vroeger mediaventiel) vertolkte immers lang niet ieders mening met zijn geweeklaag
over Syriza, of met zijn visie over de aanpak, bij ons en in Europa,
van de economische problemen.

Ik ben er dus nog helemaal niet zo zeker
van dat bij ons “de tijd van het grote sociale verzet nu wel voorbij is”
en dat “centrumrechts een blijvertje is” (3). Misschien is de
wens hier wel de vader van de gedachte, anderzijds echter kan de
realiteit wel eens de moeder van de verandering worden.

En iedereen weet het wel: de door N-VA
gehanteerde strategie is niet zonder risico. Het volstaat te
verwijzen naar de grote problemen waar men in de VS is in verzeild
geraakt door de jarenlange militarisering van de nationale politie.
De burgemeester van New York Bill De Blasio ziet “in de breuk
tussen politie en bevolking een rassenproblematiek die aan de grond
van het probleem ligt”. Ook president Obama beaamt dat “racisme
tegen Afro-Amerikanen diep geworteld is in de Amerikaanse samenleving
en geschiedenis”.

Bijkomend element: het opbod in de
media. Sensatie, populisme en inspelen op angst zijn vooral
aantrekkelijk voor mooie oplage- en kijkcijfers. En ondersteunen waarschijnlijk zelfs een gekozen maatschappelijke en politieke keuze. Zij leveren echter
allerminst een bijdrage tot dialoog en democratie. De stal Van Thillo
(VTM, Het Laatste Nieuws, De Morgen, Dag Allemaal …) speelt hierin
zeker een grote rol. Zij treffen echter niet alleen schuld. Het
opbod en steeds verleggen van grenzen is internationaal, en inherent
aan een neoliberale logica. Ander voorbeeld: de eenzijdige en dikwijls ronduit
leugenachtige berichtgeving over oorlogen en conflicten.

Gelukkig zijn er opinies en gebeurtenissen die,
ook in onze contreien, hoop en perspectief bieden. Politiek
perspectief zoals Syriza in Griekenland of Podemos in Spanje. Of
evenwichtige meningen zoals die van Rik Coolsaet : “Waar hoop op
een toekomst bestaat, verdort de voedingsbodem voor terrorisme”
(4). “De Syriëgang is deel van een jongerensubcultuur”, zegt
hij. “Die tegencultuur zet zich af tegen de doelloosheid en het
pessimisme die onze (ja, onze) jongeren in hun maatschappelijke
omgeving ervaren. Alleen door hen hier perspectief te bieden, kunnen
we de voedingsbodem van radicalisering onvruchtbaar maken”.

Geen eenvoudige oplossingen voorwaar.
Echter wel de enig bruikbare.

(1) Je hebt er nog wel een paar, zoals minister van Defensie Steven Vandeput die meer geld voor landsverdediging nodig vindt. En zelfs een vrouw van stavast, Homans, de Vlaamse sociale rots in de branding.

(2) ‘Het verzet van de weerlozen’ (25 december, 2014).

(3) Zoals Bart Eeckhout schrijft in De
Morgen
van 30 januari. Misschien ook best bijvoegen dat aan dat rechts ook enkele extreme kantjes zitten. 

(4) ‘Van het kastje naar de muur naar
Syrië’, De Standaard, 31 januari.

take down
the paywall
steun ons nu!