Opinie -

Lorin Parys en het middenveld: kromme analyse om krom beleid goed te praten

De Vlaamse subsidies voor het middenveld zouden op drie jaar tijd met 100 miljoen gestegen zijn tot 790 miljoen, viel in het weekend van 8 oktober te lezen in De Morgen, Het Laatste Nieuws en De Tijd. Bij het ‘onderzoek’ waarop de media zich baseren, vallen echter serieuze vragen te stellen. Enkele kanttekeningen.

zondag 9 oktober 2016 12:55
Spread the love

De kranten van De Persgroep beroepen zich op een eigen onderzoek van Lorin Parys, volksvertegenwoordiger voor N-VA. ‘Het punt dat ik wil maken, is dat deze regering niet aan sociale afbraak doet, in tegenstelling tot wat Hart boven Hard en de vakbonden beweren’, aldus Parys in Het Laatste Nieuws. ‘Daarom heb ik al deze cijfers bijeengepuzzeld, om eindelijk op basis van feiten en niet op basis van sentimenten te debatteren.’

Nu zullen de aangehaalde cijfers wel kloppen. Maar of daarmee ‘feitelijk’ wordt bewezen dat er geen sprake is van sociale afbraak in het middenveld, is een heel ander paar mouwen:

Parys bekijkt ‘het middenveld’ door een heel enge bril: hij beperkt zich tot ‘bijna 300 vakbonds- en werkgeversorganisaties, ziekenfondsen, vzw’s rond jeugd of seniorenwerking, welzijnsorganisaties en beroepsverenigingen’. Hij stelt het middenveld gelijk aan die organisaties die nauw verbonden zijn aan de vroegere ‘zuilen’. Het gros van de ngo’s, jeugdbewegingen, kunstenorganisaties, socio-culturele verenigingen, minderheden-koepels, milieubeweging… blijft buiten beeld. Parys richt zijn loep dus op de groei van drie graspollen, en trekt conclusies voor de hele wei.

Had Parys het héle middenveld mee in ogenschouw genomen, dan zou hij zeker tot andere slotsommen zijn gekomen. Dat bewijst bijvoorbeeld het beleidsdomein Cultuur/Jeugd/Media/Sport. Daarvoor klokt Parys af op 16,5 miljoen euro, terwijl alleen al de werkingsmiddelen voor de kunsten in werkelijkheid momenteel ongeveer 150 miljoen bedragen. Voor dit hele beleidsdomein is de tendens van de jongste vijf jaar ontegensprekelijk een daling, gemiddeld tussen -5% en -15% per organisatie.

Waar die verhoogde extra middelen precies naartoe gaan, blijft onduidelijk, dat geeft Parys ook zelf toe. Hij stelt alleen dat 99% van die 100 miljoen bij welzijn terechtkomt. Zijn het logische extra kosten voor bijvoorbeeld de vergrijzing, die de betrokken organisaties uitgeven in onderaanneming van de overheid? Of gaan de gestegen middelen wel degelijk naar de organisaties zelf, voor personeel en werkingsmiddelen? Daar is geen aanwijzing voor. Dit onderzoek gooit doorgestorte overheidsuitgaven voor zorgtaken op één hoop met werkingssubsidies voor middenveldorganisaties.

Gaat het echt om extra investeringen, of is het geld van andere overheden? Parys baseert zich voor zijn vergelijking met 2012 op de uitgaven van vóór de zesde staatshervorming. Hoeveel van die 100 miljoen is eigenlijk federaal geld dat is overgeheveld naar Vlaanderen? Mogelijks zitten er ook transfers in van de provincies die momenteel worden afgebouwd voor hun persoonsgebonden taken en uitgaven. Dat komen we niet te weten.

Kortom, dit ‘onderzoek’ is veel te beperkt en te ongenuanceerd voor de conclusies die het trekt. Op basis van Parys’ snelle gepuzzel besluiten dat de Vlaamse Gemeenschap volop investeert in hét middenveld, is dan ook héél voorbarig. Het is een intellectueel oneerlijke framing, die een deel van de feiten bewust buiten beeld laat.

Waarom moeten we steevast horen dat subsidies aan bedrijven omschreven worden als: ‘investeringen in de toekomst, in de economie, in de tewerkstelling, in onze jongeren’, terwijl bij subsidies aan de sociale en culturele sectoren niet gesproken wordt over investeringen in een warme en ‘rijke’ samenleving? Steevast haalt men de beeldspraak van het infuus boven. We zijn die vaste riedel beu.

Als het Parys dan toch om cijfers gaat, verwijzen we graag naar de jongste Barometer van de Koning Boudewijnstichting naar de financiële situatie van het verenigingsleven (jan 2016). Die wordt door onderzoeksbureau Ipsos Public Affairs samengesteld op basis van een meting bij 700 organisaties uit het héle middenveld. Begin 2016 concludeerde de Barometer:

– Verenigingen zien de structurele subsidies van de overheid steeds meer afnemen. ?

– Gelijktijdig is er geen stijging van de projectsubsidies. ?

– De vermindering van de subsidies noopt meer en meer organisaties om op zoek te gaan naar alternatieve financieringsbronnen, maar die evolutie verloopt niet probleemloos en vergt zware aanpassingen van de manier van werken.?

– Verwachting dat dieptepunt is bereikt en dat de situatie geleidelijk verbetert.?

De belangrijkste resultaten van de Barometer 2016:

– 38% van de verenigingen zag in de voorbije 12 maanden de permanente (structurele) subsidies van de overheid afnemen. In Vlaanderen bedroeg dit percentage zelfs 47%. In 2014 was die daling het geval voor 18% van de ondervraagde organisaties.

– Per sector bekeken doet de daling van de permanente subsidies zich vooral voor bij milieuorganisaties en de culturele wereld.

– De daling van de structurele subsidies ligt tussen 1% en 10% voor de overgrote meerderheid van de verenigingen (77%).

– De structurele subsidies worden via de kaasschaafmethode aangepakt, wat betekent dat er jaarlijks enkele procenten subsidies worden weggesneden.

– Sinds 2012 is het aandeel van de overheidssubsidies in de totale inkomsten van de verenigingen afgenomen. In 2012 bedroeg het aandeel overheidssubsidies in het totale inkomen 57%. In 2015 was dit aandeel gedaald tot 48%.

Ook onze eigen Besparingswatch lijstte in 2015 een hele reeks besparingsbeslissingen van de Vlaamse regering op, voor verschillende beleidsdomeinen. Ze tonen van het huidige beleid een heel andere kant dan het ‘onderzoek’ van Lorin Parys.

Maar wanneer Hart boven Hard zich verzet tegen de besparingspolitiek van de verschillende overheden, en pleit voor investeringen in de menselijke kant van het land, dan draait dat lang niet alleen om naakte cijfers of subsidies aan verenigingen. Het gaat ons in de eerste plaats om het welbevinden van mensen: kan iedereen in een van de rijkste landen ter wereld ook genieten van een ‘rijk’ leven? Dat is meer dan een kwestie van centen. Lorin Parys mag die immateriële waarde dan wel wegzetten als ‘sentimenten’, voor ons gaat het om de waarden, de principes en de basisrechten die deze samenleving schragen.

Lees hier enkele getuigenissen van mensen uit alle hoeken van onze samenleving. Ze werden uitgesproken op de Nacht van het Verzet: hoe ervaren zij het dagelijkse leven in ons land, anno 2016?

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!