Europees onderzoeksgeld voor Israëlische militaire industrie

 

Opinie, Nieuws, Wereld, Europa, Economie, EU, Israël, Militaire industrie, Onderzoeksprojecten, Binnenlandse veiligheid -

Moet de EU Israëlische veiligheidsbelangen subsidiëren?

De opname van Israël in het Europese onderzoeksprogramma over interne veiligheid (European Security Research Programme) ondermijnt de verbintenis van de EU tot onpartijdigheid in verband met de gespannen politieke toestand in het Midden-Oosten. Dat vindt Ben Hayes van Statewatch.

zondag 28 maart 2010 18:00
Spread the love

Sinds de Europese Gemeenschap de financiering van dit programma startte in 1984, namen zowel de bedragen als de diversiteit van onderwerpen waarvoor financiering werd toegekend toe. Het laatste kaderprogramma (FP7) beschikt over een budget van 53 miljard euro gespreid over zeven jaar. Ook de deelname van onderzoekers van buiten de EU aan deze projectlijn gaat in duidelijk stijgende lijn.

Tweede financieringsbron

Berekend naar het gemiddelde per inwoner, is er geen enkel niet-EU-land dat meer kreeg van de EU dan Israël. De Europese Commissie bevestigde dat de EU inderdaad de tweede financieringsbron is van onderzoeksfondsen voor Israëlische academici, stichtingen en staatsbedrijven, na de Israel Science Foundation in Jeruzalem.
 
Steeds meer van dat EU-financieringsgeld vindt haar weg naar de reeds goed ontwikkelde Israëlische veiligheidssector. De Israëlische inkomsten uit de export van antiterrorismeproducten brengen – volgens cijfers van de Israëlische regering – jaarlijks ruim één miljard dollar op.

Sinds Israël werd toegevoegd aan de Europese onderzoekszone, heeft de Commissie al tal van lucratieve EU-onderzoekscontracten goedgekeurd met Israëlische bedrijven. Op de lijst staan o.a.: Israel Aerospace Industries (een staatsbedrijf), Motorola Israel (producent van ‘virtuele hekken’ rond Israëlische nederzettingen) en Elbit Systems (één van Israëls grootste militair-technologische bedrijven dat onder meer verantwoordelijk is voor de bouw van de fameuze muur tussen de Joodse en Palestijnse gemeenschappen).

Er werden nu ook 58 ‘veiligheidsonderzoeksprojecten’ gefinancierd via de fondsen voor veiligheidsonderzoek van het FP7-programma. Israëlische bedrijven en onderzoeksinstellingen nemen aan 12 van deze 58 projecten deel. Van vijf projecten hebben Israëlische firma’s de leiding of coördineren ze. Enkel het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Italië leiden meer projecten.

Homeland Security

Onder de laatste schijf contracten bevindt zich een project ter waarde van 9, 1 miljoen euro dat geleid wordt door Verint Systems dat field-derived data aan crisismanagers zal verschaffen in command-and-control centres. (Dergelijke contracten hebben de neiging woorden als ‘bewaking’ en ‘binnenlandse veiligheid’ (homeland security) te vervangen door wat minder emotionele termen.)

Verint Systems omschrijft zichzelf als “leider in het optimaliseren van werknemers, veiligheidsoplossingen, openbare veiligheid, communicatie en onderzoeksoplossingen”. Het verschaft voornamelijk bewakingscamera’s voor werkplaatsen, gesloten monitorsystemen (CCTV) en aftapmogelijkheden. Verint Systems wordt momenteel gesubsidieerd door de EU om bewakings- en communicatiesystemen te ontwikkelen die uiteindelijk ook aan de EU-lidstaten verkocht kunnen worden.

De bestaansreden voor het opzetten van een EU-veiligheidsonderzoeksprogramma bestond erin de industriële concurrentiepositie van de Europese militaire en veiligheidsindustrie te verbeteren. De Commissie argumenteert dat de financiering van de Israëlische veiligheid volledig in overeenstemming is met die doelstelling (voor zoverre het de Europese kennis verruimt).

Moet de Commissie echter meer geld geven aan de ondersteuning van Israëls bloeiende veiligheidssector dan aan soortgelijke militaire bedrijven in de meeste Europese lidstaten?

Subsidies voor omstreden projecten

Meer nog, moeten er wel subsidies zijn voor dergelijke projecten? Israëls controle over wat er overblijft van de Palestijnse gebieden hangt nu evenzeer af van de hardware en de software ontwikkeld door de binnenlandse veiligheidsindustrie als van de traditionele militaire overheersing.

De EU riskeert zodoende medeplichtig te worden aan de militaire acties van de Israëlische overheid die al te vaak weinig respect betuigen voor het leven van burgers en hun broodwinning. De EU-subsidies zorgen er bovendien voor dat de EU geen onpartijdige partner meer kan zijn in het vredesproces.

Gecompromitteerd vredesproces

In de ogen van veel Palestijnen is het vredesproces overigens al gecompromitteerd. In september 2009 vertelde Javier Solana, de toenmalige hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, in Jeruzalem dat “Israël een lid is van de Europese Unie zonder lid te zijn van haar instellingen”.

“Geen enkel land buiten het Europese continent heeft dat soort intense relaties met de Europese Unie als dat Israël heeft”, zei hij. Hij voegde eraan toe dat “Israëls relatie met de EU vandaag sterker is dan de relatie met Kroatië” (een kandidaat-lidstaat die nog steeds hoopt EU-lid te worden in 2011).

Het stoorde Solana klaarblijkelijk niet dat de EU onpartijdig naar voren kwam of niet, noch hoe het EU-onderzoeksbudget voor ‘veiligheid’ wordt gespendeerd. Wat denken de Europese belastingbetalers er echter van dat de EU geld toekent aan één van de bloedigste, langdurigste en gevoeligste geopolitieke kwesties van onze tijd?

Ben Hayes is projectleider bij de Britse organisatie voor de verdediging van burgervrijheden ‘Statewatch’ en houdt een blog bij over het veiligheidsonderzoeksprogramma van de Europese Unie.

(vertaling uit het Engels: Kathleen Deridder)
 

take down
the paywall
steun ons nu!