“Als ik hoor dat sommige mensen hier jaren vast zitten, zakt de moed mij in de schoenen. Ik wil zo snel mogelijk mijn studie aanvatten. Ik droom ervan advocaat te worden”. (foto: Pieter-Jan De Pue)

© Pieter-Jan De Pue

Reportage, Nieuws, Samenleving, Afghanistan, Turkije, Iran, Vluchtelingen, Migratie, UNHCR, Baharak Bashar, Pieter-Jan De Pue, Fereshteh A, Tolken -

Met onzekerheid in de spiegel durven kijken

TURKIJE -- “In Afghanistan was ik bang en durfde nooit ‘neen’ te zeggen. Nu durf ik mezelf in de spiegel te bekijken.“ Fereshteh A. (19 jaar) verliet vorige winter met de hulp van een goede kennis het huis van haar gewelddadige oom en vluchtte naar Iran. Daar zocht ze haar oudere broer op. Als haar oom haar in Iran op het spoor kwam, vluchtte ze samen met haar broer naar Turkije.

zaterdag 3 december 2011 12:00
Spread the love

Fereshteh is in Iran geboren en tot haar 9 jaar leefde ze in Teheran, tot ze plotseling haar moeder verloor. “Mijn broer was één jaar oud toen mijn ouders naar Iran kwamen. Een jaar later werd ik geboren, maar toen ik één jaar oud was, stierf mijn vader. We leefden, zoals bijna alle Afghanen, illegaal in Iran en we riskeerden op elk moment, bij de minste aanraking met de ordediensten, gedeporteerd te worden naar Afghanistan”, vertelt ze.

Na de dood van haar moeder werd ze door haar oom naar Herat, een noordwestelijke provincie in Afghanistan die grenst aan Iran, gebracht. Fereshtehs broer die al vanaf zijn 8ste in Iran in een schoenenfabriek werkte, bleef alleen achter.

“Bij mijn oom mocht ik niet meer naar school, ik moest voor zijn vijf kinderen zorgen en het huishouden doen, zelden mocht ik naar buiten, en als hem iets niet aanstond, kreeg ik slagen met alle voorwerpen die je kunt bedenken. Hij heeft zelfs een keer mijn arm gebroken en me met glas verwond”. Op haar 18de werd ze door haar oom uitgehuwelijkt aan een rijke, zeventig jarige man bij wie haar oom schulden had. In ruil zou de rijke grijsaard de schulden van haar oom kwijtschelden.

Vluchten van de dood naar ‘het leven’

Haar verloving met de grijsaard bracht haar extra problemen op aangezien ze bij haar oom bleef wonen. “De oude man was met me verloofd zonder medeweten van zijn familie. Op onze verloving was er niemand, behalve wijzelf. Hij bleef me wel regelmatig opzoeken bij mijn ooms huis. De oude man sloeg me omdat ik geen seksueel contact met hem wilde. Zo werd ik zowel door mijn oom als door mijn verloofde geslagen”, aldus Fereshteh.

Op een avond werd het haar te veel en ze besloot om uit het leven te stappen. Ze goot een jerrycan stookolie over zich heen, maar werd op het nippertje gered door een goede kennis die haar regelmatig bezocht. “Ze hielp me om met haar familie, die zelf van plan was om naar Turkije te komen, naar Iran te vluchten. In ruil gaf ik ze mijn verlovingsketting.”

In Iran zocht ze onmiddellijk haar broer op en die ving haar voortreffelijk op. “Mijn broer wil alleen mijn geluk en zorgt goed voor mij. Als mijn oom mij bij hem niet was komen opzoeken, waren we van plan geweest om in Iran te blijven”, gaat ze voort. Nog maar pas aangekomen in Iran, werd Fereshteh gedwongen om samen en haar broer naar Turkije te vluchten.

Geen Araraf: geen derde land

In Turkije werd ze samen met haar broer, vier maanden na haar asielaanvraag bij UNHCR, als vluchteling erkend. Maar de bescherming die ze zocht, bleek een lege doos te zijn. “Tot op vandaag wachten we op ons interview bij het UNHCR, een procedure die hier Araraf heet, om naar een derde land te mogen vertrekken. Zolang de Araraf-procedure niet voltooid is, wordt ons dossier niet aan een derde land doorgegeven.”

Net als andere Afghanen klaagt Fereshteh over de discriminatie van de Afghaanse vluchtelingen. Ze kan niet begrijpen waarom een Iraanse of een Iraakse vluchteling meestal binnen een week na hun erkenning als vluchteling het Araraf-interview krijgen, terwijl de Afghanen maanden moeten wachten.

“Wordt UNHCR niet verondersteld om iedereen gelijk te behandelen? De tolken zeggen dat dit komt omdat het aantal asielaanvragen uit de buurlanden van Turkije het laatste jaar sterk toenam”, licht ze toe. Dat is echter niet de enige reden. Het is vooral niet wenselijk dat de asielzoekers uit de niet-buurlanden gestimuleerd worden om via een tweede land, zijnde Iran in dit geval, naar Turkije te komen.

In principe kunnen de Afghanen bij UNHCR in Iran een asielaanvraag indienen. Volgens Fereshteh kan dat enkel als je identiteitsdocumenten hebt en dat hebben de meeste Afghaanse asielzoekers in Iran niet. Ze kunnen in Iran zelfs voor hun mobiele telefoon geen sim-kaart op hun naam aankopen en zijn zo volledig afhankelijk van de goodwill van de Iraanse burgers. De discriminatie van de Afghanen in Iran is enorm!

Zelfs als de Afghanen Araraf krijgen, zijn de derde landen niet happig om ze op te nemen. “Als ik hoor dat sommige mensen hier jaren vast zitten, zakt de moed mij in de schoenen. Ik wil zo snel mogelijk mijn studie aanvatten. Ik droom ervan advocaat te worden”, zegt Fereshteh.

Gebrek aan respect

Erkende vluchtelingen hebben recht op financiële steun die ze bij het UNHCR-kantoor kunnen aanvragen. “Dat is normaal 100 dollar per persoon per maand, maar soms is dat meer of minder”, getuigt Fereshteh. “Om in aanmerking te komen voor zo’n financiële vergoeding komt een delegatie van UNHCR bij de vluchteling langs en onderzoekt of de aanvrager werkelijk nood heeft aan een financiële tussenkomst. Het is al drie maanden dat ik zo’n financiële steun heb aangevraagd. Elke keer ik bij het UNHCR-kantoor langs ga, noteren de tolken mijn adres maar ze komen niet langs.”

In het bergachtige Oost-Turkije zijn de winters hard en de bouwsector valt zo goed als stil, een sector waarin veel asielzoekers en vluchtelingen als illegale arbeiders werkzaam zijn.

Fereshtehs broer, die één jaar ouder is, moet tijdens een half jaar voldoende verdienen om er één jaar van te kunnen leven. Anderzijds verdienen de meeste asielzoekers en vluchtelingen de helft tot een derde van het normale loon in Turkije, omdat ze bijna nooit een werkvergunning krijgen. “Ik maak af en toe schoon bij mensen thuis. We hebben geluk dat de mensen hier behulpzaam zijn en ons eten en onderdak geven”, vertelt ze nog.

Nog erger dan het herhaaldelijk langsgaan bij UNHCR en uren lang aan gesloten deuren te wachten op een redelijk antwoord, vindt Fereshteh de onvriendelijke aanpak van de tolken. “Ze roepen vaak en zeggen dat ik moet wachten. Maar hoe lang? We zijn trotse mensen, als we die steun niet nodig zouden hebben, zouden we dat niet vragen.”

Het is niet de eerste keer dat de Afghanen over de onvriendelijke aanpak van de tolken klagen. De tolken die hier als tussenpersoon tussen de asielzoeker/vluchteling en andere UNHCR-medewerkers bemiddelen, zijn vaak van Iraanse of Koerdische afkomst. Zo ervaren de Afghanen, waarmee we spraken, dat ze gediscrimineerd worden door het gebrek aan Afghaanse tolken.

De Iraniërs en de Koerden vinden dat de Afghanen overgevoelig reageren en ze ontkennen dat er sprake zou zijn van  discriminatie. Hoe dan ook beweert Fereshteh dat niemand hier gehoor geeft aan deze klachten. “Als we klagen, zegt men tegen ons: ‘Niemand heeft jullie gevraagd om naar hier te komen’.”

Getergd door onveiligheidsgevoel, maar wel meer durf

“Zolang ze hier niet merken dat je een vreemdeling bent, valt niemand je lastig”, getuigt Fereshteh. Vanaf de eerste dag heeft ze haar sluier opgeborgen om tussen de lokale bevolking niet op te vallen. Vreemd? Dragen de vrouwen in Van geen hoofddoek? “Jawel, maar de manier waarop wij die in Afghanistan en in Iran dragen, is anders dan die van de vrouwen hier. Daarom is het beter er geen te dragen, want dan vallen de lokale mannen je niet lastig.”

Voor alles is Fereshteh bang om op een dag haar oom op straat tegen het lijf te lopen, want die heeft gezworen om haar waar ook te vinden. “De UNHCR-mensen stelden me gerust dat de Turkse politie sterk is en dat me niets kan overkomen. Ik heb veel stress. Als hij in staat was me tot in Iran te volgen, zal hij mij hier ook kunnen opzoeken”, vreest Fereshteh.

Ondanks het feit dat Fereshteh zich ongemakkelijk voelt zolang ze in Turkije verblijft, beweert ze meer te durven dan toen ze in Afghanistan was. Ze zag zichzelf openbloeien. “In Afghanistan leiden vrouwen een anoniem bestaan. Het is leuk om een compliment te krijgen over mijn uiterlijk”, zegt ze giechelend.

“In mijn land was ik bang, stil en durfde nooit ‘neen’ te zeggen, zeker niet tegen een man. Ik durf nu mezelf in de spiegel te bekijken. Dat is niet goed, maar het is een leuke ervaring. Ik ben dapper geworden en laat me niet meer doen. Mijn mondigheid doet sommigen denken dat ik een goede advocaat kan worden”.

Hopen op een onzekere toekomst

Ondanks het feit dat Fereshteh maar tot het vijfde leerjaar naar school is gegaan, leest ze graag en vormt ze zichzelf op een autodidactische wijze. Ze staat te trappelen om zich voor te bereiden op haar studie advocatuur, maar niet in Turkije. Fereshteh vindt de kwaliteit van het onderwijs voor vluchtelingen en asielzoekers nogal bedenkelijk. Zo was ze onder de indruk dat de kinderen van de vluchtelingen en de asielzoekers die in Turkije naar school gaan niet zoals in Iran huiswerk moeten maken.

“In Turkije kunnen de dokters zelfs geen andere taal spreken dan het Turks. Ik wil graag meer talen leren, maar die mogelijkheid is hier beperkt. Bovendien, omdat ze weten dat we hier ‘tijdelijk’ blijven, worden onze studiewensen niet serieus genomen”, vertelt ze.

“Ik ben jong en heb een heel leven voor mij. Ook mijn broer steunt me volledig. Het ontbreekt me gewoon aan kansen en middelen om mijn droom waar te maken. Mocht ik het geld hebben, zou ik het zelfs riskeren om illegaal naar een Europees land te gaan en niet wachten tot een derde land mij opneemt. De tijd speelt in mijn nadeel of moet ik soms op mijn 40ste pas mijn diploma in de advocatuur behalen?”

In afwachting van haar opname door een derde land kan Fereshteh een goede taalleraar gebruiken die de tijd heeft om met haar in het Engels of een andere Europese taal te communiceren. Maar ze vraagt zich af hoe ze zich kan voorbereiden op haar studie tot advocaat.

“Nu neem ik een groot risico door u een interview te geven, maar ik wil dat de mensen weten dat er hier mensen zoals ik zijn die dromen hebben. Mijn broer en ik hebben niemand waarop we kunnen rekenen. We hopen op de steun van uw mensen en uw regering te kunnen rekenen.”

Baharak Bashar

Dit project werd mogelijk gemaakt door de steun van de Koning Boudewijnstichting in het kader van de projectoproep Migratiestromen en hun impact in België en Europa. De foto’s zijn gemaakt door mijn collega Pieter-Jan De Pue. Vanzelfsprekend dank ik alle getuigen die ondanks hun benarde situatie aan deze reportage hebben meegewerkt. Ten slotte zijn we ook de redactie van deze site erkentelijk om deze online publicaties mogelijk te maken.

Van Baharak Bashar verschijnt eind november bij EPO Djenghis, democratie en vrouwen. Een Iraanse van Gent naar Caïro.

Pieter-Jan De Pue is de regisseur van de documentaire The land of the enlightened die binnenkort wordt vertoond. Deze bijzondere documentaire gaat over de oorlog in Afghanistan gezien door de ogen van de Afghaanse kinderen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!