Analyse - Sofie Merckx

Materniteiten sluiten: symbool voor een hervorming die haar doel voorbijschiet

Het debat over de hervorming van de ziekenhuisfinanciering is terug van weggeweest. Dat is goed nieuws. Het huidige financieringssysteem leidt tot overconsumptie, verspilling van middelen en uitputting van het zorgpersoneel. De continuïteit en de kwaliteit van de zorg zijn niet langer gewaarborgd. Een hervorming komt dus geen minuut te laat. Opeenvolgende regeringen hebben lang ter plaatse getrappeld. Dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) nu met een groot hervormingsplan komt, is dus ambitieus. Maar er is reden tot bezorgdheid. Het plan lijkt op een besparingsoperatie, en schiet zijn doel voorbij door geen komaf te maken met de prestatiegeneeskunde.

vrijdag 4 februari 2022 13:03
Spread the love

 

Het plan van minister Vandenbroucke kent positieve punten. Bijvoorbeeld de wil om de duizelingwekkende inkomensverschillen (op dit moment één tot tien) tussen de verschillende specialisten te objectiveren en te verkleinen. Ook wil de minister het aandeel van de financiering dat rechtstreeks naar de ziekenhuizen gaat verhogen door honoraria van specialisten niet langer te gebruiken om de ziekenhuizen te financieren. En hij wil deskundigheid en geavanceerde technologie in bepaalde gespecialiseerde ziekenhuizen concentreren door middel van planning, in tegenstelling tot de huidige anarchie. Dat zijn ambitieuze doelstellingen. Maar de voor 2022-2023 geplande stappen en de algemene doelstellingen zelf, doen vragen rijzen.

Patiënten en zorgpersoneel centraal stellen

Vandenbroucke wil de verspilling van middelen beperken. Hoe? In het bijzonder door … materniteiten te sluiten. Hij richt zich op de kleinste kraamklinieken, waarschijnlijk dezelfde die Maggie De Block al eerder in het vizier had. Waarom? Materniteiten sluiten is geen slim gebruik van middelen. Het is niets meer of minder dan een beperking van de basiszorg. Zeker in en na de coronacrisis is er nood aan kwaliteitsvolle basiszorg dicht bij de mensen. ‘Niet meer dan dertig minuten reistijd naar de dichtstbijzijnde materniteit’, belooft de minister. Maar hoe zit het met patiënten die met het openbaar vervoer reizen?

Bovendien wil Frank Vandenbroucke de duur van ziekenhuisopnames verder beperken. Vraag het aan eender welke verpleegkundige en die zal u zeggen wat dat betekent in de praktijk: minder tijd voor de patiënt, minder opvolging en meer werkdruk. Al meer dan twintig jaar kort men de ziekenhuisopnames in. Het gevolg: sluiting van bedden, meer doen met minder personeel, élk jaar weer.

Waar in 2003 drie patiënten verzorgd moesten worden, zullen dat er in 2025 vier zijn. Alleen al tussen 2010 en 2019 is in België meer dan een op de tien ziekenhuisbedden geschrapt, samen met 2000 banen. Ziekenhuizen lijken wel permanent in herstructurering. De minister wil dat proces nog versnellen, om de zaken nog rendabeler te maken. Maar het is precies die logica die onze gezondheidszorg naar de rand van de afgrond duwt. De hervormingsplannen van Vandenbroucke lijken niet veel goeds te voorspellen als je ziet hoe de zorg vandaag al onder zware druk staat, met één op vier zorgmedewerkers die al overweegt de sector te verlaten.

Laten we stoppen met artsen als bankiers te zien

Tegenwoordig vormen de erelonen van artsen voor ziekenhuizen de belangrijkste inkomstenbron. Ze financieren 40% van het budget. Aangezien ziekenhuizen veel te weinig middelen uit de sociale zekerheid ontvangen, gebruiken ze hun artsen als het ware als bankier. Maar die artsen zelf worden ook betaald door de sociale zekerheid. Een kafkaiaans systeem.

Vandenbroucke wil het deel dat naar het ziekenhuis gaat, om bijvoorbeeld medische apparatuur te financieren, uit de erelonen schrappen. En hij heeft gelijk. Maar de erelonen van artsen zullen nog steeds worden betaald per prestatie. Dat zal de artsen blijven aanzetten om (dure) medische handelingen te presteren, ten koste van (consultatie)tijd voor de patiënt.

Komaf maken met de prestatiefinanciering zou goed zijn voor de patiënten en de sociale zekerheid, maar ook voor de specialisten zelf. De huidige financiële prikkels zijn vaak in tegenspraak met de motivatie om goed voor mensen te zorgen. Zoals verschillende studies hebben aangetoond, leidt dit bij specialisten tot een hoger risico op burn-out dan bij de rest van de bevolking.

Het huidige systeem dwingt artsen er ook toe om zelfstandige te worden of zelfs een vennootschap op te richten, en een reeks administratieve en boekhoudkundige taken uit te voeren. Waarom laten we artsen niet gewoon artsen zijn? Laten we alle specialisten een goed salaris betalen, gelijk aan dat van universiteitsprofessoren. Dat gebeurt al in universitaire ziekenhuizen. Bijvoorbeeld 200.000 euro bruto per jaar, met een marge van 150.000 tot 250.000, afhankelijk van ervaring, kwalificaties, beschikbaarheid voor patiënten enzovoort.

Pathologiefinanciering: geen oplossing

Minister Maggie De Block (Open VLD) startte in 2015 met een financiering per pathologie voor een klein aantal aandoeningen. Frank Vandenbroucke (Vooruit) neemt nu als doel om die nieuwe financiering te veralgemenen. Wat houdt dat precies in? Vandaag wordt de financiering aan de ene kant gebaseerd op het aantal “verantwoorde bedden” (de basis om het personeel te financieren), en aan de andere kant via de erelonen van de artsen (om het medische materiaal bv. te betalen).

In plaats daarvan zou er een forfait komen afhankelijk van de aandoening. Dat is geen oplossing voor de huidige problemen, om ten minste drie redenen. Ten eerste, we blijven het volume van zorg financieren. In andere woorden, we blijven ziekte financieren in plaats van gezondheid.

Ten tweede, bij een aandoening waarvoor drie overnachtingen gefinancierd worden, dreigt de patiënt na drie nachten ontslagen te worden ook al heeft hij nog zorg nodig. Dat wringt enorm voor de zorgwerkers, nu al. En als het budget van het ziekenhuis in het rood staat, komt het goed uit dat patiënten al na twee overnachtingen weg kunnen. De druk op de kwaliteit van de zorg en op de zorgverleners zelf die we vandaag al kennen, blijft.

Ten laatste, die druk op de zorgverleners dreigt zelfs nog erger te worden. Waarom? De concrete basis waarop het aantal zorgwerkers berekend wordt, zal verdwijnen. Het ziekenhuis zal zelf kunnen beslissen welk deel van de forfaitaire financiering voor zorgwerkers zal besteed worden. Het hele concept van personeelsnormen verdwijnt op die manier. De vakbonden eisen al decennialang om de personeelsnormen te herzien om de druk op het zorgpersoneel te verlagen. Zullen ze nu geholpen worden als men de bestaffing zelf niet meer kan berekenen?

Laten we gezondheid financieren in plaats van ziekte

Het is verrassend dat men in dit debat over de hervorming van de ziekenhuisfinanciering zo weinig naar de buitenlandse ervaringen lijkt te kijken. Schamen wij ons zo voor de absurditeit van ons Belgisch systeem dat we het niet eens durven te vergelijken met andere modellen? Er valt nochtans veel te leren van andere landen.

In Duitsland, Spanje, Zweden en Nieuw-Zeeland financieren gezondheidsdistricten hun gezondheidszorg volgens een totaal andere logica. De vraag die ze in de eerste plaats proberen te beantwoorden luidt: “Hoe houden we de mensen gezond?”. Ziekenhuizen, huisartsen, geestelijke gezondheidszorg, preventie en thuiszorg worden er met een gemeenschappelijk budget gefinancierd. Al deze gezondheidswerkers worden per zorggebied gezamenlijk verantwoordelijk om de gezondheidstoestand van de bevolking te verbeteren, in plaats van de kwantiteit van de zorg te maximaliseren zoals in ons land gebeurt.

Het resultaat is een gezondere bevolking, minder ziekenhuisopnames en lagere kosten. Dat geld kan weer op andere manieren worden geïnvesteerd. In de streek van het Zwarte Woud in Duitsland bijvoorbeeld heeft een groep artsen twee ziekenfondsen ervan overtuigd de forfaitaire gezondheidszorg te financieren voor een bevolkingsgroep van ongeveer 30.000 inwoners. Daar is de gezondheidsorganisatie Gesundes Kinzigtal uit voortgekomen. Artsen ontvangen een inkomenstoeslag als ze aan het programma deelnemen. En er worden steeds meer preventie-initiatieven genomen, bijvoorbeeld het aanmoedigen van patiënten om meer te bewegen. In vier jaar tijd is het aantal spoedopnames in de ziekenhuizen gedaald, waardoor de uitgaven met 17% zijn verminderd in vergelijking met de rest van de bevolking.

Laten we ons daarop inspireren om ook in België de ziekenhuisfinanciering over een heel andere boeg te gooien. Geef ziekenhuizen en de eerstelijnszorg een gezamenlijk budget. Geef artsen een goed en vast salaris. En laat ons een einde maken aan de prestatiegeneeskunde. Dat is goed voor de gezondheid van de patiënten, zorgpersoneel en specialisten. En bovendien zal voor ons allemaal minder kosten.

 

Sofie Merckx is PVDA fractieleider en huisarts bij Geneeskunde voor het Volk.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!