Maarten Goethals’ 40 dagen MET vlees

Maarten Goethals’ 40 dagen MET vlees

donderdag 19 februari 2015 01:23
Spread the love

Ik heb net Maarten Goethals’ opiniestukje voor De Standaard over zijn redenen (nou ja, echt verder dan het viscerale “ik heb er geen zin in, dus ik doe niet mee” komt hij niet, dus van een “reason proper” is geen sprake) om niet mee te doen aan 40 dagen zonder vlees gelezen, en ik heb na wat wikken en wegen toch besloten om er een aantal woorden aan te wijden. (Zijn stuk kan u via een Tweet onderaan dit stuk bekijken.) 

Maarten is één van de jonge mensen die het best wel zeer goed hebben in Vlaanderen. Hij heeft net een dichtbundel uit bij een leuke uitgeverij, hij werkt voor een toonaangevende krant en hij is bevriend met een groot deel van de andere leden van de hippe jonge beau monde van dit piepkleine landsdeel. Allemaal prima, je hoeft niet elke dag choco op je boterham te eten en er is niets om je over te schamen als je na hard werken en een flinke dosis geluk ook echt wat bereikt in het leven. Ik ben blij dat Maarten een brief van het koninklijk paleis heeft gekregen waarin staat dat Paola genoten heeft van zijn boek (of iets dergelijks). Ik gun hem dat van harte, al is het maar omdat hij het vage ideaal van “ondernemerschap” benadert waar de laatste tijd zoveel mensen met de mond vol en het hart van over lopen.  

Maarten schrijft in genoemde bijdrage tot de wereld van de ideeën dat hij genoeg doet. Daarmee bedoelt hij niet dat hij elke dag gaat fitnessen, maar dat hij de wereld, de samenleving, het soevereine volk of whatever wel genoeg helpt. Hij heeft namelijk geen kinderen, is een gierige wrek waardoor hij bijna geen energie verbruikt, vliegt bijna nooit, enzovoort, enzovoort,… Hij meent hierdoor het recht verworven te hebben om het zo wat te laten hangen wat zijn verder consumptief gedrag betreft, want het zijn toch allemaal wel lastige dingen die hij moet doen, en hij wil zich niet door “veggie-terroristen” laten dwingen tot het afzien van zijn stukje vlees, zo nu en dan, ook al is het maar voor 40 dagen.

Dat is juist: mensen die geen vlees eten zijn “veggie”-terroristen.

Maarten badineert in zijn stukje op een banter-achtige manier voorbij alle mogelijke argumenten die er te maken zijn pro veganisme of vegetarisme en het herbivorenleven. Hij gooit argumenten met een hypercool literair gevoel voor afstand en pathos mits een persoonlijke anekdote van zich af alsof ze slechte vrouwen in een roman van Bukowski zijn. Op zijn Twitter wordt zijn heroïek alvast gesmaakt, want veganisten zijn notoire klagers. Eén gebruiker vraagt hem of hij al veel haatmail heeft gekregen. Het coole heroïsme van de nihilistische pose staat anno 2015 nog steeds buiten kijf. 

Het hoeft gezegd: kiezen voor idealisme in je leven is niet altijd cool. Idealisme komt op veel mensen over als gezeur, als overdreven politieke correctie, en je maakt jezelf er zeer vaak niet populair mee. Laat ik ook eens een anekdote vertellen.

Onlangs was het weer zover; ik deed weer eens lastig met mijn eetgewoonten. Ik was op een vrijgezellenfeest en er was besloten om naar de vreselijke sparerib-hel die Amadeus heet te gaan. Ik had in de mailwisseling op voorhand voorzichtig laten blijken dat ik liever ergens heen zou gaan waar ik ook iets kon eten (“…dat je kan eten? je kan overal iets eten, D’hanis, als je niet zo de Jeannet uithangt”), maar mijn verzoek werd niet geregistreerd. Omdat ik de persoon die ging trouwen al zeer lang ken en ik hem ook een warm hart toedraag, nam ik met de vleesetende groep deel aan de meeste activiteiten die er voor hem gepland waren. Toen het tijdstip om te gaan eten in de ribbenshack er was heb ik echter aan de groep gemeld dat ik even naar huis ging om een plantaardige snack te gaan klaarmaken. Ik moet zeggen dat er al met al redelijk goed gereageerd werd op die mededeling. Ik kreeg natuurlijk een vijftal grappen die ik al honderdduizend keer gehoord had (“wortels hebben ook gevoelens”, “een komkommer leeft ook”) en ook het gebruikelijke totaal van de pot gerukte denkexperiment (“als je nu op een eiland was zonder planten, maar met alleen vlees…”), maar er was toch wat grommend begrip, leek me.

Dat is ook wel al anders geweest. Toen ik in Japan studeerde (kijk Maarten, ik vlieg misschien wel vaker dan jou, nu staan we vast gelijk qua algemene ethische karma op de grote abacus) vroegen ze mij steevast of ik misschien ook niet van vrouwen hield als ik dan geen vlees at, en of ik dan misschien ook geen bier dronk? Want voor de Japanners staat een herbivoor gelijk aan een feminiene dwaas (over de homofobie op dat eiland zullen we het maar niet hebben, dat zou te ver leiden). In het westen is er meer begrip, maar men moet dat begrip hier nu ook niet gaan overdrijven, meestal valt men zo weer terug in decennialang gekoesterde clichés over hippies, sandalen en smaakloze tofoe. Er wordt mij ook vaak gevraagd hoe dat nu toch kan: aan gevechtssport doen en toch geen vlees eten? En zelfs nadat ik hen er dan op wijs dat de sterkste man van Duitsland een veganist (eet niets van dierlijke producten, zelfs geen zuivel) is, reageert men meestal nog steeds met ongeloof en scepsis. Familiefeesten zijn een gruwel, omdat er daar altijd iemand denkt dat het leuk is om de vegetariër publiek aan de schandpaal te nagelen. Ik geef hier een ideale hint voor zatte nonkels om de lachers op hun hand te krijgen. Ik heb hier een paar situaties beschreven, maar ik weet zeker dat elke gegeven vegetariër of veganist met duizend andere voorbeelden kan komen. De sociale druk om toch niet “flauw” te doen en “gewoon” vlees te eten is overweldigend, en overtuigt menig vegetariër na jarenlang plantaardig leven tot een terugkeer naar vlees. In weerwil van dit feit noemt Maarten de vegetariërs de terroristen? Dat is zelfs als ironisch overstatement gewoon een demagogische leugen. 

De waarheid is dat vegetariërs, net als elke andere levensbeschouwelijke of andere minderheid, de hele tijd onder vuur liggen. Maarten Boudry, in Vlaanderen is er altijd wel nog een andere Maarten in elk gegeven verhaal, zei deze week op zijn Facebookpagina naar aanleiding van een beslissing over het afbeelden van de profeet Mohammed: “If you can enforce your blasphemy laws on the world’s major news outlets, you’re not an oppressed minority. You’re an oppressing minority.” Dat schijnt nu een gedachte te zijn die goede sier maakt in Vlaanderen, dat je, ook al maak je lid uit van een minderheid, toch nog aan onderdrukking kan doen. Ik vrees dat ik nog even radicaal on-hip en on-ironisch zal moeten schrijven om daartegen in te gaan. Hou het even vol, op het einde maak ik nog een paar mopjes.

Het is zo dat bepaalde leden van een minderheid zeer militant kunnen zijn. Het heeft geen zin om dat te ontkennen. Het is ook zo dat er veganisten zijn die liever heel de wereld plat zouden willen branden dan een steak te eten (deze week heeft EVA-man Tobias Leenaert min of meer daarover een discussie gehouden op zijn FB-pagina en er vervolgens een stuk over geschreven: link hier). Maar in elke minderheidsgroep is het overgrote deel van de leden pacifistisch en tolerant. Naast de overwegend tolerante natuur van vegetariërs (ze zijn uiteindelijk ook tegen geweld op dieren, dus dat is eigenlijk logisch) zijn er ook heel veel manieren om het vegetarische bestaan te gaan onderbouwen, voor jezelf of voor anderen. Die onderbouwingen en kernovertuigingen aan het hart van een vegetarisch leven gaan van zeer pragmatisch, naar meer intrinsiek idealistisch naar emotioneel-anekdotisch, et cetera… Het is typisch menselijk dat outsiders die nuances niet zien en iedereen binnen een bepaalde groep over één kam scheren.

De spontane keuze van ons brein om nuance uit te schakelen als het over groepen gaat buiten de groep die we als onze peers beschouwen, lijkt me echter eerder een evolutionair gevormde zwakte van de van nature tot generalisaties neigende mens, dan een poëtisch geval van zelfbeschikking à la Maarten “ik eet vlees, want fak joe” Goethals. De ander als radicaal anders beschouwen, en haar objectiveren door haar “terrorist”, of ander fraais te noemen, was voor de Joodse filosoof Levinas historisch de eerste stap naar de gruwel van de willekeur en de genocide. Ik heb het eigenlijk niet zo voor Levinas, hij past niet bij mijn filosofische temperament, maar bij gelegenheid wil ik de goede mals brokjes van zijn filosofie wel nog eens stelen. Het is alvast een heel intuïtieve gedachte die ook door sociale experimenten, zoals het bekende autoriteitsexperiment van Milgram, ondersteund wordt: als je iemand graag minderwaardig wil beschouwen is hem als een abstract object beschouwen wel zo handig.

Maar we mogen niet te veel afdwalen, wat heeft dit alles nog te maken met het verhaal van de eerste paragrafen, dat ging over een succesvol schrijver die vindt dat hij genoeg doet? Wel, ik weet dat het wat vervelend is, en we willen dat natuurlijk allemaal niet horen, al dat geklaag, maar dit is de kern van waarom ik niet akkoord ben met het recht op consumptieve vrijheid waarop Maarten Goethals zich beroept: niemand kan momenteel genoeg doen. Niet in deze tijd van armoede, systemische crisis, groeiende ongelijkheid en uit de hand lopende burgeroorlogen. Niet in deze wereld die op de rand van een ecologische catastrofe staat, waarin een steeds groter deel van Afrika onleefbaar wordt door de oprukkende droogte. Het gemak waarmee Maarten de sprong maakt van “ik doe al iets” naar “ik heb recht op alles dat ik vast kan graaien” is een exponent van de grote meritocratische illusie dat we recht hebben op wat we door de toevallige plaats waar we geboren zijn zo maar gekregen hebben. Zo vanzelfsprekend is het niet dat je de verwarming zelfs maar op minder zetten. Zo vanzelfsprekend is het niet dat je met de auto kan rijden. Zo vanzelfsprekend is het niet dat je als je wil elke dag een biefstuk kan gaan eten. Ik ga hier niet weer de bekende feiten over de ecologische druk die de vlees- en zuivelindustrie op onze ecologie uitoefenen opvissen, die kent iedereen intussen wel, maar ze kennen wil niet zeggen dat er vervolgens lichtjes over gaan moreel acceptabel is.

Mensen zijn geen 100% morele wezens, en ik denk dat vegetariërs van nature niet meer of minder moreel zijn dan andere mensen. Zondigen is oké, zelfs vaak zondigen is oké, iedereen doet wat hij kan op zijn eigen manier. Maar beweren dat vlees eten helemaal geen zondigen is, dat veganisten en vegetariërs terroristische moraalridders zijn en dat je “je stukje vlees niet laat afpakken” is van een heel andere orde. Zulke uitspraken ontkennen dat niet vegetariërs of veganisten de meerderheidsgroep vormen, maar wel carnivoren. Ze ontkennen dat in een wereld waarin een groot deel van de mensen in totale armoede leeft en waarin de ecologische keuzes die we binnenkort maken een grote impact zullen hebben, activisme en bewust gedrag van consumenten misschien wel een verschil kunnen uitmaken. Vegetariërs wordt vaak aangesmeerd dat ze zich moreel superieur voelen, maar de meesten onder ons zullen grif toegeven dat we zeer vaak minder dan optimaal moreel handelen. Een heel wijze peet met lang haar zei lang geleden iets over ogen, splinters en balken. True that, JC. Ikzelf geloof in de waarde van een zeer pragmatische beleving van de ethische doelen die je als vegetariër voor ogen staan. Dat houdt onder andere in dat je je zo ver mogelijk probeert te houden van finale morele oordelen over mensen, maar dit perspectief volledig uitleggen zou me wellicht te ver leiden.

Laat ik in plaats daarvan als milde illustratie van deze vorm van pragmatisch handelen afsluiten met de voortzetting van het verhaal over de vleeshel Amadeus (zei ik eerder al dat het verhaal nog verderging?). Ik doorbeet de commentaren, trotseerde de blikken en de stomme grappen en gaf iedereen die graag een potje wilde doorneuten over vegetarisme zeer voorzichtig af en toe op licht humoristische wijze van repliek. Ik was, voor zover ik daartoe in staat ben, redelijk charmant, met andere woorden. Het was ook een hele balansoefening. Vorige week stuurde een vriend van me die de bewuste avond aanwezig was geweest me een bericht dat hij door mijn voortdurende bombardement besloten had om flexitariër te worden (minder vlees te eten dus). Langs de ene kant wil dit zeggen dat hij af en toe nog vlees eet en dat hij mijn morele doelen niet volledig deelt, langs de andere kant voert hij een zeer bewuste poging door om zijn leven te veranderen in de richting van een onbetwijfelbaar betere wereld. Ik vind een dergelijk ethisch pluralisme, met zijn bonte schakeringen aan opvattingen, doelen en oordelen vanuit een pragmatisch en een esthetisch oogpunt een schitterende zaak. We hebben geen 100 diehards nodig die enorm veel doen, maar wel heel veel, liefst miljoenen mensen die doen wat ze kunnen, als ze dat willen en die hun blik op één of andere manier een beetje voorbij hun eigen neus kunnen werpen. Ik eet sowieso geen vlees, maar anders deed ik zeker mee aan veertig dagen zonder vlees, en misschien streelt dat mijn ego, of misschien is het cool of net niet cool, maar dat is helemaal het punt niet.

pic.twitter.com/CJW2q2ifqB

— Margot H. (@MargotHollevoet) February 18, 2015

take down
the paywall
steun ons nu!