Economie, Politiek, België -

Loonakkoord (ja/nee): volgende regering heeft een koopkrachtprobleem

Het ACV en de liberale vakbond stemden voor het loonakkoord. Het ABVV stemde tegen. Die tegenstelling verdoezelt dat de onvrede over de afkalvende koopkracht bij een meerderheid van de werknemers heel groot is.

dinsdag 26 maart 2019 16:28
Spread the love

Dinsdag kreeg de achterban van de vakbonden de gelegenheid om te stemmen over het loonakkoord. Bij geen van de vakbonden waren euforische vreugdekreten te horen. Bij de christelijke vakbond ACV (65 procent) en de liberale vakbond ACLVB (75,5 procent) stemde een ruime meerderheid in met het ontwerpakkoord. Bij de socialistische vakbond klonk de nee-stem luider (56 procent).

In het ontwerpakkoord staat dat de lonen de komende twee jaar maximaal met 1,1 procent mogen stijgen. De minimumlonen gaan omhoog met 10 cent per uur. De onderhandelaars van vakbonden en werkgevers slaagden er ook in afspraken te maken over het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT, het vroegere brugpensioen) en de landingsbanen die minder ver gaan dan wat de regering-Michel in gedachten had.

Traditioneel werd aan het loonoverleg ook de onderhandelingen over de verdeling van de welvaartsenveloppe gekoppeld. Dat is een som geld die de regering ter beschikking stelt om te vermijden dat de uitkeringen en pensioenen te ver achterlopen op de lonen. Voor de jaren 2019 en 2020 bedraagt die enveloppe 716 miljoen euro.

Het ABVV mag dan wel het loonakkoord verworpen hebben, de vakbond vraagt de regering toch om de afspraken rond de eindeloopbaanregelingen en de welvaartsenveloppe onverkort uit te voeren.

De onvrede zat vooral bij de kleine loonmarge en de 10 eurocent per uur voor de minimuminkomens. Het ABVV voert sinds enkele maanden campagne voor het optrekken van het minimumloon tot 14 euro (in plaats van 9,47 euro zoals nu).

“Een maximale onderhandelingsmarge van 1,1 procent staat niet in verhouding tot de productiviteitstoename in de economie”, aldus het ABVV. Die 1,1 procent kwam er dan nog alleen maar na een succesvolle algemene staking op 13 februari. “Op de ochtend van de stakingsdag zaten we aan 0,8 procent. Een paar uur later was dat 1,1 procent”, brengt ACV-voorzitter Marc Leemans in herinnering.

Sjoemelwet

Dat die marge ondanks de krapte op de arbeidsmarkt en de stijgende bedrijfswinsten zo laag is, heeft alles te maken met de loonwet van 1996 die van de regering-Michel een update kreeg. “Zonder de sjoemelsoftware die regering in de wet stak, zou de loonmarge deze keer 1,8 procent geweest zijn”, zegt ACV-voorzitter Marc Leemans.

Daarover zijn de vakbonden unaniem: de volgende regering moet de loonnormwet aanpassen. Het ABVV heeft het over een “grondige hervorming van de loonwet, zodat de lonen via onderhandelingen opnieuw aansluiting vinden bij de productiviteitstoename”.

Het lijkt er dus op dat de nee-stemmers bij alle vakbonden vooral een signaal wilden geven. De ja-stemmers zullen eerder het adagio van ACV-voorzitter Marc Leemans gevolgd hebben: “Beter 7 vogels in de hand, dan 10 in de lucht”.

Vraag is wel hoe het nu verder moet. De regering moet de afspraken in het interprofessioneel akkoord nu bekrachtigen. Maar er is geen regering die naam waardig meer. Bij N-VA en Open Vld ontbonden ze al hun duivels over de afspraken in het akkoord die betrekking hebben op de eindeloopbaan. “Nieuwe regeling voor SWT? Daar doen wij niet aan mee”, klonk het bij Open Vld-voorzitster Gwendolyn Rutten.

Volgens minister van Werk Kris Peeters moet het parlement zich niet eens uitspreken. Hij zei enkele weken geleden dat “de aanpassing van de SWT-regeling zo beperkt is dat er niet eens een nieuw Koninklijk Besluit moet geschreven worden”. Voer voor juristen dus die, zoals we ondertussen weten, het zelden eens zijn over dat soort kwesties.

En wat als de regering nog enkele weken blijft bakkeleien tot het parlement ontbonden wordt vlak voor de verkiezingen? “Het akkoord moet volledig uitgevoerd worden. Er kan geen sprake zijn van cherry picking. Als dat wel gebeurt, hebben we een heel groot probleem”, zegt Leemans.

Dan dreigt het spel inderdaad op de wagen te zitten. In het ontwerpakkoord staat: “De sociale partners beschouwen dit IPA als een belangrijk element dat moet leiden tot competitiviteit, groei en werkgelegenheid evenals tot sereniteit en sociale rust in de sectoren en de bedrijven”. Zonder fiat van de regering zal er van sociale rust alvast geen sprake zijn.

Ondanks het akkoord is het koopkrachtvraagstuk nog lang niet van tafel. In de sectoren moet er nog onderhandeld worden hoeveel en in welke vorm er van die 1,1 procent terechtkomt bij de werknemers. Mensen met lage lonen dreigen ontgoocheld op te kijken als ze hun eerste loonbrief na de opslag zien. Door het perverse effect van de werkbonus en de sociale bonus (die in dat geval verlaagt) blijft er netto voor hen heel weinig over.

Het is bijvoorbeeld opvallend dat binnen het ACV de centrale Voeding en Diensten het akkoord afschoot. Dat is de centrale die werknemers verzamelt met de laagste lonen zoals de voedingsindustrie en de schoonmaaksector. Het waren ook die sectoren die een belangrijke motor waren in de staking van 13 februari en de eerdere actiedag eind vorig jaar.

Koopkracht blijft dus een thema dat de gemoederen ook de komende jaren zal beroeren. De sociale vrede die de werkgevers afkochten is gebaseerd op een wankele basis. En een volgende regering zal ook niet zomaar zonder druk de loonwet herschrijven.

take down
the paywall
steun ons nu!