Essay, Cultuur, Bob dylan -

Luisterpost: Bob Dylan 70

Hij is – in meer dan één opzicht – de Shakespeare van de rockmuziek. Niet alleen schreef hij een ontelbaar aantal tijdloze liedjes, maar over hem werd ook een hele bibliotheek vol gepend en getikt. Bob Dylan wordt dinsdag 70 en nodigde iedereen uit in zijn laatste persbericht om over hem te schrijven. En wie zijn wij om de jarige niet een plezier te doen?

zaterdag 21 mei 2011 10:01
Spread the love

Hoe moet je beginnen aan een tekst over Bob Dylan? Zeker in het licht dat er al meer over de levende legende is geschreven dan een gewone sterveling in zijn hele leven kan lezen? De stroom aan publicaties houdt niet op en dat terwijl het beste boek over de man door hemzelf geschreven is. Het is een van de vele contradicties die de figuur zo boeiend maken. Maar, waar dus te beginnen? Misschien bij het eigen verhaal? In navolging van de stelling dat wie bij zichzelf begint soms met de meest universele antwoorden en ideeën aan komt. Bij deze. 

Man van woorden

De eerste keer dat we van Bob Dylan echt begonnen te beseffen dat hij uitzonderlijk was, kwam er niet door een song op de radio. Nee, we hadden als kind de gewoonte (en die is nooit verdwenen) om alles te lezen wat we onder ogen kregen. Bij ons thuis op zolder lag er een klein gestencild boekje dat ‘American Folk Songs’ heette en een aantal bekende songs uit de rijke cataloog van het continent bevatte. Eén daarvan intrigeerde me mateloos: het was “A Hard Rain’s A-Gonna Fall”, een song uit 1962 van Bob Dylan. Ik stond stomverbaasd dat iemand zo’n uitgebreid liedje kon schrijven, gewend aan de meeste popliedjes die uit een paar korte zinnetjes bestonden. Ik probeerde me voor te stellen hoe iemand zo’n song tot een goed einde kon brengen en ik was ook verwonderd door de vorm waarin een vraag-antwoordstructuur zat. En de woorden leken me heel belangrijk, veel belangrijker dan ‘I Love You’. 

Meteen kwam ik ook tot de kern van wat Dylan voor mij nog steeds is: een man van woorden, een schrijver die in de muziek terecht gekomen is. Pas veel later vond ik ook uitleg bij de visionaire dialoog die Dylan hier neerzette, maar ook toen al kon ik de dreiging die van het nummer uitging (zonder dat ik het gehoord had!) voelen. Om nog even bij die woorden te blijven: Dylan bleek een tijd lang de gevoelens van een hele opgroeiende generatie te vertolken, tot hij zich er bewust van afkeerde. 

Hij was een schrijver, geen profeet, zou hij later stellen, maar zijn woorden hebben nooit de kracht van echte poëzie verloren. Niet verwonderlijk dat Dylan dan ook ooit voorgedragen werd voor de Nobelprijs voor literatuur (voor het eerst in 1997 en later ook in 1998, 1999, 2000, 2001 en 2002). Niet dat hij hem zal krijgen, maar toch blijven we bij onze openingszin. Dylans woordkunst is vaak meeslepend, dronken makend, onheilspellend, gemeen, uiterst liefdevol, verzengend, grotesk en vul nog maar een rist adjectieven in. Een man die over de ‘Modern Times’ schrijft en tegelijk omkijkt naar vroeger. Dylan haalt zelfs stukken van anderen binnen in zijn werk, wat hem in deze tijden op de uitroep ‘plagiaat’ is komen te staan, terwijl (en ja daar zijn we weer) Shakespeare net hetzelfde deed. Het heeft die laatste niet tegengehouden om de grootste van alle toneelschrijvers te zijn, evenmin als Dylan de grootste van alle liedjesschrijvers mag genoemd worden. (En voor wie het interesseert: ook John Lennon bij voorbeeld gebruikte wel eens een tekst die al bestond…)

Man van muziek

Maar dan zijn er natuurlijk de mensen die zeggen: ik luister niet naar de woorden, voor mij telt de muziek, de stem, de instrumentatie… Wel, ook daar is Dylan niet voor één gat te vangen. Begon hij als een folkzanger in de nasleep van Woody Guthrie, dan ging hij verder als de man die aan de wieg van de ‘serieuze’ rockmuziek stond. Toen Dylan elektrisch ging (en de vloek ‘Judas’ naar zijn hoofd kreeg geslingerd), combineerde hij zijn oude wereld vol poëzie en rake observaties over het menszijn met de opwinding van de moderne tijd. Die onvergetelijke drumklap waarmee ‘Like A Rolling Stone’ begon (in 1965) en de majestueuze, veelbetekenende song over een outcast die erachteraan kwam, zorgde ervoor dat pop- en rockmuziek ineens een heel andere lading meekregen. 

Maar het was niet de laatste keer dat Dylan muzikaal hoge ogen gooide. Ik herinner me dat ik als puber van de sokken werd geblazen door de schoonheid van ‘Lay lady Lay’ (1969) zonder te beseffen dat ik hier eigenlijk naar een countrysong luisterde en de pracht van – de voor ons ultieme ballad –  ‘Knockin’ On Heaven’s Door’ (1973) is nog steeds niet vervaald, integendeel. En daar was het niet mee gedaan, want verderop in Dylan’s carrière (we laten nu even de sixties buiten beschouwing) bleven er maar van die onmogelijk grootse nummers opduiken, altijd in een andere stijl. We denken maar aan ‘Shelter From The Storm’ (’74), ‘Isis’ (’76), ‘I Believe In You’ (’79), ‘Every Grain Of Sand’ (’81), ‘Blind Willie McTell’ (‘83) ‘Brownsville Girl (‘86), ‘Death Is Not the End’ (’88), ‘Series of Dreams’ (’89), ‘Make You Feel My Love’ (’97), ‘Mississippi’ (2001), ‘Someday Baby’ (2006)… enzovoort. We eindigen ons lijstje met die laatste song, omdat hij op dit moment onze favoriete Dylansong is. Hoe u zich dat moet voorstellen? Heel eenvoudig, als we onze iPod niet bij hebben, is het steeds dit liedje dat door ons hoofd spookt, zoals de meeste van de songs die we hier boven opsomden dat een tijdlang gedaan hebben. We hebben ze ook geciteerd om aan te tonen dat Dylan geen sixtiesicoon is, maar gerust een man van vele muziekdecaden mag genoemd worden. 

Ups en downs

Zijn we dan altijd zo gek op hem geweest? Wel, ook bij Dylan ging het met ups en downs. En heel vaak had dat te maken met de man zelf. Twee van de songs uit het lijstje hierboven (‘Blind Willie McTell’ en ‘’Series Of Dreams’) liet Dylan lange tijd in de la liggen, voor hij ze uitbracht. De heropstanding van Dylan voor mij en veel andere luisteraars heeft zelfs alles te maken met een herschikking van ’s mans verleden. De eerste aanzet daarvoor werd immers gegeven door de 3-cd-box ‘Biograph’ uit 1985 die niet alleen een fijn overzicht van zijn songs bood, maar er ook een berg onuitgebrachte nummers en alternatieve versies aan toevoegde. Indrukwekkend en tegelijk verontrustend, want wat hadden we dan nog allemaal gemist? We zijn toen stelselmatig alle Dylanplaten beginnen aan te schaffen en onze bewondering begon meteen te groeien. Op elke plaat – hoe slecht ze ook door de critici onthaald werd – staan er wel een paar onmisbare parels. Sindsdien is er een gestage reeks van boxsets bijgekomen (de zogenaamde Bootleg-series), maar een beetje liefhebber weet dat er in de Dylanarchieven nog honderden songs annex andere versies liggen die het daglicht (nog steeds) niet zagen. Meteen zijn we misschien bij ’s mans ene grote euvel: zijn quality control (of het gebrek daaraan). Om toch nog eens naar ‘Blind Willie McTell’ terug te keren. Toen ik in 1988 een single van The Dream Syndicate (de band van Steve Wynn) op de kop tikte, stond er daar een loeier van een song op die van Bob Dylan bleek te zijn, maar die ik niet kende. En dat voor het soort liedje waarvoor de meeste songschrijvers hun hele cataloog zouden inruilen. Pas drie jaar later liet Dylan het nummer uit ’83 op een compilatie verschijnen… Iedereen die het toen hoorde, vroeg zich af wat hem toch had bezield om dit monument in de schuif te laten.

Voor veel anderen is het niet zijn bizarre quality control, maar zijn stem die de grote struikelsteen voor hun appreciatie vormt. Toch moeten we daar ook opmerken dat er niet zoiets bestaat als ‘de Dylan-stem’. Natuurlijk herken je ze uit alles, maar bij hem is ze geen bel canto-orgaan, maar een middel om gevoelens uit te drukken. Gaande van cynisch over enthousiast of razend tot zoetgevooisd en donkerbruin. Een van de andere ijkpunten uit mijn luistergeschiedenis van Dylan was de uitzending van een live-opname van een concert uit de Rolling Thunder Revue (1975) dat jaren later op de Nederlandse TV werd uitgezonden. Ik nam het op met een cassetterecorder, staand naast de speaker van de TV ( zo ging dat toen) en heb het bandje ontelbare keren afgespeeld. Dylan leidde een uitgebreide band, die telkens weer uit de voegen leek te barsten, maar tegelijk klonk zijn stem zo dwingend en magistraal dat de kakofonie volledig op het tweede plan werd geplaatst. Jaren later kwamen een aantal van deze opnamen uit op één van de Bootleg Series-afleveringen (Volume 5). Mijn eigen bootleg ervan was ondertussen al lang stuk gedraaid. De latere Dylans stem was dan weer een probleem omdat de man duidelijk zijn eigen stem geweld had gedaan, maar toch heeft ze een zekere charme behouden die soms onverwacht naar boven komt en door haar oud-klinken de popmuziek opnieuw een totaal andere dimensie meegeeft. 

Ook over de live-concerten van Dylan lees en hoor je heel wat mensen die ze niet lusten. Er waren zeker tijden (de jaren ’80) dat Dylan nauwelijks nuchter op het podium stond en zijn eigen songs met veel venijn de nek omwrong. De laatste decennia echter serveert Dylan telkens een andere kijk op nummers. Wie dan ook voor een akoestische versie van ‘Blowin’ In The Wind’ naar een concert afzakt, moet niet opkijken als het ineens een rocker geworden is of een texmexwalsje… En dat typeert Dylan ook meteen: de man ziet zijn liedjes niet als heilige huisjes, maar als vormen van expressie die telkens een nieuwe draai moeten krijgen. Voor nostalgie is er geen plaats bij hem, wel voor geschiedenis. Ook al is zijn muziek diep geworteld in de liedjes van de 20ste eeuw, tegelijk refereert hij in een rootsbluesnummer naar een hiphopmadam en schuwt hij tegenwoordig protools niet als hij opneemt. Oja, om nog even naar de live-concerten terug te gaan: ze zijn inderdaad riskant, maar wie Dylan op een goede nacht live hoort, vergeet dat nooit.

En last but not least: de hele trip van Bob Dylan is er een van iemand die steeds zijn eigen zin en ding deed, vaak tot ongenoegen van heelder volksmassa’s of collega’s. Bij dat laatste denken we bij voorbeeld aan de uitval die Joni Mitchell vorig jaar deed naar Dylan. Ze noemde alles aan hem geleend: zijn muziek, zijn stem, zijn teksten… Maar mocht dat zo zijn, dan is de man er toch wel mooi mee weggekomen en dat nu al 70 jaar (!) lang.

Naschrift: wie kennis wil maken met een artiest raad ik altijd een ‘insteek-cd’ aan, eentje waarvan je kan vertrekken om de artiest volledig te ontdekken. Vergelijk het met het werk van grote schrijvers waarbij één boek de sleutel is voor de rest van het oeuvre. Ik denk bij voorbeeld aan ‘Honderd Jaar Eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez. Bij Dylan denk ik dan spontaan aan ‘Blood On The Tracks’, op de hielen gevolgd door ‘Highway 61 Revisited’, ‘Blonde On Blonde’, ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’ en ‘Desire’, en dan de rest natuurlijk (behalve de akoestische coverplaten uit de jaren ’90, die leg ik nimmer op).

Ter gelegenheid van Dylans 70ste verjaardag zijn er ook een paar evenementen. Op zaterdag (21 mei) is er een avond in filosofiehuis Het Zoekend Hert in Berchem en op dinsdag is er een avond in Vooruit met Gabriel Rios, Bart Peeters, Thé Lau, Amatorski, The Bony King of Nowhere, Jan De Smet, Triggerfinger, Guy Swinnen & Roland.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!