Interview, Cultuur, Interview, Low -

Luisterpost: Interview met Low “Ook je eigen verhaal heeft een grotere dimensie”

Sommige bands verliezen nooit hun magie. Het Amerikaanse trio Low verscheen tijden terug met prachtige verstilde muziek die ook wel sadcore werd genoemd. Ondertussen zijn we 17 jaar verder en al is de muziek veranderd, toch weet Low nog steeds de luisteraar op de stoel vast te pinnen, met hun negende cd ‘C’mon’.

zaterdag 23 april 2011 16:07
Spread the love

Low kan niet echt tot de grote namen gerekend worden, toch telt het trio onder haar fans coryfeeën als Radiohead, Robert Plant en Wilco. De constante evolutie van de groep zal daar niet vreemd aan zijn. Alan Sparhawk, zanger en gitarist van het gezelschap spreekt zelfs van een ‘logische nood’: “Je muziek verandert mee met je eigen ervaringen. Ik had het halverwege het eerste decennium van de 21ste eeuw erg moeilijk met mezelf. Dat heb ik deels opgelost door naast Low ook echte rock te gaan spelen en me op de vorige plaat ‘Drums and Guns’ eens goed te laten gaan over de desastreuze politiek van Bush. Nu zijn er andere tijden aangebroken en dat weerspiegelt zich ook in de teksten. Waar ik toen de wereld of toch tenminste de VS tackelde, daar is ‘C’mon’ meer een kijk op de micropolitiek van een relatie, die met mijn vrouw Mimi die ook een groot deel van de teksten schreef.”

Die relatie moet behoorlijk goed zitten, want dit is een haast pastorale plaat geworden, ook al zijn de elektrische gitaren nooit weg.

Sparhawk: ‘’C’mon’ heeft inderdaad niet zoveel noise als sommige van onze vorige platen. Dat was een doelbewuste keuze. Maar op een bepaald moment zit er wel gerommel in, net zoals in alle relaties. Die gitaaruitbarsting aan het begin van ‘Nothing But Heart’ was heel spontaan en dus lieten we ze maar staan op de cd. Het gaf een mooi contrast met het hymnische karakter van de song die naar het einde toe ook als maar luider en luider wordt. De mantra, het repetitieve, sleepte ons volledig mee.”

de ruimte als derde componist

Het herinnert op de een of andere manier aan kerkmuziek. ‘C’mon’ is trouwens opgenomen in een voormalige kerk. Was dat een bewuste keuze?

Sparhawk: “Dat mag je wel zeggen. Die’ Sacred Heart studio’ ligt maar een paar straten van ons huis (Alan en Mimi vormen de enige constante in Low, ze zijn ook een paar). Het is een oude kerk die nu als een soort cultureel centrum wordt gebruikt, en ook als studio. Het was bijzonder gemakkelijk om aan songs te werken en er later weer naar terug te keren. Het ging zonder druk en we merkten ook dat de liedjes een heel andere vorm kregen door ze daar te spelen. Ik herinner me dat ik alleen maar kon instemmen met hoe de songs er zich ontwikkelden. Voor mij was die omgeving de derde componist, naast mij en Mimi. Dergelijke ruimte vraagt een zekere zelfbeheersing. In een kerk kun je bepaalde dingen gewoon niet doen, omdat ze er niet werken. Maar als het wel lukt, dan klinkt het extra goed. Achteraf gezien was het cruciaal voor de muziek. ”

Jullie hebben wel al meer in kerken gespeeld. Hoe kwam je daarbij?

Sparhawk: ‘Wel het gegeven dook ineens op in de jaren ’90. Een van onze agenten kwam met het idee, denk ik. Hij zocht naar betere omstandigheden dan een rokerige, luide club voor onze muziek en zo zette hij ons in een kerkgebouw. We hebben daarna nooit meer geaarzeld om in een kerk te spelen. Ik denk ook aan het kerkconcert in Eindhoven waar we eind vorig jaar een paar songs op internet van weggaven. Die avond was uniek en we wilden onze fans daar een glimp van meegeven.”

Je had het daarnet over de weerslag van jullie relatie in de muziek. Hoe schrijven jullie de songs?

Alan Sparhawk: “Het zal gek klinken, maar we werken meestal apart. Ik schrijf het meeste en dat presenteer ik dan aan Mimi en zij suggereert dan bepaalde zaken. Bij ‘You See Everything’ bij voorbeeld, had ik de muziek en het refrein, maar voor de rest nog niets en op een dag had Mimi ineens de rest van de tekst klaar. Zo gaat het bijna altijd met haar: plots verschijnt ze met een tekst. Ik weet zelfs niet wanneer ze die schrijft, maar ja, ze is er ook haast nooit bij als ik aan het werken ben.”

In ‘Witches’ gebruik je een quote van de rapper Kool Keith: “All you guys out there tryin’ to act like Al Green’, leg dat eens uit

Sparhawk: “Dat liedje is een uitdaging. Het is mijn take op hip hop. De song is gericht aan alle mensen die pretenderen iemand anders te zijn. ‘Ben je wel echt?’ vraagt het nummer. Al Green was die soulsuperster die zich afkeerde van de wereld om dominee te worden. De man was danig in nesten geraakt met vrouwvolk (Greens vriendinnetje bracht hem zware brandwonden toe en pleegde daarna zelfmoord – nvdr). En dus zeg ik tegen iedereen die een ander wil zijn: uiteindelijk ga je nog wensen om niet als Al Green te zijn. Het vreemde was dat – toen we samen met Radiohead op tournee waren – Colin (Greenwood, bassist bij Radiohead) me opeens vertelde dat hij in onze muziek een heleboel van Al Green hoorde. Dat we zelfs zongen als hem. Ik had echt géén idee wat hij bedoelde, ik zag en zie geen enkele parallel. Ergens moet dat in mijn gedachten blijven spoken zijn: ik wil niet als Al Green zijn en toen was er ineens die zin van Kool Keith en Tim Dog uit ‘Industry is Wak’. Ik moest het gewoon gebruiken.”

De universele tocht

Het liedje ‘Done’ lijkt wel te handelen over de beelden van de dode Afrikaanse asielzoekers die in de Libische woestijn aangetroffen werden en die een tijd terug op DeWereldMorgen.be te zien waren. Ken je die beelden?

Sparhawk: “Nee, daarvan hoorde ik maar achteraf. Het is spijtig genoeg een wereldwijd gegeven en van alle tijden. Ik refereerde in het nummer naar de grote depressie uit de jaren ‘30 toen boeren in de VS moesten wegvluchten door de droogtes en ook naar de Zuid-Amerikaanse immigranten die tegenwoordig proberen door de Mexicaanse woestijn in de VS te geraken en daarbij hun einde vinden. De song is geen verhaal, maar een universeel beeld waar Mimi en ik ook voeling mee hebben, want allebei groeiden we op een farm op en kwamen we rechtstreeks in contact met de hardheid van de natuur. Je eigen verhaal heeft dus ook een grotere dimensie.”

Led Zeppelin-zanger Robert Plant nam vorig jaar op zijn ‘Band Of Joy’-plaat twee van jullie songs op. Hoe was je reactie hierop?

Sparhawk: “Een van totaal ongeloof. Ik was op een muziekconventie toen iemand me dat vertelde. Ik heb direct naar huis gebeld om het te laten checken op internet, omdat ik het niet geloofde. Uiteindelijk is hij een van de meest fenomenale zangers uit de rockgeschiedenis. Ik vind ook hij met zijn ‘Raising Sand’-plaat met Alison Krauss een indrukwekkend mooi statement maakte. Hij doet na al die jaren nog steeds interessante dingen! Toen het twee songs bleken te zijn, vond ik alles nog meer surreëel. Ik heb hem nog niet ontmoet, maar dat zit er wel aan te komen. Op het einde van 2010 speelden we een show in Coventry. Achteraf kwamen er een paar oudere gasten bij ons langs en ze vertelden ons dat ze het fijn vonden. En dat ‘Robert’ ook had willen komen, maar uiteindelijk verhinderd was omdat hij in het programma van Jools Holland moest spelen. Zij bleken zijn drinking buddies te zijn, recht uit de pub van achter de hoek! ”

Nu we het toch over rockmythes hebben. Jullie wonen in Duluth, het stadje waar Bob Dylan uit afkomstig is.

Sparhawk: “Ja, zo zit het in de rockgeschiedenis gebeiteld, maar het vreemde is dat niet alleen Bob Dylan uit onze streek komt. Een beetje naar het Noord-Westen, net over de Canadese grens, heb je ook het gebied waar Neil Young woonde. Het is er niet echt gezellig, vrij koud en grauw en voornamelijk bevolkt door afstammelingen van Scandinavische immigranten die allemaal heel bescheiden en weinig mededeelzaam zijn. Maar de streek en cultuur zijn heel interessant. Ik groeide niet ver daar vandaan op in Clearwater County en liep in Duluth school. 

Dylan is heel lang niet teruggekeerd. Het is pas de laatste tien jaar dat hij er twee keer heeft opgetreden. Het is ook zo dat ze er zelf niet echt opgezet met hem lijken. Pas recent heeft Duluth een straat naar hem genoemd. Er is verder de rivaliteit met de naburige stad Hibbing. Dylan woonde in Duluth tot zijn zesde en verhuisde daarna naar Hibbing. Een van mijn vrienden zijn moeder heeft nog gewerkt voor de Zimmermans (de ouders van Dylan) als babysitter. Zij herinnert zich nog die oudere jongen die naar iedereen staarde… Dylan wilde zo snel als mogelijk uit het stadje weggaan. Dat is zeker. Ik ben pas recent heel aandachtig naar hem beginnen luisteren en man, wat een fantastische zanger is hij! Vaak hoor je mensen mopperen op zijn stem, maar ze luisteren gewoon niet. Wat me over de schreef trok, waren de opnames van The Rolling Thunder Review. Daar gaat hij van chaotische rock naar de meest sublieme liefdesliedjes. En zijn stem verandert volledig mee.”

Ook Low durft te veranderen. Ik denk aan jullie vorige plaat ‘Drums and Guns’.

Sparhawk: “Die plaat was zeker heel anders dan alles wat we ervoor gemaakt hadden en hoe we live spelen. Het was een experiment om te zien of onze liedjes ook tegen een totaal andere behandeling konden. En bij sommige werkte het zeker wel, maar ik moet ook toegeven dat ik na het beëindigen van die plaat onmiddellijk dacht dat onze volgende – deze dus – totaal niet zo zou zijn. Deze keer heb ik mijn ego opzij gezet en heb ik niet geprobeerd de songs om te gooien. Ik heb de liedjes op ‘C’mon’ dan ook gewoon mooi laten zijn… ”

‘C’mon’ (++++) is nu uit op Sub Pop en de groep speelt op 21 mei tijdens Les Nuits Botanique, na Joy en Sleepingdog. Warm aanbevolen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!