Bron: Wikipedia
Nieuws, Wereld, Economie, Samenleving, Politiek -

Moderne slavernij houdt aan in Indiase kledingfabrieken

Ondanks de vele campagnes en beloftes om de werk- en levensomstandigheden van arbeiders in de kledingindustrie te verbeteren, is er nog steeds sprake van een moderne vorm van slavernij in India. De werknemers worden misleid en opgesloten in hostels. Ook verbaal geweld is geen uitzondering.

donderdag 22 februari 2018 18:26
Spread the love

Volgens het rapport Labour Without Liberty beantwoordt de kledingindustrie in Bangalore aan bijna de helft van de elf indicatoren voor dwangarbeid. Deze indicatoren zijn opgesteld door de International Labour Organization (ILO), een organisatie van de Verenigde Naties die de wereldwijde handel en arbeid onderzoekt en probeert te verbeteren.

De fabrieken maken zich schuldig aan valse beloftes rond de arbeidsloon, lasterlijke werk- en leefomstandigheden, beperking van de bewegingsvrijheid en intimidatie en bedreigingen. Ook maken ze misbruik van de kwetsbare positie van het personeel.

Landelijke India Werkgroep (LIW/ ICN), Clean Clothes Campaign en Garment Labour Union brengen in hun rapport Labour Without Liberty (2018) de nog steeds schrijnende omstandigheden in Zuid-India aan het licht.

Onderzoek

In 2016 bracht de Landelijke India Werkgroep een verslag uit over de erbarmelijke leef- en werkomstandigheden van migranten in Bangalore. Bangalore is de hoofdstad van de Indiase staat Karnataka, die gelegen is in het zuiden van India. C&A, Gap, H&M en PVH beloofden toen om in te grijpen. Maar de meeste toezeggingen zijn nog steeds niet in werking getreden. “Ondanks eerdere beloftes van merken, is de situatie nog steeds schrijnend”, meent Gerard Oonk, directeur van de LIW.

Voor het onderzoek werden 63 arbeiders, waarvan er 42 migrant zijn, uit drie fabrieken geïnterviewd. De onderzoekers ondervroegen ook vertegenwoordigers van vakverenigingen, niet-gouvernementele organisaties en staatsambtenaren. De focus van het onderzoek en het verslag ligt op arbeidsters, meer bepaald binnen de grote groep migranten.

De betrokken fabrieken behoren tot de grootste kledingproducenten in Bangalore. Volgens de bevindingen werken ongeveer 500.000 werknemers voor deze kledingfabrieken. Tachtig procent van hen zou vrouw zijn. Ongeveer twintig procent van de nationale kledingproductie vindt plaats in de Karnatakaanse hoofdstad.

De eerste fabriek werkt samen met Abercrombie & Fitch, Benetton, C&A, Calvin Klein (PVH), Columbia Sportswear, Decathlon, Gap, H&M, Marks & Spencer en Tommy Hilfiger (PVH). Een tweede fabriek levert aan het bedrijf Levi Strauss. Abercrombie & Fitch, Columbia Sportswear, Gap en H&M werken ook samen met fabriek nummer drie.

Misbruik en kwetsbaarheid

De meerderheid van de werknemers is migrant. Veel arbeidsters komen uit landelijke en agrarische gebieden rond Bangalore. De laatste jaren neemt het aantal werknemers uit noordelijke en oostelijke staten zoals Jharkhand, Odisha, Assam en Madhya Pradesh toe. De kledingfabrieken zijn voor vele arbeidsters een noodgedwongen ‘oplossing’ omdat er in hun eigen regio meestal een tekort aan werk is.

De eigenaars van de kledingfabrieken maken misbruik van de afkomst van de migranten. De migranten komen veelal uit arme streken, wat hun positie tegenover hun werkgevers benadeelt. Ze hebben vaak veel minder weet van hun rechten. Als vrouw staan ze in India ook lager op de sociale ladder.

Deze zwakke groep arbeidsters neemt minder snel initiatief om van werkgever te veranderen. Ook toont het onderzoek aan dat zij zich minder aansluiten bij een vakbond. Het onvermogen om de taal van hun nieuwe ‘thuis’ te spreken en te begrijpen, zorgt voor een nog grotere drempel.

Valse beloftes

Tussenpersonen rekruteren de werknemers voor de kledingbedrijven, deze wervingsacties zijn meestal gesponsord door de Indiase overheid. Volgens de bevindingen in Labour Without Liberty lokken zij de vrouwen vaak met valse beloftes. Meestal worden maandlonen tussen 65 en 105 euro en gratis accommodatie en voeding beloofd. Wanneer de arbeidsters aan het werk gaan, blijken hun werkgevers deze afspraken niet na te leven.

Een derde van alle arbeiders (zowel mannen als vrouwen) in de kledingindustrie verdient minder dan het minimumloon in India. Dat blijkt uit een ondervraging van de Dutch Clean Clothes Campaign, de India Committee of the Netherlands en Cividep India in 2016. Hetzelfde onderzoek wees uit dat de werknemers vaak overuren moeten draaien, zonder dat ze de daarvoor verplichte vergoedingen krijgen.

Levensomstandigheden

Migratie-arbeidsters verblijven meestal in een hostel bij de fabriek. Hun thuis is te ver weg en zij kunnen geen eigen woonplaats betalen. De hostels bieden de vrouwen veiligheid en de kans om wat geld opzij te zetten.

Maar de levensomstandigheden zijn er slecht. De vrouwen moeten na hun werkuren zelf voor het onderhoud van het hostel zorgen. Vaak hebben zij hier na hun zware werkdagen geen energie meer voor. Volgens Santosh Vas verliezen de arbeidsters na twee jaar hun energie en worden ze sneller ziek. Santosh Vas is de voorzitster van de NGO Janodaya. Janodaya beheert 47 hostels, inclusief de hostels van fabriek één.

De arbeidsters hebben amper vrije tijd. Ze werken van maandag tot zaterdag, steeds tot 17u30 of 17u45. Uit het rapport blijkt ook dat hun recht op bewegingsvrijheid niet wordt gerespecteerd. Enkel op zondag mogen ze hun verblijfplaats twee à drie uur verlaten voor een wandeling of om boodschappen te doen. De arbeidsters van fabriek één zeggen dat ze begeleid worden op weg naar en van de winkel. En op hun zondagse uitjes worden ze nauwgezet in de gaten gehouden.

Volgens Santosh Vas is dit voor de veiligheid van de vrouwen zelf: “Als er geen regels zijn, is er de kans dat vrouwen weglopen en in de prostitutie belanden. Er is vrij veel vrijheid voor vrouwen in Karnataka, maar de meisjes uit Noord-India zijn kwetsbaar door de taalbarrière en omdat ze van een lagere kaste zijn.”

Geweld

Uit onderzoek van Sisters for Change, een Britse non-profitorganisatie die wereldwijd strijdt tegen geweld tegen vrouwen, blijkt dat 60 procent van de geïnterviewde arbeidsters verbaal of fysiek bedreigd wordt. Een op veertien vrouwen krijgt te maken met fysiek geweld. Een op zeven vrouwen wordt zelfs gedwongen tot geslachtsgemeenschap of andere intimiteiten op de werkvloer.

Een andere bevinding in het rapport Labour Without Liberty is dat de arbeidsters vaak verbaal geweld of pesterijen ervaren wanneer zij niet voldoen aan de productiequota. De reacties van de kledingbedrijven hierop? Die verschillen sterk, concludeert LWL. C&A, H&M, PVH en Inditex geven toe dat er een probleemsituatie is. Merken zoals Benneton en Levi erkennen dit niet. De kledingmerken genoemd in dit artikel hebben meestal een gedragscode die kinderarbeid, dwangarbeid en schendingen van arbeidsrechten verbiedt. Uit dit onderzoek blijkt dat deze bedrijven de overeenkomsten in de realiteit niet naleven.

take down
the paywall
steun ons nu!