Bron: Pixabay
Opinie - Iman Lechkar

Moord op Franse leraar Samuel Paty: Hoe kunnen we de eindeloze reeks aanslagen stoppen?

Iman Lechkar formuleert drie belangrijke inzichten voor een samenleving met meer gelijkheid en minder geweld.

donderdag 29 oktober 2020 19:59
Spread the love

 

De gruwelijke moord van 16 oktober op de Franse leraar geschiedenis en aardrijkskunde Samuel Paty laat me niet los. Bijna twee weken lang volg ik onophoudelijk de reacties op de moord via sociale media en lees ik de talloze artikels die duiding proberen te geven bij het schokkende geweld.

Geweld dat raakt aan de kern van de samenleving. Zo roepen zelfs de Vlaamse rectoren in een opiniestuk alle overheden op de vrijheid van meningsuiting met alle middelen te beschermen en te bevorderen. De weigering van moslims om de fundamentele pijlers van de liberale samenleving te aanvaarden lijkt de onbetwistbare drijfveer te zijn van de moord.

In een ideale rechtstaat, zou het slachtoffer recht hebben op volledige rechtvaardigheid: de dader zou berecht worden en adequaat bestraft indien hij schuldig bevonden wordt. De samenleving is echter niet ideaal. De politie schoot de dader neer, en door zijn dood zullen zijn motieven voor de onthoofding van Samuel Paty nooit volledig gekend zijn.

Depolariseer de samenleving

In zijn boek On Suicide Bombing verklaart de gerenommeerde Amerikaanse antropoloog Talal Asad dat motieven in het algemeen veel ingewikkelder zijn, dan wat in het publieke discours wordt verondersteld. De veronderstelling dat een aanslag zuiver islamitisch geïnspireerd is, is dan ook fout. De motieven van zelfmoordterroristen blijven onvermijdelijk ficties. Toch worden die vermeende motieven ingezet om bepaalde daden te rechtvaardigen.

Dat zal ook het geval zijn bij de doodgeschoten achttienjarige dader Abdoullakh Anzorov: zijn motieven zullen niet ontrafeld geraken, maar geven wel een hernieuwde kracht aan het gekende narratief van de gewelddadige islam en de moslims als radicale tegenstanders van de vrije meningsuiting. Een narratief dat reële sociale en politieke gevolgen heeft.

In de nasleep van de moord sprak de Franse president Macron dreigende taal: ‘De angst zal van kamp veranderen’. Macron opende de aanval op wat hij de ‘vijanden van de republiek’ noemt. Daartoe sluit hij moskeen, ontbindt hij islamitische organisaties, … De bestaande polarisatie in de samenleving wordt zo nog groter en Macrons oorlogstaal kan de situatie verder doen escaleren. Enerzijds kan het mensen over de streep trekken nieuwe aanslagen te plegen, anderzijds kan het gebruikt worden om islamofobe aanvallen te legitimeren. Ook na de aanslag op Charlie Hebdo steeg het aantal islamofobe aanvallen in Frankrijk.

Antropologe Nadia Fadil tweette dan ook terecht dat depolarisatie van alle partijen, inclusief de Franse staat nodig zal zijn om uit deze nachtmerrie te komen. Op basis van haar onderzoek naar radicalisering weet ze namelijk dat terroristisch geweld niet los staat van statelijke macht en instituties.

In haar artikel Taming the muslim woman maakt Fadil een sterke academische analyse over de problematische relatie van Frankrijk met haar moslimpopulatie. Ze zoomt in op de deelname van de Frans-Arabische zangeres Mennel aan de talentenshow The Voice in Frankrijk. Tv-kijkers onderwerpen Mennel aan een racialiseringsproces: ze gaan op zoek naar haar ‘ware identeit’. Het gevolg is dat Mennel letterlijk weggeknipt wordt uit The Voice – en bijgevolg uit het collectieve geheugen.

Fadils vlijmscherpe analyse over de representatie van de moslimvrouw als wolf in schaapskleren komt overeen met de manier waarop ze zelf geracialiseerd werd door collega academicus Jan Dumolyn. Deze reageert als volgt op Fadils tweet over het depolariseren van de staat:

“Onaanvaardbaar relativisme. Het is volgens Prof. Fadil van de KUL, een rechtstreekse leerlinge van de fundamentalist in schaapvacht, Tariq Ramadan, ook de verantwoordelijkheid van de staat dat geschiedenisleerkrachten afgeslacht worden”.

Activist Mohamed El Khalfioui herkent en expliciteert het geweld dat Dumolyn pleegt. Hij noemt diens reactie totaal onaanvaardbaar en schrijft:

“Dit gebeurt er wanneer een professor met migratieachtergrond, een andere opinie dan de mainstream uitdraagt: zij wordt door haar “linkse” collega onder de bus gegooid.”

El Khalfioui’s post lokte een stortvloed aan reacties uit en leidde er uiteindelijk toe dat Jan Dumolyn zijn excuses aanbood. Dumolyn zegt dat hij na een discussie met El Khalfioui inziet dat hij, overdreven gereageerd heeft onder invloed van zijn emoties. Hij geeft toe dat hij in de fout is gegaan tegenover Nadia Fadil en haar grof bejegend heeft. Verder zegt hij:

“Die associatie met Ramadan was compleet misplaatst. Het is niet omdat ik hem als conservatief verafschuw dat ik Nadia suggestief met hem moet associëren (‘guilty by association‘). Dat was een vuil retorisch truukje van mij, want in deze geheel irrelevant, en het kon gelezen worden alsof zij een fundamentaliste is, wat ze natuurlijk niet is”.

Dumolyn spreekt over een ‘vuil retorisch truukje’, maar zijn reactie is tekenend voor de hedendaagse racistische en islamofobe betogen die Fadil in haar artikel beschrijft. Het typische beeld van de moslima is namelijk nog steeds dat zij onderdrukt is, en moslima’s die niet aan dat beeld beantwoorden wekken achterdocht op: Fadil als kritische academica die niet in de pas loopt, of zangeres Mennel, een vrije vrouw die tegelijk een hoofddoek draagt. Dumolyn wakkert een bestaande angst en achterdocht tegenover moslims aan door Fadil omwille van haar kritische houding met het fundamentalisme te verbinden.

Fadil woonde voor haar doctoraatsonderzoek inderdaad tientallen lezingen van Tariq Ramadan bij, maar omdat zij moslima is, worden haar intenties daarbij in twijfel getrokken. Haar moslimidentiteit staat voor Dumolyn haaks op haar capaciteit om objectief academisch onderzoek te doen. Zoals Fadil ook opmerkt zal een academicus die voor zijn onderzoek extreemrechtse bijeenkomsten bijwoont, daar niet om verdacht gemaakt worden. Hieruit spreekt een hiërarchische visie, waarbij moslims steeds in de hoek van de ander geduwd worden en achterdocht opwekken. Om de samenleving te depolariseren, is het belangrijk dat mensen op alle niveaus zich bewustworden van hun eigen positie in de hiërarchie, zodat we de weg kunnen banen naar een samenleving waarin we elkaar als gelijke aanvaarden.

Heb oog voor minder zichtbare vormen van geweld

De moord op Samuel Paty veroorzaakt alom beroering. Is het op zo’n emotioneel moment mogelijk om bij dit schokkende geweld ook de link te leggen met andere minder zichtbare vormen van geweld? De Sloveense filosoof en cultuurcriticus Slavoj Žižek roept in zijn boek op om een stap terug te zetten en ook aandacht te hebben voor andere vormen van geweld.

Žižek onderscheidt in zijn boek drie verschillende vormen van geweld: subjectief, objectief en symbolisch geweld. De moord op Samuel Paty is subjectief geweld, de meest zichtbare vorm van geweld, waarbij je een duidelijke dader kan aanwijzen: een terrorist, een crimineel, …

Volgens Žižek maakt onze fascinatie voor subjectief geweld ons echter blind voor de andere vormen van geweld, namelijk objectief en symbolisch geweld. Objectief geweld zit ingebakken in het systeem. Volgens Žižek is objectief geweld de ware bron van andere vormen van geweld, maar blijft het vaak onzichtbaar en moeilijk te identificeren. Extreme armoede en structureel racisme zijn voorbeelden van objectief geweld zonder duidelijk aanwijsbare dader. Objectief geweld is dan ook niet langer toe te schrijven aan concrete individuen en hun kwade bedoelingen, maar is alomtegenwoordig, anoniem en inherent aan de sociale omstandigheden van het mondiale kapitalisme. Een systeem dat automatisch uitgesloten en overbodige individuen creëert.

Symbolisch geweld komt dan weer tot uiting in taal en beeldtaal. MO*-auteur Samira Bendadi maakte recent nog een zeer sterke analyse over hoe taal verruwt en nooit vrijblijvend is. Het systematisch tonen van denigrerende cartoons van de profeet Mohamed als voorbeeld van het belang van vrije meningsuiting is symbolisch geweld. Samen met de uitsluitingsmechanismen van het objectieve systemische geweld vormt het een sterke voedingsbodem voor het subjectieve geweld dat we allemaal veroordelen en wensen weg te werken.

Creëer intersectionele solidariteitsbewegingen tegen alle vormen van geweld

Om de aanslagen uit de wereld te helpen, moeten we in deze ongelijke wereld bezinnen en een gevoeligheid ontwikkelen om systemisch en symbolisch geweld te herkennen en te problematiseren. In een volgende stap kunnen we via een intersectionele en transnationale solidariteitsbeweging opkomen tegen alle vormen van geweld.

 

Iman Lechkar is Professor Islam & Gender. Prof. Lechkar’s onderwijs en onderzoek gaan in op vragen over de islam en gender, waaronder mannelijkheid, religie ( bekering) en secularisme, geweld & herstelrecht in liberale samenlevingen. Sinds 2017 is ze 10% professor en 90% postdoctoraal onderzoeker bij RHEA, Expertisecentrum Genderdiversiteit, Intersectionaliteit en het Strategisch Onderzoeksprogramma ‘Evaluating Democratic Governance in Europe’ (EDGE). Als leerstoelhouder van de Fatima Mernissi leerstoel ontwikkelt  Lechkar jaarlijks een reeks publieke lezingen over islam, gender en macht (zie https://www.vub.be/en/foundation/chair/fatima-mernissi#fatima-mernissi). Als onderzoeker coördineert ze (samen met copromotor dr. An-Sophie Van Houche) het FWO-onderzoek “Islam in Brusselse gevangenissen na terroristische aanslagen: een etnografische studie over de islam, gevangenisbeleid, ervaringen en mannelijkheid” en co-superviseert ze (samen met Prof Gily Coene) het onderzoek van Mariska Jung over de connecties van ras & religie in relatie tot dier- mens verhoudingen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!