Opinie -

Mantelzorg: de nood is hoog, maar de redding niet nabij

Vandaag is het de Dag van de Mantelzorg. Michelle Heijens, zorgdeskundige, en Kim De Witte, pensioenspecialist van de PVDA, staan stil bij het mooie van de mantelzorg en bij de obstakels die deze zorg steeds moeilijker maken.

donderdag 23 juni 2016 10:19
Spread the love

Dirk, 65 jaar, vertelt: “Tot aan zijn dood heb ik gezorgd voor mijn bejaarde buurman. Doordat ik op mijn 58ste met brugpensioen ben kunnen gaan, had ik daar ook tijd voor. Ik ging dagelijks naar hem toe. Ik waste hem, ging met hem winkelen en bracht tijd met hem door. Hij fleurde op als we gingen wandelen of TV keken. Samen met zijn dochter namen we de zorg ter harte. Het heeft hem nog heel wat plezier gegeven in de laatste jaren van zijn leven.”

Informele zorg

Dirk is één van de vele mantelzorgers in Vlaanderen. Naar schatting verlenen één op vier meerderjarigen mantelzorg aan een vriend, buur of familielid. De zorg komt voor in vele vormen. Ouderen die zorgen voor hun hulpbehoevende partner, kinderen die gaan winkelen of administratie regelen van hun ouders, vrienden die regelmatig op bezoek gaan of eten maken voor iemand na een ongeluk.

Mantelzorgers maken deel uit van de informele zorg. Die zorg is essentieel. Vele zorgbehoevenden voelen zich beter wanneer ze – minstens gedeeltelijk – worden verzorgd door een vertrouwde persoon. Het is ook niet wenselijk om iedereen op te vangen in een instelling. De mantelzorg is iets moois dat moet worden beschermd en ondersteund. 

Steeds meer mantelzorg nodig, steeds minder gegadigden

Steeds meer mantelzorgers haken af of geven aan dat het te zwaar is. Op drie jaar tijd is dat aantal toegenomen met 20 procent. Eén van de redenen is dat de zorg zwaarder wordt: de gemiddelde duur neemt toe en het aantal zwaardere gevallen stijgt.

Een andere reden is dat de combinatie werk en zorg moeilijker wordt. Steeds meer mantelzorgers stoppen de zorg omwille van de werkdruk en de onmogelijke combinatie tussen werk en privéleven. Uit een studie van de Universiteit Hasselt eerder deze week bleek dat Vlaanderen elk jaar 13.600 langdurig zieken telt die mantelzorger zijn.

Dat is ook de getuigenis van Sara. Zij is 28 jaar en werkt in een callcenter. Een vriendin van haar heeft anderhalf jaar geleden een hersenbloeding gehad. Sara probeert twee keer per week langs te gaan. Zij zet dan de vuilnis buiten, poets een beetje, gaat wandelen, doet wat administratie.

Maar dat is steeds moeilijker te regelen. Ze heeft heel flexibele uren en werkt vaak laat. Daarnaast moet er thuis van alles geregeld worden: koken, poetsen, wassen en zo verder. Sommige weken kan zij het er gewoon niet bij nemen. Dan voelt ze zich schuldig en probeert het te compenseren de week nadien. Het wordt soms zo veel, dat ze er zelf ziek van wordt.

Wat doet de overheid?

De overheid rekent steeds meer op informele zorg voor zorgbehoeftes in de samenleving. Dat komt door het tekort aan opvangplaatsen, zowel voor gehandicapten als ouderen. Ook de wachtlijsten blijven maar niet afnemen. Bijgevolg wordt verwacht van familieleden en vrienden dat zij de zorg opnemen.

Maar tegelijkertijd zijn er maatregelen die dat onmogelijk maken. De gemiddelde leeftijd van mantelzorgers vandaag is 50,6 jaar. Een grote groep is bruggepensioneerd. Die groep smelt echter als sneeuw voor de zon. Ook de wet Peeters gaat de mantelzorgers geen goed doen.

Flexibilisering van de werkweek en invoering van 100 verplichte overuren: dat maakt zorg op regelmatige basis bijna onmogelijk. Tot slot blijft ook het statuut maar aanslepen, met afspraken over gelijke onkostenvergoedingen en omkadering in alle Vlaamse gemeenten.

Mantelzorg is heel waardevol, zowel voor de zorgverlener, de dierbaren als de samenleving. Laten we er dan ook in investeren, de tijd voor nemen en er een duidelijk wettelijk kader aan geven.

take down
the paywall
steun ons nu!