De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Matthijs’ regels
Documentaire, Autisme, Agressie, Marc Schmidt, Thuisloosheid, Bemoeizorg -

Matthijs’ regels

donderdag 25 oktober 2012 16:37
Spread the love

In de bekroonde documentaire ‘De regels van Matthijs’  volgt regisseur Marc Schmidt zijn goede vriend Matthijs in wat later zijn laatste levensmaanden zullen blijken. Het is een heftige documentaire geworden die veel emoties losweekt. Uit de reacties blijken die erg divers te zijn: boosheid, herkenning, weerstand, misprijzen …

De belevingswereld en het denken van Matthijs

Elk van ons heeft in zijn leven een eigen strijd. Bij de een is die al heftiger dan bij de andere. Zoals we allemaal wel bepaalde leefregels of principes hebben waarnaar we leven. Of een zoektocht naar iets. De meeste mensen weten die in perspectief te plaatsen en er zo nu dan afstand van te doen. Voor sommige mensen is dat moeilijker. Zij gaan volledig op in iets als de waarheid, de vangst van Moby Dick of de jacht op de Slaai (een agonie in acht hoofdstukken).

“De regels van Matthijs” is er volgens mij in geslaagd het denken en de belevingswereld van Matthijs van heel dichtbij in beeld te brengen. Het toont volgens mij niet alleen een getormenteerde ziel of een echt mens die het niet redt in onze samenleving. Er zijn immers ‘echte mensen’ die zich behoorlijk goed redden.

Het geeft ook het minder mooie plaatje weer van autisme. Zo is goed te zien hoe Matthijs steeds meer verstrikt raakt in zijn denken en steeds verder afdrijft van anderen. Het positieve is dan weer dat de documentaire zowel de talenten als de problemen aan bod laat komen. In heel heftige momenten als in momenten van genialiteit blijft de camera aan.

De trieste kant van het verhaal

De documentaire heeft net als de hoofdpersoon twee kanten.

Enerzijds is het verhaal triest. Het verhaal van een man die op school moeilijk mee kon, in ‘inactiviteit’ verzandde, terwijl hij een geest vol bewustzijn had waarmee hij vooral zijn eigen leefwereld wilde perfectioneren. De combinatie van teveel tijd en veel ideeën zette hem aan tot een volledig heruitgedachte, ideale, duurzamer woning. Wat dan verzandt in een meerjarenplan waarbij aanbotst tegen grenzen, zowel van zichzelf als van de omgeving. Waarbij hij terecht komt in situaties waarbij hij in een keurslijf wordt gedwongen dat hem totaal niet past.

Waarna de hulpverleners, met hun probleemgerichte denken vooral Matthijs verder de afgrond in leken te duwen. Eens te meer wordt het risico van het aantrekken van hulpverleners, zeker in de woonbegeleiding, helder gesteld. Dat risico is dat je gewurgd raakt door een groep mensen die van vreselijk goede wil horende doof en ziende blind zijn. Dus niet in staat te horen en te zien waar werkelijk behoefte aan is. Die slechts bezig zijn met iemand in een keurslijf te persen en de dingen te doen die ze doen omdat ze (denken te) moeten. En omdat ze zich terugtrekken in de woning in hun hoofd, gebouwd van missie, en visie, methodische kaders en aangeleerde technieken van vaardigheden. Met ervaring van jaren maar zonder echt naar mensen te kijken.

Daarnaast lijkt het voor Matthijs erg moeilijk om andere mensen, of zij die een andere vorm van informatieverwerking hebben, te verstaan. De communicatiebeperkingen zijn wel heel opvallend hier. Bijvoorbeeld wanneer hij uitvalt tegen een maatschappelijk werker. Hij schreeuwt heel hard in het gezicht van de vrouw. Hij kan niet begrijpen wat zij bedoelt met de woorden die uit haar mond komen. Triest is ook hoe absurd de gedachtepatronen blijken van veel neurotypicals en instanties. Ook de pogingen van hulpverleners om iemand in een keurslijf te persen terwijl dat niet past (en ze daar volop signalen over krijgen) vallen op. De film toont volgens mij helder het failliet van een bepaalde vorm van hulpverlening aan.

En de mooie kant aan De Regels van Matthijs

Anderzijds is het verhaal heel mooi en uniek.

Zelden is een film zo dichtbij iemand gekomen die (haast) niemand kent. De documentaire toont bijvoorbeeld hoe een autistische persoon wel degelijk een goede en diepgaande vriendschap kan hebben. Ze toont ook dat rare, onverwachte en onverklaarbare handelingen altijd een zeer logische verklaring kunnen hebben, zolang men maar op zoek gaat naar iemands logica zonder dat meteen over te oordelen.

Ook positief is dat de regisseur altijd de kant van Matthijs kiest. Ook als hij het er niet mee eens is. Hij vertaalt Matthijs’ visie met een minimale toevoeging van eigen betekenis naar beeld. Hij blijft letterlijk aan zijn kant staan en grijpt niet in. We horen ook niet wat anderen (woningbouwvereniging, begeleiders) over hem onder elkaar bedisselen. De filmmaker richt zich alleen op Matthijs. We zien geen andere visies op zijn wereld, zijn leven, maar alleen die van hem. Daarom raakt de film me ook zo. Een ontroerend maar ook humoristische verhaal dat je aan het denken zet.

Matthijs’ voorgeschiedenis met Marc Schmidt, de regisseur

Schmidt kent Matthijs al zo’n vijfentwintig jaar, van de lagere school af, en is sterk bevriend geraakt. Op de middelbare school was Matthijs’ afwijkend gedrag volgens mij al erg duidelijk. Pas vrij laat, achterin de twintig, is Matthijs dan gediagnoseerd als iemand met autisme. Volgens Schmidt verklaarde dat wel een hoop van zijn bizar gedrag. Na de middelbare school zijn Matthijs en Marc, de regisseur, elkaar blijven volgen. In al die tijd was Matthijs ‘nogal intensief’, volgens zijn vriend-regisseur. “Als ik niet goed in mijn vel zat, kon ik hem er niet nog hebben”. Maar Matthijs was er toen Marc trouwde, op housewarmings … in die zin was hij een vriend als alle andere. In andere opzichten was Matthijs natuurlijk een zeer unieke vriend. Maar het contact is al die tijd wel gebleven, volgens de regisseur.

Zelf had Marc Schmidt niet meteen het idee om een film met Matthijs te maken. Op een keer, toen Matthijs er ook weer bij was, zei iemand hem iets als “Die jongen is wel interessant zeg. Zou je daar niet eens iets mee doen?” Matthijs vond het volgens Marc Schmidt ook helemaal niet erg om (van zo dichtbij) gefilmd te worden. “Het past wel bij hem om zoveel van zichzelf te laten zien. Geen masker voor te houden. Heel open te zijn. Hij wilde zijn leven met volop met anderen delen”, vertelt Schmidt ergens in een interview.

Veel onmacht bij iedereen rond Matthijs en bij zichzelf

Voorafgaand aan het filmen heeft Schmidt toestemming gevraagd aan alle betrokkenen. De woningbouwvereniging waarmee Matthijs in gevecht was. De rechtbank waarin de zaak wordt uitgevochten. De woonbegeleidster. En de psychiater die hem de laatste anderhalf jaar begeleid heeft.

Die laatste vond het goed dat de documentaire er kwam. Zij benadrukt in interviews terecht dat het hebben het hebben van zo’n ernstige psychiatrische problematiek heel veel onmacht geeft bij Matthijs zelf, maar ook bij iedereen om hem heen die heel hard zijn best doet om de problemen die daaruit voort komen op te lossen.

Waar het begint …

De documentaire begint wanneer Matthijs begin 2011 in een totaal verrommeld appartement in het Nederlandse Groningen woont en voortdurend in de clinch ligt met de woningbouwvereniging. Of liever, in de clinch met een groot deel van de buitenwereld. Het doel is Matthijs’ denkwereld te visualiseren en diens intrigerende gedachten in beeld te brengen. Veel sneller dan verwacht ontspoort het leven van Matthijs.

‘De Regels van Matthijs’ begint even abrupt als het zal eindigen. De documentaire valt met de deur in huis. We worden in het ongewisse gelaten over wie Matthijs is, wat zijn achtergrond is. Dat is positief want het laat wie dat durft of wil zich te laten meevoeren in de wereld van Matthijs.

Het begint met Matthijs die thee drinkt die recht in de camera kijkt. Een duidelijk onverzorgde, ietwat verwilderde volwassen man. Die frontale close-up geeft iets uitdagend. Ook volgens Matthijs zelf. Hoewel zijn aandacht naar eigen zeggen steeds afgeleid is naar het gezicht achter die camera. Gefilmd worden van zo dichtbij vindt Matthijs kwetsbaar moeten zijn, ‘een beetje in de afgrond kijken’. Het gaat samen met het besef dat elke beweging relevant wordt. En dat je daar volstrekt geen controle over hebt.

Matthijs’ lach

Meteen valt Matthijs’ vreemde lach op. Waar volgens sommige mensen ‘al een voorbode van opkomende waanzin in weerklinkt’. Voor mij is het meer de lach van iemand die pijn heeft, en wat later ook wanhoop. Als van iemand die in situaties verzeilt waar hij niet meer weet wat te doen, wanneer het enige zinvolle is erom te lachen.

Naast de beelden komen er ook af en toe stukjes uit Matthijs’ dagboek in de documentaire. Zoals bij het begin. Matthijs noteert hoe het voelt gefilmd te worden. Een vriendschap van jaren die tot een film zal leiden, dat had hij nooit gehad. Vanaf het begin blijkt tussen de twee een merkwaardig sterk vertrouwen. “Deze film wordt mijn beeld van jou. Er kan ruzie van komen” werpt de regisseur op. “Het zal wel meevallen. Ik ben benieuwd naar mijn beeld. Je hebt mijn vertrouwen” antwoordt Matthijs.

Buitengesloten van de wereld

In een volgend shot zien we Matthijs in zijn zwaar verwaarloosde woning zitten rekenen. Hij snakt naar genegenheid en gezelschap, schrijft hij even later in zijn dagboek. “Ik voel hoe erg ik het vind dat ik buitengesloten wordt van de wereld.” Zijn eenzaamheid is dus geen artistieke keuze of afkeer, eerder een gedwongen terugtrekken. Matthijs probeert zichzelf een leefbare wereld te maken, in zijn woning.

Toch is het duidelijk dat Matthijs iemand is die enorm veel beslag op anderen legt. Hij is heel intensief. Zeer egocentrisch. Alleen met zichzelf bezig. Alles om hem heen staat ten dienste van zichzelf. Dat is geen waardeoordeel, want dat is Matthijs’ enige vorm van overleven. Maar ermee samenleven, zeker onder één dak, is haast ondoenbaar. Mensen om hen heen krijgen nooit feedback, of worden toegeschreeuwd. Het blijft dus voortdurend eenrichtingsverkeer. Een buitenstaander, zeker een neurotypical, wordt daar erg moe van.

Matthijs gaat enorm op in het in vraag en ter discussie stellen van regels en afspraken. Wat al eens voorkomt bij mensen met autisme, hoewel ik het ook niet zou generaliseren. Een eenvoudig contractje, een simpele brief eindigt bij hem in een eindeloos verhaal, waarbij elk woord minstens zes keer wordt omgedraaid. Matthijs analyseert zich dus als het ware kapot. Het tapen van gesprekken hoort daar ook bij.

Opruimen maar?

In de documentaire en in zijn leven tout court verlaat Matthijs zelden de veiligheid van zijn huis. Tachtig procent van de documentaire speelt zich dan ook af in het appartement van Matthijs. Alleen gefilmd door Marc Schmidt zelf. Met een camera op een statief. Met Matthijs in close-up. Om de intimiteit niet te verstoren, volgens de regisseur. Telkens Matthijs buiten komt, wat niet vaak gebeurt, is er wel een ploeg mee. Om de confrontatie met de buitenwereld te filmen.

Het grootste deel van de documentaire speelt zich dus af in de woning. In zijn hoofd eigenlijk. De woning wordt hoe langer hoe meer een veruitwendiging van zijn hoofd. Het is een teken van groot vertrouwen dat er binnenin de woning kan gefilmd worden.

Op het forum van het NRC las ik dat iemand boos werd dat de regisseur de woning niet opruimde. Ze deed me denken aan mijn moeder die bij wijze van spreken al voor mijn geboorte probeert mijn kamer en mijn woning op te ruimen. Ze heeft gelukkig ingezien dat opruimen zeer invasief is en hetzelfde effect heeft als een lobotomie uitvoeren. Uitermate pijnlijk en het leidt tot een vertrouwensbreuk. En in minder dan geen tijd zou het opnieuw zijn zoals voorheen. Bijkomstig hier is dat het meteen ook het einde van de documentaire had betekend.

Leefregels en een vreemd getallenstelsel

Bovendien heeft Matthijs eigenzinnige leefregels. Zo houdt er een eigen jaartelling op na, zoekt in telefoongesprekken naar verborgen boodschappen en heeft zijn huis ingericht volgens een alleen voor hem overzichtelijk systeem. Hij werkt ook niet, en heeft vermoedelijk ook nooit gewerkt. Dat zou ook erg moeilijk geweest zijn door zijn beperkingen en zijn zeer afwijkend slaap – en waakritme.

De regels die Matthijs maakt, zijn bedoeld om zijn leven meer orde te geven. Hoewel het een orde is die verschilt van de orde die de meeste mensen (waaronder ook mensen met autisme) kennen. De regels creëren ook extra wrijvingen met de maatschappij, met heersende normen en door instantie opgelegde verplichtingen.

Zijn vreemd getallenstelsel klinkt erg ingenieus gevonden maar hij heeft er zelf moeite mee. “Ik tel de dagen van mijn leven in een 36-tallig stelsel. Zodat ik elke datum in een symbool kan uitdrukken. Het is gemakkelijker in drie letters dan in de klassieke notatie”. Toch geraakt hij er ook voor de camera niet aan uit. Weer het vreemde lachje.

Afspraken

Op een ander moment is Matthijs druk zijn flat aan het verbouwen. Aan het lassen en solderen. Hij heeft het allemaal grondig uitgedacht. Het zou handiger zijn om water op te vangen voor dubbelgebruik en een thermostaatkraan vind hij veel plezierig. “Je hebt je nogal wat op de hals gehaald. Je speelt met vuur” waarschuwt zijn vriend Marc vanachter de camera. “Als ik nu uit mijn woning wordt gezet, en die kans is groot, is het dat allemaal niet waard geweest”, geeft Matthijs toe.

We zien een hoop papieren zonder orde: administratie, brieven, offertes … En een pickwickblaadje ertussen. Matthijs zit erbij maar heeft meer oog voor een brief die hij in handen houdt.

“De werkafspraken” herhaalt hij. Hij begint de brief zeer grondig te analyseren. Een afspraak is volgens hem voortgekomen uit (intensief) onderling overleg. Ook in een brief die hij zonet gekregen heeft begint hij details te analyseren. Een brief waarin zijn verhuurder, de organisatie waarmee hij al een tijdje in conflict ligt, zijn woning wil controleren. “Het gaat niet om controle” roept Matthijs uit. “Het is pure intimidatie”.

In de brief staat dat er bij het aangekondigde bezoek ook wordt gekeken naar de Cv-installatie. Daar is volgens Matthijs niets mis aan. De Cv-installatie is gewoon uit elkaar omdat hij de waterleiding verlegt. Matthijs gaat nu douchen bij de buurvrouw. Hij geeft toe dat het niet meer van harte is, dus moet hij zuinig zijn met wat er over is aan vertrouwen.

Matthijs heeft het erg moeilijk om zich aan afspraken te houden als die niet op basis van absolute gelijkwaardigheid onderhandeld zijn en/of zijn logica niet volgen. Dat maakt het voor hem in de praktijk natuurlijk erg moeilijk, aangezien de meeste contracten of overeenkomsten in onze samenleving vertrekken van ongelijkwaardigheid. Voor de meest mensen is het relatief vanzelfsprekend dat een woonorganisatie als verhuurder meer te zeggen heeft over de woning dan een huurder. En dat een huurder altijd terecht kan bij een huurderssyndicaat die de belangen van de huurder verdedigt. En dat het creëren of ruim interpreteren van afspraken gevolgen heeft. Van die gevolgen is Matthijs zich trouwens van bij het begin van de documentaire bewust. Waarom hij dan toch doorgaat? Misschien omdat zijn regels hem in de ban houden.

Een indrukwekkende man waar tegelijk veel mee aan de hand is (veel meer dan autisme)

Matthijs verzet zich met alle mogelijke kracht tegen die regels die hem opgelegd worden. In de documentaire verschanst hij zich hoe langer hoe meer in zijn thuis. Een huis dat als een veruiterlijking van zijn hoofd gezien zou kunnen worden. Zijn huis, dat is zijn kleine universum. Zijn woning is het heelal en de rest is volgens hem een kleine paragraaf in dat heelal. Buiten zijn woning gaat alles met conventies die hij niet begrijpt. Die zijn zo vaag dat hij het spoor kwijt geraakt en in wanhoop verzinkt.

Zijn psychiater heeft daar begrip voor. Matthijs is volgens haar een indrukwekkende man waar veel tegelijkertijd mee aan de hand is. Aan de medicatie die hij in de film neemt, kunnen mensen zien dat die ook genomen worden in de behandeling van depressie en bipolaire stoornissen.

Bovendien is Matthijs volgens haar met een bovengemiddelde intelligentie maar geen hoogbegaafdheid. Die begaafdheid speelde hem veel parten. Het had onder andere als gevolg dat Matthijs zover kon redeneren tot allerlei regels en omgangsvormen voor hem totaal onlogisch werden. Daar kon hij moeilijk mee leven.

Zijn beheptheid met regels leidt in zijn leven dan ook tot allerlei strijd. Zo vecht hij meerdere rechtszaken tegelijk, onder andere een jarenlange juridische strijd tegen een bekeuring die hij kreeg nadat een keer door een rood licht was gelopen.

Waar de titel ‘De Regels van Matthijs’ vandaan komt

Al vrij vroeg in de documentaire wordt ook duidelijk waar de titel vandaan komt. De ‘regels’ verwijzen naar twee soorten regels waar Matthijs mee worstelt in zijn leven.

Eerst en vooral zijn de regels van de anderen, om Matthijs heen, en de regels van de samenleving in het algemeen. Matthijs slaagt er niet in die te accepteren. Hij begrijpt ze ook niet. En in de mate dat hij ze wel begrijpt, vindt hij ze onzin, en is hij het er gewoon niet mee eens.

Maar Matthijs heeft ook eigen regels uitgedacht die hij probeert na te leven. Wat ook niet altijd lijkt te lukken. Misschien komt die inconsequentie nog pijnlijker over dan de inconsequentie van anderen waarop hij stoot. Matthijs worstelt dus zowel met de (inconsequentie van) regels van de anderen als met zijn eigen regels.

De titel was aanvankelijk niet goed voor Matthijs. ‘Ik maak niet regels. Anderen maken de regels voor mij. Dat is net het probleem.’ Maar na een tijdje kwam hij erop terug. ‘Je hebt gelijk. De titel is toch wel goed. Ze geeft precies mijn strijd aan.’ Marc Schmidt geeft wel toe dat als Matthijs echt bij de montage was geweest er wel conflicten zouden zijn ontstaan.

Wie is hier nu eigenlijk gek?

Bij het bekijken van de documentaire zou je als buitenstaander de neiging kunnen hebben te denken: wie is hier nu eigenlijk gek? Als Matthijs de brief voorleest van de woningbouwmaatschappij bijvoorbeeld en opmerkt: ‘dit zijn geen afspraken’. Dan heeft hij gelijk. Het is een ongelijke machtsverhouding.

Maar of Matthijs gelijk heeft of niet, is eigenlijk niet relevant. Zoals Marc, zijn vriend, terecht opmerkt heeft Matthijs schrikbarend veel gelijk. Al dan niet volgens zichzelf. Het probleem is niet alleen dat hij denkt dat hij gelijk heeft, en dit gelijk alleen zijn context plaats. Niet in de sociale context, die van en met anderen. Dat kan hij niet door zijn beperkingen.

Het gebeurt ons vaak dat we gelijk hebben maar dan maar slikken dat het niet haalbaar is. Mochten we dan niet doen, zouden we ons in de problemen brengen, en het niet overleven. Dan zouden we zeggen wat we denken. Dat kan nu eenmaal niet. Matthijs kan geen onderscheid maken tussen theorie en praktijk, dat is voor hem hetzelfde. Theoretisch is hij heel sterk, en heeft hij vrijwel altijd gelijk, maar praktisch niet.

Dat is voor mezelf als persoon met autisme pijnlijk herkenbaar. Gelukkig heb ik, anders dan Matthijs, mensen in mijn omgeving die mij ondersteunen in het vertalen naar de sociale context. In het merendeel van de gevallen blijkt na de vertaalslag het theoretisch gelijk vooral een praktisch ongelijk. Rekening houden met machtsverhoudingen is door de contextblindheid niet altijd even gemakkelijk.

Ik moet alles uitdenken!

Terug in de documentaire tikt Matthijs een lange brief op zijn stokoude computer. In afwachting van het bezoek aan zijn woning. Matthijs gebruikt nog het antieke Word Perfect voor DOS. Intussen denkt hij luidop: ‘Kan ik me beheersen als ze voor de deur staan? Ik weet niet wat ze precies willen. Ik heb ook boodschap gehad.’ Hij vloekt even als zijn al even oude printer het laat afweten.

Als de mensen van de woonvereniging aanbellen, en Matthijs open doet, loopt het mis. Matthijs slaat door, wordt verbaal agressief. Even nadien is zijn reactie op zijn gedrag: ik wil dood. “De niet-autisten hebben een hersenfunctie die zorgt voor intuïtie en overzicht” horen we Matthijs zeggen. “Ik moet alles uitdenken. Dat heb ik ook gedaan. Autisten denken een heel kleine schaal uit.”

Hij lijkt in een volgende denkdraad de savant-autisten te nuanceren. “Je hebt van die typische voorbeelden van autisten die het hele datumsysteem van de geschiedenis uit hun hoofd kennen. Dat lijkt heel erg spectaculair. Als je het hen vraagt hoe ze het doen, is het helemaal niet moeilijk. Ze hebben dat uitgedacht in hun hoofd. Als je vraagt elke datum dat was, lopen ze er gewoon heen. In een gang met datums. Ze lopen heel snel tot 1176 en kijken welke dag het was. Heel eenvoudig. Zo werkt het ook bij mij. ‘

Ze moeten hun woord houden! De klootzakken! Ze houden nooit hun woord!

Matthijs ergert zich ook hoe mensen van de woonmaatschappij omgaan met zijn ideeën over de woning kan aangepast worden aan zijn noden. “Ik heb deze woning helemaal uitgedacht. Tekeningen ingeleverd. Wat doen andere mensen? Ze denderen er doorheen, ik moet altijd helemaal opnieuw gaan uitdenken! Ja dag.”

Bovendien zit er altijd iets achter volgens Matthijs. Hij neemt telefoongesprekken op om te leren doorzien wat mensen bedoelen. “Ze hebben een verborgen bedoeling in wat ze zeggen. Ik zou willen doorgronden wat mensen zeggen, wat ze bedoelen, à la minute. Dat staat meestal lijnrecht haaks erop. Ik ga altijd af op wat ze zeggen.” Hij laat een aantal gesprekken afhouden. Stemmen door elkaar. En daartussen een schreeuwende Matthijs: “Ze moeten hun woord houden! De klootzakken! Ze houden nooit hun woord!” Bij het horen van die woorden moest ik wel even glimlachen. Ik zeg dat namelijk ook vaak, maar dan niet luidop.

Ik ben bang in mijn eigen regels verstrikt te raken.

Een aantal dagboekfragmenten volgt daarop op. “Ik ben laf geweest, ik had nooit akkoord moeten gaan”. “Ik ben bang in mijn eigen regels verstrikt te raken, ik draai in kringen, ik zoek een uitweg.” “Steeds. Loop ik, vast.” “Ik heb een enorm gebrek en enorme begaafdheid, ik probeer het een met het ander te compenseren. Maar je kan nooit met ideeën de existentie omvatten net zoals je niet alle decimalen van het getal pi kan omvatten.”

Matthijs zoekt ook filosofische verklaringen voor de problemen waar hij in zit. En uiteindelijk verzandt hij in filosofische onzin. “De leegte die het heelal draagt, draagt alles. In elk geval het heelal, maar dat is niet alles; Alle denkbare heelallen worden door dezelfde leegte gedragen. Ik kan niet anders, het is filosofisch onbeholpen dat niet alles wat zou kunne bestaan bestaat, alles wat kan bestaan bestaat, alles bestaat.”

Matthijs de eco-warrier en wetenschappelijk onderzoeker

Intussen gaat hij door met verbouwen. Ten gronde. Met voor alles een verklaring die in zijn eigen, vreemde logica past.

Zo vindt hij het zonde dat er warm water in zijn gootsteen verdwijnt. Dus wil hij het laten staan, zodat de warmte aan het huis wordt afgegeven. Dan wordt het vervolgens opgepompt met een wasmachinepomp tot het reservoir van zijn toilet. Een originele, zij het vrij bizarre gedachte. Die ertoe leidt dat hij bouwwerken uitvoert zonder toestemming, dat hij zonder warm water zit en dat zijn wasmachine onherroepelijk stuk is.

Op de achtergrond, niet ver van de wasmachine, zien we een enorme voorraad medicatie liggen. Matthijs vertrouwt hulpverleners niet, zegt hij, en houdt ze de medicatie bij voor het geval hij ze niet meer krijgt. Hij gebruikt de oudste medicijnen eerst en beschouwt zichzelf als wetenschappelijke experiment. Hij schrijft ook telkens op wat hij neemt, hoe hij dit opdrijft, welke effecten het heeft. Het is pas akelig als hij zelfmoordgedachten ervaart. Uitgelokt door een storm van negatieve herinneringen. Een enorme zelfhaat, die zich uit in een wens om zichzelf in mootjes te hakken. Een dag houdt hij wel uit, maar een vijftal dagen putten hem volledig uit.

Wat willen ze van mij? Waarom antwoorden ze niet?

Maar Matthijs denkt graag terug aan de eerste vier, vijf keren dat zijn medicatie-experimenten goed lukten. Hoe bevrijdend het was. “Er ontdooit iets in je hoofd. Opeens wordt alles vloeibaar en het geeft ontspanning.” Op zo’n moment lijkt het of hij ‘wakker’ wordt. ‘Je voelt een klein knikje, er ontdooit iets in je hoofd.’ Hij ziet de wereld om zich heen, de troep in zijn woning, de behoefte om schone kleren aan trekken en zichzelf te verzorgen. “Er moet van alles gebeuren hier. Opruimen! Die overweldiging, alsof je ontwaakt uit een coma”. Misschien had de documentairemaker hier wel onder moeten zetten: ‘probeer dit niet thuis / don’t try this at home’. Maar misschien beoogde hij een publiek waarbij zulke boodschappen niet veel zin hebben of contraproductief werken.

Tussen door horen we hem praten met een technicus die advies probeert te geven in verband met de verbouwing. Matthijs heeft in elk geval geen last met telefoneren. Op andere momenten is Matthijs minder aanspreekbaar. Hij snapt niet wat anderen van hem verlangen. “Wat willen ze van mij? Ik vraag dat toch steeds, waarom antwoorden ze niet?”

‘Ik neem de consequenties van wat ik gezegd heb’

Na een zoveelste aanvaring, een zoveelste conflict met de buitenwereld, lijkt hij nog mee verbeten om door te gaan in zijn strijd met de regels van anderen. “Ik stop niet. Ik neem de consequentie van wat ik gezegd heb. Ik ga juist door. Als ik hypocriet zou zijn, dat zou pas stoppen betekenen. Ik voel daar niets voor. Ik ben blij dat ik kan ‘gaan’, dat ik een goede reden heb”. Met ‘gaan’ bedoelt hij wellicht zelfdoding.

Wanneer zijn vriend zegt dat hij liever een hypocriete Matthijs heeft dan geen Matthijs, antwoordt die laatste dat hij niet blijvend is. “Als je Matthijs wil, moet je accepteren dat hij zomaar weg kan zijn. Daar heb ik altijd al voor gewaarschuwd maar niemand nam het serieus.”

‘Als ik overdrijf wordt ik niet gehoord. Als ik onderdrijf evenmin’

Of iemand iets aan zijn zelfmoord zal hebben, vind Matthijs geen relevante vraag. “Moet ik dan nuttig zijn? Het is al moeilijk genoeg een eind te maken aan je leven. Ik heb het uitgedacht. De woning is alleen nog niet opgeruimd maar er is al een testament. Ik ben er helemaal klaar voor.”

Op een bepaald moment is het dan zover. Zijn vriend Marc komt net binnen, heeft nog net de tijd zijn camera te zetten en ziet dat er iets aan de hand is Matthijs. Die wil een verklaring afleggen van wat hij gedaan heeft. “Ik zeg het niet letterlijk want dan wordt ik niet geloofd. Ik heb de sporen niet uitgewist. Ik ben steeds open geweest, heb steeds geprobeerd om bedekt en goed geproportioneerd niet te overdrijven. Als ik overdrijf wordt ik niet gehoord. Als ik onderdrijf evenmin. Ik heb de dingen eindeloos vaak herhaal. Maar hoe vaker ik het herhaal hoe vaker ik niet ernstig wordt genomen.”

De overdosis

Matthijs is ontzettend eerlijk, open en duidelijk in dit stuk. Het moet erg frustrerend en pijnlijk zijn het inzicht te hebben dat mensen hem niet begrijpen, ook al vindt hij zichzelf helder en verstaanbaar, en dat ze elkaar begrijpen, en hij hen niet verstaat. Je zou voor minder een overdosis nemen. Zeker als de buitenwereld je dan ook nog niet waardeert in je verregaande inspanningen om hun bizarre logica te begrijpen.

Wat hij vervolgens dan ook toegeeft. ” Ja, ik heb een overdosis genomen.” Waarop zijn vriend aan de andere kant meteen zegt actie te ondernemen. Na een telefoontje naar de crisisdienst, lukt het voor de ambulanciers niet zonder slag of stoot om Matthijs mee te nemen. Er komt politie aan te pas. We horen op de achtergrond geluiden, stemmen, gevecht. “Dit is MIJN huis. U bevindt zich op privéterrein. Politie wil ik al helemaal niet.”

Die zelfmoordpoging maakt indruk, maar heeft behalve voor Matthijs zelf ook gevolgen voor zijn vriendschap met Marc, de regisseur. Behalve vriend wordt Marc nu ook hulpverlening. “Dan moet je ook ingrijpen. De gelijkwaardigheid verdwijnt dan. Dat is geen moment van twijfel over de rollen maar wel lastig.” Zo’n spectaculaire gebeurtenis trekt ook wel aandacht voor de film. Voor Marc was dat erg dubbel. “Je weet dat het heel goed is voor de film, maar het betekent niet dat je het omdraait en blij bent dat het gebeurt.”

Even ademhalen

De documentaire loopt verder op het moment dat Matthijs weer terug thuis is. “Anderen zouden niets over mij te zeggen moeten hebben. Geen mens kan voor mij bepalen wat de betekenis is van de dingen die mij overkomen. Geen mens kan bepalen of ik geestelijk in orde ben. Of ik het goed of verkeerd doe”, aldus Matthijs.

De kortstondige crisisopname (of de poging tot zelfdoding) heeft hem blijkbaar deugd gedaan. “De dingen die me bedreigen staan nu iets verder van me af. Ik kan nu even ademhalen” zegt hij. Zijn brein maakt intussen overuren door allerlei filosofische gedachten die niet altijd goed te volgen zijn.

“Het is heel gangbaar te denken dat we opgebouwd zijn in atomen en moleculen. Dat is een denkfout. Die zijn een eindproduct en geen startproduct. Misschien is dat wel de essentie. Het idee dat het een het andere uitsluit of past, is gebaseerd op de zintuiglijke notie, maar die is gebaseerd op de beperkingen van de natuurwet. Zodra je beweegt in de wereld kom je in aanraking met de beperkingen. Pas als je je beweegt in de wereld heb je die beperkingen.”

Volgens Matthijs betekent zijn woning niets anders dan voor wie dan ook. Het is een plek waar je privacy hebt voor zover daar sprake van kan zijn. Waar je jezelf veilig zou voelen. In theorie dan, voegt hij eraan toe.

In de rechtszaal en uit de woning gezet

We zien Matthijs terug in de rechtszaal. De aanklacht is even duidelijk als de verdediging. De huurder heeft zijn woning mismeesterd. Er is schade aangericht. Maar de verhuurder heeft de zaak ook enigszins op zijn beloop gelaten en gedoogd. Waarna de rechter zijn uitspraak doet.

Er is volgens de rechter enige tolerantie mogelijk tegenover psychiatrische patiënten als Matthijs maar die verschuilt zich nu achter zijn autisme.

Matthijs bezondigt zich zonder twijfel aan een ‘afwijkende wijze van bebouwing’, beschadiging van gas en centrale verwarming, een gat tussen portiek en het appartement. Hij bezondigt zich tevens aan een eigenzinnige interpretatie van normen die voor anderen ook gelden, wat gevaar oplevert voor andere bewoners.

Matthijs wordt dus verboden zijn eigen huis te betreden zodat er opgeruimd kan worden. Hij krijgt nog de toestemming onder bewaking wat spulletjes te nemen. Er wordt alvast een nieuw slot in de deur gestoken.

We zien Matthijs’ matras in de auto steken. Er is nog een gesprek tussen begeleiders die twijfelen tussen (crisis)opvang op een psychiatrische afdeling, maar dat is niet het eerste waar Matthijs aan denkt. Hij denkt eerder naar een opvang voor thuislozen. Er wordt overlegd zonder dat hij erbij is.

In een chaotische wereld met houvast aan een camera

“Ik leef in een chaotische wereld. Steeds verlies in me in details die ik niet kan oplossen. Ik zit stampvol boosheid. Denken doet pijn. Als je denkt dat alles wat je doet verkeerd is, wat doe je dan?”

We zien Matthijs terug in een groezelig kamertje met de eerste tekenen van rommel, gelegen op een matras zonder bescherming. Even later pakt hij zijn spullen. “Ik kan de dingen maar op één manier, ik loop vast als ik het op een andere manier moet doen.”

Een ander shot. Hij is nog steeds bezig met plannen uitschrijven. Of hij praat met de camera. Die lijkt zijn enige houvast op dit moment.

“Het vergt veel zelfbeheersing om in de lens te blijven kijken. Ik ben ontzettend benieuwd wat er op jouw gezicht gebeurt. In mijn hoofd heb ik zijcameraatjes die jouw filmen zodat ik het later nog eens kan bekijken, wat er vanuit die hoek te zien is. Ik ben geïntegreerd wat er bij jou gebeurd als ik met je praat. Jij laat het zo goed zien. Je bent een heel toegankelijk en leesbaar persoon. Meer dan anderen. Je hebt iets speciaal wat maakt dat jij en ik goed kunnen samenwerken. Hoe verschillende wij ook zijn. Je laat met een behoorlijke mate van onomwondenheid jezelf zien. Je verwoord het niet alleen maar als jij een non-verbale boodschap uitzend doe je dat zo nadrukkelijk dat ik er niet omheen kan. Dat is plezierig, daarom voel ik heel veilig bij je”.

‘Beter sterven met de waarheid in plaats van overleven met een leugen’

Was Matthijs dan niet gewaarschuwd dat het zo ver had kunnen komen, dat hij nu thuisloos was? Hij antwoordt dat hij wel wist dat het zover had kunnen komen toch niet zo snel. “Als ik me maar aan de afspraken houd, dan kan er me toch niets gebeuren” dacht hij.

Hij aanvaardt niet dat de wereld niet klopt, dat het niet zo werkt als hij denkt. Als zijn handelwijze ethisch maar klopt, dan maakt het niet uit wat er gebeurt. ‘Beter sterven met de waarheid in plaats van overleven met een leugen’ is zijn devies. Volgens Matthijs kan je wel op alle levensvlakken overleven in waarheid. Het is niet eenvoudig, geeft hij toe, maar het kan wel.

Er zijn heldere momenten waarop Matthijs volgens zichzelf de dingen anders ziet, met een enorme helderheid. Die machinerie in zijn hoofd die van alles voorwendt wat er niet is, als die even tot staan wordt gebracht.

‘Waarom ben ik in mijn hoofd gaan wonen?’

Even komt de vader van Matthijs in beeld. Dit is zowat het enige moment in de documentaire dat er andere mensen dan hulpverleners en instanties bij hem in de buurt komen.

Dan volgen een paar beelden over de woning waar hij uitgezet is, opgeruimd en gerepareerd. Er is flink wat werk verricht. De woning is vrijwel volledig heropgebouwd.

Vervolgens een dagboekfragment van Matthijs: “Ik heb een ander leven dan ik voor mezelf gedacht had. Ik begrijp hoe het had kunnen zijn. Ik wilde slimmer zijn dan het leven en alles uitdenken. Ik heb volmaaktheid geëist. Even had ik het bijna. Alsof het leven mij voor de gek gehouden heeft. Waarom ben ik in mijn hoofd gaan wonen?”

De genadeslag van het caseteam?

Even later in de documentaire is Matthijs op weg naar een bijeenkomst van verschillende mensen ‘die het goed met hem menen”.

Allerlei mensen vinden dat hij intensieve hulp nodig heeft, maar dat is voorlopig tegengehouden omdat het tegen zijn wil in gaat. Hij vindt het positief dat naar zijn wens gekeken wordt.

Maar de hulpverlening is er alleen voor het coachende, wordt gezegd. “En dat heeft alleen maar zin als je dat wil.” Dat is misschien wel de meest trieste uitspraak in de documentaire. Het heeft helemaal niets met willen te maken. De hulpverleningsvorm lijkt, als buitenstaander, volledig “als een tang op een varken” te passen. Als Matthijs zegt het niet meer te weten, is dat niet het begin maar het einde. Het is duidelijk dat de hulpverleners aan tafel al in een heel andere fase zitten dan Matthijs en dat ze veel, veel te snel gaan.

Matthijs vindt dat iedereen er zich zo gemakkelijk bij neer legt dat hij zijn woning kwijt is en wil daar nog voor vechten. Maar de hulpverleningsmachine heeft daar geen tijd voor, zin in en wil daar niet in meegaan. Voor de machine is het afgesloten.

Aan het einde van het gesprek wordt duidelijk dat het leven voor Matthijs is afgesloten. De genadeslag is toegebracht. Het erge is dat de aanwezige hulpverleners dat misschien niet eens beseft hebben. Matthijs wordt uiteindelijk niet opgenomen in de psychiatrische crisisopvang. Uit interviews na de documentaire blijkt hij daar ongewenst te zijn.

Toch nog opgevangen maar op weg naar het abrupte einde

Uiteindelijk vind hij toch plaats in een noodopvang voor gezinnen, waar hij eigenlijk niet tot ‘de doelgroep’ hoort. Omdat hij daar ‘s nachts onbewaakt is, en suikerpatiënt, en dus voldoende insuline kan inslaan, volgende zelfmoordpogingen elkaar op.

We volgen hem nog tot het einde van de gang. Trap op, gang in, gang uit en dan sluit de deur zich. We zien Matthijs nog fietsend, en het afscheid met de camera. Matthijs fietst rechtdoor, de wereld is al een andere laan ingedraaid. Een treffend eind.

Tot slot van een heftige documentaire

‘De Regels van Matthijs’ is een heftige documentaire geworden. Een ware rollercoaster van indrukken en gevoelens. Niet één gevoel maar een mengeling van tegenstrijdige gevoelens. Je ziet iemand ten onder gaan.

Hoewel je als kijker hoopt dat het betert, gaat het van slechter naar slechter. De eerste keer moeilijk in één keer te bekijken. Niet door het eind, dat een logisch gevolg was, een keuze die voortkwam uit Matthijs’ levensweg. Wel door de denkwijze, het verloop, de communicatie, de confrontaties die zeer herkenbaar waren. Hoewel ik het geluk heb (nog) niet zo ver als Matthijs te geraken, mijn logica voortdurend afgesteld wordt (omdat ik daar gelukkig nog de energie voor heb) en mijn huis relatief ordelijk is. Maar dat dank ik toch eerder aan anderen, zoals mijn vriendin en mijn ouders en mijn autismecoach en psychiater, dan aan mezelf.

Daarnaast voelde ik veel herkenning. In de wanhopige vragen die Matthijs stelt. Waarom houdt niemand zich aan de afspraken? Waarom moet ik alles alleen doen? Veel van die vragen komen, gelukkig niet altijd tegelijk, bij veel mensen met en soms ook zonder autisme voor. Ook het alleen-zijn, de verlatenheid, de eenzaamheid is herkenbaar. Het vergt energie en creativiteit om (te laat) geboden hulp zo te boetseren dat het toch (nog) iets bijdraagt tot een beter welzijn. Ook de moeilijkheid om echt in contact te komen met mensen is herkenbaar.

Herkenbaar is ook dat reacties niet overkomen. Zoals Matthijs beschrijft: “Als je overdrijft geloven ze je niet. Als je ‘onderdrijft’ geloven ze je ook niet. Het moet juist zijn en dan nog is het niet goed. En wat moet je nog doen als al wat je doet verkeerd is?

Het is ook herkenbaar dat gezegd wordt dat Matthijs zich verschuilt achter zijn autisme. Hoe vaak horen mensen met autisme dat onterechte verwijt niet? Of dat ze zich autistischer voordoen om bepaalde lasten af te schuiven. Herkenbaar is ook het nergens overzicht over hebben en zichzelf hopeloos verliezen in details. Of het uit huis gezet worden en volledig genegeerd worden.

De documentaire straalt wel veel betrokkenheid uit van de regisseur. Dat toont zich volgens mij in de keuze voor het einde. Dat is erg abrupt, komt hard aan en zit naar mijn intuïtie goed. Zelfmoord hoeft niet verzacht te worden, het komt voor mensen om de persoon zelf, heel hard, heel rauw aan. Dat het voor het slachtoffer zelf nog erger is, spreekt voor zich, maar die kan het moeilijk uitbrengen.

Had het anders kunnen aflopen? Ik geloof van niet.

Had dit anders kunnen aflopen? Net als veel anderen geloof ik van niet. Een ander huis zou Matthijs nog een paar jaar hebben gegeven. Maar structureel was er inderdaad geen oplossing. Er is immers geen uitweg in het lijden als gevolg van autisme. We zitten vast aan de informatieverwerkingsstoornis die autisme is, aan de lichaamservaringen, de beperkingen in verbondenheid, en wantrouwen & scepsis van alle kanten. Misschien stel ik het nu zelfs niet eens extreem.

Bovendien was er in Matthijs’ situatie niet alleen autisme, maar veel meer aan de hand. Matthijs was duidelijk uitgeput in zijn overlevingsstrijd. Gelukkig is dat niet bij iedereen het geval, en worden we omringd met mensen die de kloof respecteren, het ‘wereldvreemde’ of ‘contextvreemde’ gedrag erbij nemen en echte liefde kunnen tonen.

Hopelijk inspireert ‘De regels van Matthijs’ tot meer begrip en tot erkenning dat respect voor het anders-zijn en de inspanningen (die mensen met autisme én hun omgeving, ouders en partners) het verschil maakt. En dat mensen met autisme zich niet verschuilen achter hun autisme om verantwoordelijkheden te ontvluchten. Dat zoiets niet eenvoudig is te begijpen, dat toont (would-be) standup-comdian Joost Vandecasteele alvast met zijn (beledigend) stukje dat onlangs verscheen in De Standaard.

Maar als je zoals Matthijs dat niet (meer) hebt, geen energie, teveel begaafdheid en emoties hebt om eruit te geraken, is het enige alternatief doormodderen. Op een gegeven moment is dat niet meer mogelijk. Dan is de consequentie onvermijdelijk.

take down
the paywall
steun ons nu!