Minimale dienstverlening vs. spontane stakingen. Het politieke bewijs van spoorwegonkunde

Minimale dienstverlening vs. spontane stakingen. Het politieke bewijs van spoorwegonkunde

woensdag 27 augustus 2014 15:27
Spread the love

Politici die pleiten voor een minimale dienstverlening om spontane stakingen te counteren, bewijzen daarmee drie dingen:

  1. Ze nemen zelf nooit de trein tijdens de spits en beseffen de draagwijdte van hun voorstel niet op vlak van elementaire dienstverlening én veiligheid. Als je nu reeds met veel moeite de mensen een plaats kunt aanbieden in de trein, dan zou je toch wel mogen beseffen dat je met minder dan de helft van de normaal aangeboden plaatsen – bewust – een regelrechte chaos organiseert?  Als reiziger zou je op het einde van de dag durven mijmeren over een retourtje dodentocht in Bornem als alternatief.
  2. Ze hebben een probleem met tijdsbegrip; een minimale dienstverlening vereist een voorafgaande planning in functie van een naderende staking. Probeer dat maar eens toe te passen bij het uitbreken van een spontane en emotionele staking ten gevolge een zoveelste agressie tegenover een personeelslid. Trouwens, spontane stakingen zijn doorgaans van emotionele aard, beperkt in tijd en lokaal. Hierdoor is de overlast voor de reizigers niet algemeen en wordt het voorval bijna nooit opgevangen door de media. Ze worden achteraf wel mee verrekend in de optelsom om het stakingscijfer mediageniek te maken.
  3. Ze begrijpen het personeelsprobleem nog steeds niet. Er is een tekort aan operationeel personeel bij de Belgische spoorwegen (NMBS én INFRABEL) waardoor je überhaupt geconfronteerd wordt met de realiteit dat je niet zomaar stakende werknemers kunt vervangen door anderen. Zeker niet wanneer je een dienstverlening mét respect voor de essentiële veiligheidsvoorwaarden wil garanderen. Ik durf haast beweren dat de stakingsbereidheid groter zal zijn indien men de minimale dienstverlening gaat toepassen. Elk personeelslid dat op een normale dag de confrontatie moet aangaan met terecht ontevreden treingebruikers kijkt zeker niet uit naar de chaotische toestanden die een minimale dienstverlening met zich zal meebrengen. Niet dat betrokken politici er zullen van wakker liggen. 

Vinden we spontane stakingen goed? Neen. Maar in plaats van zich te focussen op de gevolgen van een probleem, zou men beter de oorzaken van het probleem aanpakken. Oorzaken die reeds jaren aanslepen en waar het hogere management zich minimaal heeft mee bezig gehouden… Hun interne minimale dienstverlening mag dan ook niet leiden tot een externe minimale dienstverlening.

Het is bon ton om simplistische en populistische voorstellen te lanceren wanneer er bij de bevolking een recente staking in het collectief geheugen gegrift zit. Een doorsnee mediageile politicus weet dat de Belgische spoorwegen nog steeds een mediakracht heeft als nationaal pispaal. Maar het verhaal is wel wat ruimer dan dat. Het gaat hier om een belangrijk principe: stakingsrecht. Niet alleen van de mensen van het spoor, maar morgen ook die van anderen. Het stakingsrecht inperken is blijkbaar geen brug te ver, het inperken van de goklust binnen de financiële wereld is dat dan weer wel. De vrije markt is duidelijk niet voor iedereen even vrij… Financiële macht bepaalt je vrijheid als mens. Indignez-vous!

Laat me duidelijk zijn: de openbare dienstverlening is me zeer dierbaar en durft me zelfs het begrip “heilig” uit mijn ketterse mond doen ontsnappen. Maar het stakingsrecht is echter heiliger, ook al ben ik geen fan van stakingen. Stakingen zijn immers het gevolg van een patstelling in het sociaal overleg. Géén patstelling betekent een oplossing! Ik ben een vurige supporter van oplossingen. Het spoorwegpersoneel ook trouwens. Laat ons samen werken aan duurzame afspraken. Staking is voor mij het ultimum remedium. Een principieel recht als laatste redmiddel om economische of sociale verdrukking en onrecht te voorkomen. Lage loonlanden worden niet zomaar gekenmerkt door beperkte of onbestaande syndicale rechten. De (neo)liberale ideologie van bepaalde coalitiepartners is de moeder van alle lage loonlanden. Het is maar dat u het weet.

Opvallend zijn de politieke verwijzingen naar buurlanden waar wel een minimale dienstverlening is. Landen als Frankrijk en Italië waar Sarkozy en Berlusconi – mooie voorbeelden voor de huidige coalitiepartners? – het stakingsrecht sterk hebben ingeperkt door onder andere het invoeren van een minimale dienstverlening. Dit onder het valse voorwendsel dat het openbaar vervoer aanzien dient te worden als een essentiële dienst. Hier knelt het schoentje. 

Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) beschouwt openbaar vervoer, onderwijs en bepaalde andere sectoren niet als een essentiële dienst. Voorbeelden van essentiële diensten met een verplichte minimale dienstverlening zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, diensten die instaan voor de waterbevoorrading,… Het gebruik van het begrip “essentiële dienst“ in dit debat zou bovendien gepaard moeten gaan met een consequente houding van diezelfde pleitbezorgers. Wat essentieel is voor het algemeen welzijn zou dus niet geliberaliseerd mogen worden.

De wetgeving en toepassing van de minimale dienstverlening in Frankrijk is voor de klant une cacophonie de correspondances impossibles… Het ondergaan ervan is erger dan een algemene staking. En Duitsland? In Duitsland werd het stakingsrecht eveneens sterk ingeperkt met mini-jobs en minimale of helemaal géén loonsverhogingen tot gevolg. Dit is één van de redenen waarom er weinig stakingen zijn in Duitsland: Angstgegner. Een andere reden is dat de sociale partners meestal in het directiecomité of raad van bestuur zetelen waardoor het overleg rechtstreeks gevoerd wordt met sporadische toegevingen volgens Duitse normen – minimaal dus!

Sta me toe om terloops te benadrukken dat Europese kwaliteitsenquêtes aantonen dat het Belgisch spoorwegpersoneel steeds hoger scoort dat die van Italië, Frankrijk en Duitsland. Meer nog, we scoren vaak hoger dan het Europese gemiddelde. 

En laten we eerlijk zijn, indien het uitvoeren van een veilige en kwaliteitsvolle minimale dienstverlening een bepaald percentage van het personeel noodzakelijk maakt, kunnen we dan nog spreken van een gevrijwaard stakingsrecht? Is het bovendien correct om van werknemers te eisen zich vooraf kenbaar te maken als staker bij hun chef? Van de (neo)liberale en separatistische coalitiepartners verwacht ik geen empathisch antwoord, van de CD&V daarentegen…

Tot slot: in Zweden wordt het stakingsrecht erkend als een fundamenteel burgerlijk recht en is in vergelijking met andere Europese landen één van de meest tolerante qua toepassing ervan. De Zweedse coalitie moet dan ook dringend een andere naam zoeken. 

De Doos-van-Pandora-coalitie?

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!