Mattias Desmet in de studio van Info Wars
Eva Vanhoorne

Mattias Desmet: “Deze beslissing is als een moord. En ik kan geen fouten verwijderen die niet bestaan”

"Als de universiteit nu zegt dat ze haar vertrouwen behoudt in de criticasters van mijn boek, dan is dat voor mij hetzelfde als de onschuld van iemand staande houden, terwijl die met het bebloede mes van de moord in de hand staat", zei Mattias Desmet aan De Standaard als reactie op het besluit van UGent om de professor psychologie niet langer alleen de verantwoordelijke lesgever van het vak Cultuur- en Maatschappijkritiek te laten zijn en zijn boek ‘De psychologie van totalitarisme’ niet langer verplicht studiemateriaal voor dat vak te laten zijn. Al zouden een beperkt aantal hoofdstukken uit dat boek wel nog toegelaten kunnen worden als lesmateriaal. Als Desmet er correcties op uitvoert, tenminste. En daar wringt het schoentje. Want Desmet ziet geen enkele fout. En tekende zelfs beroep aan tegen de beslissing.

donderdag 9 februari 2023 12:26
Spread the love

 

Dat Desmet kritiek op zijn schrijfsels vergelijkt met een moordaanslag, mag intussen al niet meer verwonderen. Wie het reilen en zeilen van Desmet een beetje volgt, ziet dat de inhoud van hetgeen wordt geschreven en gezegd er al langer niet meer toe doet, maar de imagoshow rond de persoon van Desmet des te meer. Voor een hele groep mensen die Desmet bijna devoot op handen dragen, is Desmet verworden tot mascotte en martelaar tegelijk. En kritiek op de uitspraken en schrijfsels van Desmet worden door een grote schare volgers zelfs ervaren als een kritiek op de eigen persoon.

Dat alles cultiveert Desmet ook zelf op een zeer uitgekiende manier. Van zodra bekend werd dat twee interne commissies aan de UGent een onderzoek gingen voeren naar zijn wetenschappelijke integriteit en de lesinhouden, ging Desmet bijvoorbeeld van start met een opvallende imagocampagne in 3 luiken. 

Hierbij postte hij eerst een blog – “Some notes on the tragicomic attempt to burn me at stake“, waarin hij zichzelf positioneerde als een heks in een heksenjacht, maar zogenaamd een uitgestoken hand uitstak naar critici als Boudry, Verhaeghe en mezelf om met hem in gesprek te gaan. Dan postte hij een soortgelijk artikel in het Nederlands bij zijn vrienden van Doorbraak. “Mijn milde j’accuse“, heette die, en diende om hem als een lieve Zola te doen overkomen. En daarna schakelde hij een burgerjournalist bij DeWereldMorgen in om zijn show verder op te voeren in een blogpost die de titel “Spreken over en met mensen” droeg (een blogpost waar DeWereldMorgen geen plaats aan bood en met dit als uitgebreide argumentatie voor die beslissing.)

Van zodra bekend werd dat twee interne commissies aan de UGent een onderzoek gingen voeren naar zijn wetenschappelijke integriteit en de lesinhouden, ging Desmet van start met een opvallende imagocampagne

Stuk voor stuk zijn het tactieken die moesten doen uitschijnen dat Desmet onterecht beschuldigd zou worden en monddood zou worden gemaakt terwijl hijzelf zogezegd “met iedereen zou willen spreken” en ook met zijn critici. Maar als dat zo zijn, waarom gaat hij dan niet in debat met Maarten Boudry zoals hem nochtans al enkele keren is gevraagd, maar Desmet keer op keer geweigerd heeft? Waarom neemt hij dan niet de telefoon om contact op te nemen met Verhaeghe? Waarom blokkeert hij mij op Facebook en Linkedin van zodra ik een poging doe om in gesprek te gaan? En waarom gaat hij niet in de uitnodiging van Ignaas Devisch om met hem in gesprek te gaan, noch op die voor een debat ‘gerespecteerde collega’ dat door Lieven Verstraeten gemodereerd zou worden, enkel en alleen omdat de moderator iemand “van de MSM” (massamedia nvdr) zou zijn ?

Desmet ‘spreekt niet met iedereen’

Dinsdagavond, na het debat in De Afspraak over het topic academische vrijheid in relatie tot de beslissing van de UGent over Desmet, schreef Desmet nog op zijn Facebookpagina: “Ik kan daar toch echt niet bij. Op De Afspraak zitten ze daar weer een half uur over mij en mijn boek te debatteren, zonder mij erbij te vragen. Wat is dat toch? Ik ga hen eens vriendelijk vragen om me uit te nodigen. En erbij zeggen dat ik niet bijt.”

Maar dat zou dat werkelijk een eerste keer zijn dat Desmet op een dergelijke uitnodiging zou ingaan. Want het mag intussen duidelijk zijn… Met mensen die daadwerkelijk in debat willen gaan en die het daadwerkelijk over de inhoud van zijn uitspraken en zijn schrijfsels willen hebben, weigert Desmet elk gesprek.

Met mensen die daadwerkelijk in debat willen gaan en die het daadwerkelijk over de inhoud van zijn uitspraken en zijn schrijfsels willen hebben, weigert Desmet elk gesprek

Dat deed hij met mensen die het pseudowetenschappelijk jasje rond zijn uitspraken doorprikten, zoals met Pepijn van Erp en Peter Zegers op wiens artikel ‘Hoe Galileo’s metingen tot de gaskamers leidden, ofwel de stuitende slordigheden van Mattias Desmet’ op wiens artikel Desmet enkel reageerde met een laconieke ‘haha’ toen het hem onder de neus werd geschoven.

Dat deed hij met mensen zoals mezelf die in artikels als deze en deze probeerden aantonen dat het pseudo-wetenschappelijk jasje dat Desmet omheen zijn schrijfsels lardeert slechts blabla is om een conspirituele ‘ideologie’ ingang te doen vinden die niet alleen onwetenschappelijk maar zelfs expliciet anti-wetenschappelijk is. En uitgesproken anti-democratisch bovendien. Zeker vermits Desmet zich met zijn discours zo overduidelijk voor de kar van extreemrechts laat spannen. 

De deed hij met de Karl Jaspers Society of North America, is een filosofische organisatie die in 1980 werd opgericht met als doel de studie van en de research naar de ideeën van Karl Jaspers, de leermeester van Hannah Arendt te promoten, die hen uitnodigden voor een kritische bespreking in hun reeks ‘Author Meets Critics’, waarvoor Desmet kort voor de online sessie zonder al te veel uitleg afhaakte.

En ook op het op het lijvig werk ‘Beschouwingen bij de psychologie van totalitarisme van Mattias Desmet’ van collega-psycholoog Wouter Mareels waarin Desmets boek hoofdstuk per hoofdstuk onder de loep wordt genomen heeft Desmet nog niet eens een aanzet tot antwoorden genomen.

Terwijl het naar alle waarschijnlijkheid precies deze stukken zijn die een grote inspiratiebron vormden voor de opleidingscommissie van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen die het lesmateriaal van professor Mattias Desmet voor het vak Cultuur- en Maatschappijkritiek heeft geanalyseerd en voor de Commissie voor de Wetenschappelijke integriteit van de Universiteit Gent.

“Ik kan geen fouten verwijderen die niet bestaan”

Peter Zegers merkte het ten tijde van de voornoemde imagocampagne al op: “In antwoord op zijn critici schreef Mattias Desmet een lang weerwoord waarin de lezer opvallend weinig te weten komt over de aard van de kritiek van zijn opponenten. Het is één grote litanie over het grote onrecht dat Mattias Desmet is aangedaan door de gevestigde media die allemaal betrokken zouden zijn bij een georkestreerde campagne tegen zijn persoon. Alle critici hebben volgens hem snode intenties en zijn er slechts op uit om Desmet monddood te maken. Hij erkent geen enkele fout of vergissing.”

“Alle critici hebben volgens hem snode intenties en zijn er slechts op uit om Desmet monddood te maken. Hij erkent geen enkele fout of vergissing” (Peter Zegers)

Dus ook nu ligt de reactie van Desmet op het verdict van de UGent op basis van het oordeel van de 2 onderzoekscommissies geheel in de lijn der verwachtingen. Zo positioneerde Desmet zich met een uitspraak als “Als de universiteit nu zegt dat ze haar vertrouwen behoudt in de criticasters van mijn boek, dan is dat voor mij hetzelfde als de onschuld van iemand staande houden, terwijl die met het bebloede mes van de moord in de hand staat” niet alleen als een onschuldig slachtoffer van een moordaanslag. En klinkt het ook alweer – en dat op de toegift van de UGent dat Desmet nog hoorcolleges op basis van bepaalde hoofdstukken in zijn boek mag geven als hij de fouten erin aanpast! – “Ik kan geen fouten verwijderen die niet bestaan’ (De Standaard). Of – op Desmets Facebookpagina – “Elke beschuldiging van een fout die we tot nu toe controleerden, bleek onterecht. Ik zie ook echt niet in wat het probleem is met de referenties naar Arendt. Ze zijn simpelweg helemaal juist.”

Meer zelfs: Desmet tekent beroep aan tegen de beslissing bij de raad van bestuur van de UGent, liet zijn advocaat Walter Van Steenbrugge woensdag aan De Standaard weten. “We vinden dat de genomen maatregelen en de communicatie over Desmet totaal onjuist, ongefundeerd en ongepast zijn”, klonk het.

Open brief

Dat de communicatie van de UGent te wensen overliet, daarin heeft Desmet zeker een punt. Dat de maatregelen zelf “onjuist, ongefundeerd en ongepast” zouden zijn, valt echter te betwijfelen. 

Laten we Desmet – en degenen die ‘De psychologie van totalitarisme’ nog niet lazen zijn zeker welkom om ook mee te lezen om te weten waar dit boek nu werkelijk over gaat – dus even helpen in te zien wat er allemaal schort aan zijn boek met deze open en publieke brief. (Een brief die ik ten andere ook al op Desmets Facebookpagina werd gepost maar waar – uiteraard – weer geen reactie op kwam. Te veel inhoud allicht, naar Desmets normen. Of te ‘aanvallend’, ‘beledigend’ of ‘vulgair’ van toon. Want ook met die adjectieven schermt Desmet veelvuldig om maar niet op gefundeerde kritiek te hoeven antwoorden).

“Beste Mattias Desmet,

Ik ga hier wellicht wel opnieuw geblokkeerd worden wegens ‘onbeleefd’ of zo, maar nu je blijkbaar ‘nog steeds niet ziet wat het probleem is met bv. de referenties naar Arendt’ toch nog een zoveelste poging tot ‘verlichting’ (of moet ik zeggen: een uitnodiging tot ’empathisch resoneren’?).

We zijn het erover eens dat de centrale stelling van je boek schuilt in wat je op pagina 15 zegt hé? ‘Totalitarisme (…) is het symptoom bij uitstek van het verlichtingsdenken. Meerdere auteurs hebben deze stelling naar voren geschoven, maar een psychologische analyse ervan ontbreekt tot op heden. Dit boek komt aan die lacune tegemoet.’

(Want er zijn inderdaad al veel boeken over massavorming en over totalitarisme geschreven, maar dat totalitarisme een psychologisch proces zou zijn dat ontstaat als logisch gevolg van het verlichtingsdenken en van het waanachtig geloof in het menselijk verstand, is inderdaad hetgeen jouw boek ‘origineel’ maakt)

De Psychologie van het Totalitarisme, Mattias Desmet

En we zijn het erover eens dat jouw ‘psychologische analyse’ erin bestaat te stellen dat massavorming waarbij ‘individuele mensen in een nieuwe psychologische ‘bewegingstoestand’ belanden’ een soort van organisch fenomeen zou zijn ‘dat je kunt vergelijken met de manier waarop convectiepatronen ontstaan in water of gas als het opgewarmd wordt’, dat quasi spontaan zou ontstaan als ‘het logische gevolg van een waanachtig geloof in het menselijke verstand’ en ‘het symptoom bij uitstek van het verlichtingsdenken’ en waarbij geen enkele externe actor aan de basis zou liggen behalve dan de ‘mechanistische-materialistische wetenschapsideologie’ die volgens jou zodanig dominant zou zijn dat ze ons in een staat van (zelf)hypnose zou brengen?

(Zelf zou ik het veel plausibeler vinden om net zoals denkers Freud, Deleuze, Guattari of Stiegler de toename van ‘kudde-achtig gedrag’ en het ‘verlies aan psychische en collectieve individuatie’ te wijten aan het gebrek aan (herkenning van) waardige leiders of een groot verbindend verhaal waarmee men zich kan identificeren enerzijds, en aan het succes van het neoliberalisme en het kapitalisme met zijn aanspraken op verlossing en zijn misbruik van technologie en esthetiek anderzijds. Maar kom, ‘elk zijn ‘mening’)

En we zijn het erover eens dat ‘het ultieme tegengif’ voor het ‘nieuw soort totalitarisme’ dat zich volgens jou ‘merkwaardig realistisch aftekent aan de maatschappelijke horizon’ erin zou bestaan om ’empathisch te resoneren’ met ‘sublieme esthetische figuren’ waardoor we de ‘tijdloze principes van het leven kunnen ontdekken’ en ‘het gevoel hebben de essentie van het leven te begrijpen en in contact te staan met het grootste, ordenende principe dat uit heel het universum spreekt.’? (zie hoofdstuk 9 van het boek).

(Zelf zie ik ook hier meer heil in Stieglers concept van ‘otium’ om tegen de symbolische ellende en het verlies van savoir-vivre dat met die de-individuering en hypermassificering gepaard gaat in te gaan. Maar allez, elk zijn ‘oplossing’)

En we zijn het erover eens dat je je voor die “originele analyse” voor een groot deel baseert op Arendt enerzijds en op uitspraken van kwantumwetenschappers anderzijds, wiens uitspraken jouw analyse zouden moeten ‘bewijzen’?

Laten we dan beginnen met Arendt.

Je bent het ermee eens dat je centrale verwijzing naar Arendt de volgende is? ‘Totalitarisme, zo stelt Hannah Arendt, is uiteindelijk gewoon het logische verlengstuk van de veralgemeende obsessie met wetenschap, het geloof in een artificieel gecreëerd paradijs: ‘Science has become an idol that will magically cure the evils of existence and transform the nature of man’ (bron 28). (p. 68)

Maar die centrale verwijzing naar Arendt blijkt niet eens iets te zijn dat Arendt zelf gezegd heeft! Dat laatste is een citaat dat Arendt bij Voegelin haalt, om die later te nuanceren. Meer zelfs.. Arendt beklemtoont dat positivisme, pragmatisme en behaviorisme, utilitarisme, sciëntisme enzovoort niet een voldoende verklaring zijn van het totalitarisme, en zeker niet in zijn pretentie ‘to transfer the nature of men”.

De centrale verwijzing naar Arendt blijkt niet eens iets te zijn dat Arendt zelf gezegd heeft

En je bent het erover eens dat je schreef op pagina 9 bv.: “Dit is exact wat de Duits-Joodse filosofe Hannah Arendt ons toont: de grondstroom van totalitarisme is het blinde geloof in een soort statistisch-cijfermatig onderbouwde ‘wetenschappelijke fictie’ die een ‘radicale minachting voor de feiten’ vertoont : “Het ideale subject voor een totalitair regime is niet de overtuigde nazi of de overtuigde communist, maar iemand voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en het onderscheid tussen waar en vals niet meer bestaat”.

Dus je plaatst hier een dubbele punt na vertoont alsof de quote de zin ervoor zou illustreren, maar in die quote heeft Hannah Arendt het wel degelijk over feiten versus fictie en waarheid versus valsheid. Ze heeft het helemaal niet over ‘wetenschappelijke ficties’, dus die dubbele punt is daar volledig misleidend.

Kwantumwetenschappers dan… 

Die zouden jouw stelling op blz. 26 moeten bewijzen die luidt: “We dachten dat wetenschap bestaat uit het leggen van droge logische verbanden tussen ‘objectief’ waarneembare feiten. Maar in wezen wordt wetenschap gerealiseerd door een vermogen tot empathie, een soort resonerend invoelen met het fenomeen dat onderzocht wordt. Wetenschap stoot daarbij op een kern die zich aan elk logisch discours onttrekt en die zich enkel in de taal van de poëzie en de metaforen laat beschrijven. Het contact met die kern resulteert niet zelden in wat we de seminale religieuze ervaring zouden kunnen noemen – de religieuze ervaring die voorafgaat aan en niet bezoedeld wordt door enige vorm van godsdienstige instutionalisering.”

Hiervan zeg je op bv. pagina 25: ‘Op het einde van de tocht concludeerde Niels Bohr dat men enkel met poëzie iets zinnigs kan zeggen over het in logisch opzicht absurde gedrag van elementaire deeltjes: When it comes to atoms, language can only be used as poetry”. En op pagina 26 verwijs je naar de uitspraak van René Thom die stelde: ‘Alle grote theoretische vooruitgang is volgens mij voortgekomen uit de capaciteit van onderzoekers om ‘in de huid van dingen te kruipen’, om zich in te leven in alle entiteiten in de externe wereld. Het is dit soort identificatie dat een objectief fenomeen transformeert in een concreet gedachte-experiment”

Ook dat van ‘wetenschap laat zich enkel in poëzie en metaforen beschrijven’ heb je verkeerd begrepen

Maar… René Thom heeft het over theoretische vooruitgang die voortkomen uit gedachte-experimenten. Dat is toch geen 1 op 1 definitie van ‘wetenschapsbeoefening’ zoals je laat uitschijnen? Ook dat van ‘wetenschap laat zich enkel in poëzie en metaforen beschrijven’ heb je verkeerd begrepen. Bohr bedoelde dat het wél in wiskunde (en dus “‘ogisch discours’) beschreven kan worden. Maar uitleggen in mensentaal van hoe kwantumfysica werkt stoot op beperkingen van taal. Onze woordenschat is uitgevonden om fenomenen te omschrijven die we dagdagelijks meemaken, en is niet zo geschikt voor wat buiten onze ervaring ligt, zoals kwantumgedrag,… Dus wanneer je uitleg wil geven, in woorden in plaats van in een wiskundige taal, aan niet-fysici, werkt soms een aspect beter uitleggen met metaforen ‘het is een beetje alsof xx’ of met poëzie ‘het elektron, wijs als het is, reist langs alle paden die openliggen, en ontmoet daarbij zichzelf”. Maar dat wil niet zeggen dat kwantumfysica zich aan logica onttrekt of alleen in poëzie omschreven kan worden. Eerder integendeel. De poëzie schiet tekort om de wiskunde van kwantumverschijnselen te omschrijven.”


Wat blijft er dan nog over?

Dat wetenschappelijke bevindingen en uitspraken van grote denkers bij Desmet op de meest vooringenomen manier worden verdraaid om de lezer mee te krijgen in een ideologisch en religieus aandoend construct, is an sich misschien helemaal zo erg nog niet. Al blijft de vraag wat er nog overschiet van de hele theorie van Desmet, als de 2 poten waarop hij zijn construct baseert al gammel zijn?

En al blijft de vraag wat we met de ‘oplossing’ van ‘vrijmoedig waarheidsspreken’ en ‘resoneren met sublieme esthetische figuren’ zijn om tegen de totalitariserende, massavormende en de-individuerende tendensen in te gaan als niets of niemand ervan aan de oorzaak ervan zou liggen, vermits het volgens Desmet een massahypnose zonder hypnotiseur betreft?

Het boek is ook niet verboden, zoals Desmet en zijn volgers nu laten uitschijnen. Het vormt enkel geen verplicht lesmateriaal meer voor onze psychologen in spe

Het boek is ook niet verboden, zoals Desmet en zijn volgers nu laten uitschijnen. Het vormt enkel geen verplicht lesmateriaal meer voor onze psychologen in spe. U en ik kunnen we het nog steeds kopen en lezen. Al blijft het triest dat veel mensen zich laten indoctrineren door het feit dat Desmet met ‘de psychologie van totalitarisme’ perfect inspeelt op het feit dat “mensen die leven in een samenleving waar veel ‘vrij zwevende angst’, ‘vrij zwevende frustratie/agressie’, een gebrek aan sociale banden/cohesie en een gebrek aan zingeving aanwezig is, niet alleen bijzonder gevoelig zouden zijn voor narratieven die op een eenzijdige manier een object van angst aanwijzen en tot een collectieve strijd tegen dat object oproepen”. Zoals Desmet, die de angst voor totalitarisme als vermeend object van angst voorhoudt (zoals hij zelf ook toegeeft in dit filmpje trouwens), zo de angst voor de angst cultiveert, en het eigen narratief als oplossing aanbiedt en oproept om in te gaan tegen het ‘dominant discours’ ( het discours van de meerderheid van de bevolking die mechanistisch-materialistisch zou denken en bijgevolg – althans volgens de logica van Desmet – een gehypnotiseerde en totaliserende massa zou zijn).

En het blijft zo mogelijk nog triester dat Desmet ook perfect weet in te spelen op het feit dat we in een samenleving geven waarbij mensen, bij gebrek aan (herkenning van) waardige leiders of andere figuren met wie zij zich zouden kunnen identificeren, bijzonder gevoelig blijken te zijn voor identificatie met pseudo-vaderfiguren die dat vermeend object van angst aanwijzen. Zoals Desmet, die zich zowel in de meester- als in de universitaire positie plaatst om mensen mee te sleuren in zijn eigen waan. En die zichzelf in die waan als ‘messias tegen de wetenschap en evangelist voor extreemrechts’ dan nog eens voor de kar laat spannen voor hét massavormend en totalitariserend gevaar bij uitstek ook.

Meer dan ‘verouderde wetenschap’ alleen

Het is een goede zaak dat het boek van Desmet dankzij de beslissing van de UGent geen verplichte leerstof meer is voor het vak Cultuur- en Maatschappijkritiek. Dat had het eigenlijk vorig jaar ‘in the first place’ al niet mogen zijn vermits het boek van Desmet niet als dusdanig op de ECTS-fiche van die cursus stond. En het is een goede zaak dat, ook naar de buitenwereld toe, de vele uiterst subjectieve en bij de haren gesleurde interpretaties van ons maatschappelijk functioneren die erin voorkomen voortaan niet meer als academische waarheid kunnen worden voorgesteld.

Maar als men daarbij louter schermt met argumenten als ‘verouderde wetenschap’, ‘slordigheden’ en ‘fouten’ alleen zoals de UGent in het persbericht hierover deed, schept men, zoals zijn collegae ook al op opmerkten, een gevaarlijk precedent m.b.t. de academische vrijheid. Zeker omdat het in het geval Desmet vooral gaat over zaken als “niet correct­ citeren, plagiëren, onderzoeksresultaten uit hun context trekken, data selectief gebruiken, cherrypicking, niet de meest actuele theoretische kaders gebruiken” waarmee Desmet zondigt tegen de wetenschappelijke integriteit, zoals decaan Ann Buyse nadien in De Standaard specifieerde. 

En ik begrijp uiteraard wel dat men – en zeker binnen een commissie wetenschappelijke integriteit – een soort van ‘objectieve norm’ moet kunnen hanteren om een bepaald boek als lesmateriaal te schrappen. Net zoals ik begrijp dat het voor academische instellingen moeilijk is om om te gaan met fenomenen ‘bullshit’ en ‘not even wrong’ die zo kenmerkend zijn voor Desmets schrijfsels zoals een bevriende ex-prof opmerkte. Want het is niet zozeer ‘foute wetenschap’, het is ‘slechte wetenschap’ en dat weet Desmet wellicht zelf ook wel. Als men naar ‘een boek grijpt’ als wetenschapper, zonder eerst de essentie ervan in een artikel en een goed peer reviewed tijdschrift te publiceren, geeft men eigenlijk reeds toe dat er wetenschappelijk iets aan de hand is.

Als men naar ‘een boek grijpt’ als wetenschapper, zonder eerst de essentie ervan in een artikel en een goed peer reviewed tijdschrift te publiceren, geeft men eigenlijk reeds toe dat er wetenschappelijk iets aan de hand is

Maar dat alles neemt niet weg dat het, zoals ik al langer probeer aan te geven, hoog tijd is om onder ogen te zien dat een fenomeen als Mattias Desmet een ruimer debat vermag dan datgene dat tot dusver is gevoerd en nu nog steeds wordt gevoerd. Dit gaat immers al lang niet meer over de ene flagrante leugen over hypnose bij Alex Jones. En dit gaat al lang net meer over louter ‘coronascepticisme’. En dit gaat al lang niet meer over louter ‘desinformatie’, ‘pseudowetenschap’ of ‘een gebrek aan wetenschappelijke of academische integriteit’.

Het probleem met Mattias Desmet is dat een professor klinische psychologie van de UGent zich ontpopt heeft tot een propagandist van een religieuze ideologie waarbij het geloof in menselijk verstand des duivels zou zijn, die met zijn autoriteit van academicus uitspraken doet als “Onderwijs maakt ongetwijfeld dommer. Onderwijs is indoctrinatie en de voorbereidende fase die mensen vatbaar maakt voor propaganda” en die pleit voor een soort psychotisch besproken worden om tot het ware weten te komen, zoals ook uit dit filmpje van Desmet bij complotdenker Willem Engel blijkt.

Want het is allertriest dat men zo voorbijgaat aan het feit dat Desmet slechts een symptoom is. Een symptoom van veel bredere tendens die een nog veel reëler gevaar voor de academische vrijheid, voor de wetenschap, de journalistiek en de democratie dan de figuur van Desmet alleen. Namelijk dat conspirituele goeroes als Desmet steeds openlijker worden ingezet als katalysator voor die vreemde allianties tussen new age esoterici op zoek naar liefde en verbinding enerzijds en extreemrechtse complotdenkers anderzijds. Want er zullen nog Desmets opstaan aan universiteiten. Als ze dat al niet deden …

 

Voor een uitgebreide bespreking van het boek van Mattias Desmet, zie ‘Beschouwingen bij de psychologie van totalitarisme van Mattias Desmet’ door Wouter Mareels

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!