Elke dag zijn er in Portugal betogingen tegen het rigoureuze bezuinigingsbeleid dat de regering voert onder druk van de trojka (foto: Público.pt).
Analyse -

Links komt versterkt uit Portugese verkiezingen

“Rechts wint verkiezingen in Portugal” – dat vertolkten zowel de Portugese als internationale media over de verkiezingen van 5 oktober. Gelet op het feit dat deze verkiezingen de afrekening moesten worden van 4 jaar besparingsbeleid, werd de “overwinning” van de rechts-conservatieve regeringscoalitie PaF – die de christendemocratische CDS en de liberale PSD verenigt - vergeleken met de stunt van Cameron in Groot Brittanië in mei van dit jaar. Een iets diepgaandere analyse van de resultaten toont echter iets anders.

woensdag 7 oktober 2015 08:07
Spread the love

De regeringspartijen verliezen zowel grote aantallen stemmen, stempercentages, zetels áls hun parlementaire meerderheid; de oppositie krijgt 60% van de stemmen, en de grootste overwinnaar is het links blok dat haar zetelaantal meer dan verdubbelt. Radicaal links komt samen aan bijna 20% van de stemmen. Waarom spreekt men dan over een overwinning voor de rechtse regeringspartijen?

Bilan van een voorbeeld-regering

Deze verkiezingen komen als een evaluatie van 4 jaar besparingsbeleid van de rechtse PSD-CDS regering onder leiding van Passos Coelho en Paulo Portas. Gedurende zijn regeerperiode stelde Coelho meermaals dat verkiezingen hem niet interesseerden; electoralisme zou “goed beleid” in de weg staan.

Dat beleid bestond er vooral in om de Portugese begroting op orde te brengen en de competitiviteit van de Portugese economie te verbeteren. Samen met de technici van de Troika werd een hard besparingsbeleid uitgedokterd dat zowat alle elementen van de welvaartstaat aanviel: openbare diensten (Post, TAP, openbaar vervoer) werden geprivatiseerd, er werd massaal gesneden in uitgaven voor onderwijs, ziekenzorg en cultuur, pensioenen en lonen werden drastisch verlaagd, de arbeidsrechten werden “geflexibiliseerd, etc. Meermaals werd de regering door de oppositie beticht van “Troikistischer dan de Troika” te zijn; waarbij de crisis vooral als argument gebruikt werd om een harde neoliberale agenda door te voeren die veel verder ging van de eisen van de EU en het IMF.

De besparingspolitiek is echter uitgedraaid op een absolute mislukking. Niet enkel vanwege de rampzalige gevolgen op sociaal vlak, zoals de grote, de uitverkoop van publiek patrimonium, met bijhorende winsten aan buitenlandse investeerders, de emigratie van om en bij het half miljoen jongeren – de best opgeleide generatie ooit waarin het land miljarden in investeerde en de productieve generatie die het land kon beschermen tegen ontvolking, verwoestijning en vergrijzing.

Op economisch vlak kon de regering met haar beleid echter haar besparingen niet legitimeren. Terwijl het Troika-beleid erop gericht was geweest om het overheidstekort en de publieke schuld onder controle te krijgen, is de publieke schuld gestegen van 111.4% in 2011 naar een onhoudbare 130,3% van het BBP in 2015. Men had dus in principe elk jaar 4% van het BBP aan dificit-spending kunnen doen met hetzelfde resultaat.

De regering heeft het deficit nooit binnen de marges van Maastricht kunnen krijgen. Integendeel, het laatste jaar dook de begroting – als gevolg van het faillissement van de Grupo Espirito Santo, de belangrijkste peiler van de Portugese financiele elite – weer diep in het rood.

Ondertussen poogde de regering de perceptie hoog te houden. Ze betaalde bijvoorbeeld de teruggaven op de personenbelasting de week voor de verkiezingen uit. Ze claimde ook de terugbetaling van een deel van het in 2013 afgeschafde vakantiegeld en besparingen in de pensioenen – terwijl de oppositie claimt dat deze terugbetaling enkel en alleen het gevolg is van een juridische klacht van het links blok en de communistische partij bij het Grondwettelijk hof.

Tegelijk probeert de regering zich ook te beroepen op de werkloosheidsstatistieken. Op basis daarvan claimt men dat het huidige werkloosheidspercentage van 10.9% lager ligt dan aan het begin van de legislatuur, met 10. Bij gebrek aan structurele economische groei is die verlaging is grotendeels te wijten aan twee factoren: het schrappen van langdurig werklozen uit de statistieken, de subsidiering van flexibele arbeid door gesubsidieerde stages en de massale emigratie van bijna een half miljoen jongeren. Ondanks de daling van de werkloosheidsstatistieken zijn er vandaag 218,6 duizend minder jobs dan in 2011.

Winst en Verlies

Tegen deze achtergrond kwam de rechtse regeringscoalitie Paf – Portugal á Frente –zondag als grootste uit de stembus, met 38,3 % van de stemmen en 104 zetels. Dat is wel degelijk een vrij sterke remonte tegenover de Europese verkiezingen van 2014, alsook ten opzichte van de peilingen enkele maanden terug.

Desondanks zijn er heel wat kanttekeningen te maken bij deze overwinning. Ten eerste staat deze “overwinning” gelijk aan een verlies van 12 procentpunten, een verlies van 24 parlementsleden en het verlies van haar absolute meerderheid. Bovendien werd de schade voor een groot stuk beperkt door het creatieve gebruik van de kartel-truc. PSD en CDS kwamen op onder de naam van een regeringslijst onder de naam “Portugal á Frente”. De kartel-optie kwam voor uit een experiment bij de Europese verkiezingen vorig jaar waarbij de kartel-formule het electorale voortbestaan van de zwakste partner moest garanderen omdat die onder de kiesdrempel dreigde te vallen.

Gezien de hoge reële kiesdrempel in de kleinere provincies en het D’hondt zetelverdelingssysteem zorgde dit Kartel-trucje er echter ook voor dat PaF, door de twee regeringspartijen samen te voegen de grootste bleef en op die wijze de perceptie mee kreeg. Hadden PSD en CDS elk appart opgekomen, dan was de PS allicht alsnog de grootste partij geworden. Portas claimde op zijn overwinningsspeech dat de CDS immers even groot was als BE. Een korte rekensom leert dan dat PSD zou zijn uitgekomen op nog geen 30%, en dus lager dan de PS.

De grootste feitelijke overwinning ging zondag echter naar het Links Blok, – Bloco de Esquerda (BE). Links blok maakt een zeer opmerkelijke remonte. Nadat de partij vorig jaar dood verklaard werd na opeenvolgende verkiezingsnederlagen – vorig jaar nog verloor de partij 2 van zijn drie europarlementsleden – en een reeks afsplitsingen die appart opkwamen, steeg de partij van 8 naar 19 zetels.

De afsplitsingen, waaronder de meer centrum-gerichte Livre-Tempo de Avançar onder leiding van ex-BE europarlementslid Rui Tavares en oud-parlementslid Ana Drago, aangezogen door het initiële succes van de PS van Costa in de peilingen en de gauchistische AGIR-PTP/MAS geleid door de vroegere morenistische stroming binnen BE, konden ondanks media-aandacht, niet scoren. De afsplitsing van de meer centrum-gerichte delen van BE zorgden er echter voor dat de partij met een coherenter verhaal tegen de besparingen kon uitpakken.

Bovendien werd ook vrij snel afstand genomen van de U-bocht van Syriza, ondanks dat Tsipras’ mislukking voortdurend voor de voeten van Catarina Martins geworpen werd. De woordvoerster van Links blok slaagde erin om elk debat tijdens de campagne te winnen, en reeds tijdens de campagne bleken de verkiezingsmeetings en straatbezoeken, vooral in de grote steden druk bijgewoond. BE heeft zijn aantal parlementsleden meer dan verdubbeld sinds de vorige verkiezingen en ging van 8 daar 19 zetels en wordt de derde fractie in het parlement.

Vraag is nu of BE deze steun kan vast houden. Vorige parlementsverkiezingen verloor het de helft van zijn zetels. Een belangrijke factor achter die volatiliteit bij BE is haar beperkte inplanting in de vakbonden en het sociale verenigingsleven. Haar electorale projectie was in het verleden veelal het gevolg van goede media-optredens en populaire intelectuelen. Wil BE haar sociale basis garanderen en verder uitbreiden dan wordt het nu zaak om de electoralistische strategie opzij te schuiven en zich op de straat en de vakbonden te richten, het oprichten van veel meer lokale structuren en ledenwerkingen.

Ondanks het grote succes van zijn directe concurrent ter radicaal linkse zijde slaagde echter ook de communistische partij erin vooruitgang te boeken. De communistische partij haalt minder dan verhoopt, maar kan toch op zijn standvastige historische kiezerspubliek rekenen, en kan dat zelfs licht uitbreiden; de PCP-PEV haalde 17 zetels in vergelijking met 16 in 2011.

Volgens de media was de socialistische partij PS de grote verliezer van de avond. De partij had zich onder voorzitter Antonio Costa tot doel gesteld om een absolute meerderheid te halen, maar slaagde er niet in om meer te halen dan de regeringscoalitie PaF – een resultaat dat pijnlijk was om verschillende redenen. In 2014 had de PS immers nog de Europese verkiezingen gewonnen met 31 tegen 28% tegen dezelfde coalitie. Na haar historisch slechte score van 28,1 % in de laatste parlementsverkiezing van 2011, toen de Troika het economische bestuur van het land overnam, haalde de PS nu 32,4% van de stemmen: een toename van 11 zetels tot 85 zetels.

Ondanks de lichte vooruitgang werden deze verkiezingen – gezien de crisiscontext – door de media, alsook door de eigen oppositie in de PS geportretteerd als een nederlaag. Op het moment van de uitslag was de vraag om het ontslag van PS-leider Antonio Costa één van de eerste items. Ondanks het categorieke neen in Costa’s eerste toespraak, is het duidelijk dat zijn positie verzwakt is; al zijn de lezingen over de reden van deze nederlaag verdeeld.

Algemeen genomen stelt er zich bij de PS intern een probleem. Een deel van de PS is eerder links en wil aansluiten bij de anti-besparings-agenda van BE en PCP, en heeft vooral schrik om links nog meer stemmen te verliezen, een ander deel is te sterk verweven met de macht, wil vooral verantwoord regeren, en wil zich eerst en vooral aan de afspraken met de Troika en de EU houden.

Het scenario is vrij vergelijkbaar met dat van Labour na de laatste verkiezingen. Maar een Corbyn-scenario is weinig waarschijnlijk omdat linkerzijde in de PS uiteraard zwakker staat en omdat ze niet kan rekenen op de steun van de sociale bewegingen en de historische band met de vakbonden. De verdeeldheid kwam al bovendrijven in de race naar het voorzitterschap van Costa na de pyrrusoverwinning van de PS in de Europese verkiezingen. Ironisch genoeg werd Costa in zijn strijd tegen Antonio José Seguro als linkse kandidaat geportretteerd, zelfs door een aantal mensen ter linkerzijde in het buitenland – ondanks dat zijn lokale beleid als burgemeester van Lissabon voordien daar allesbehalve naar weer.

Mogelijke coalities

Het verlies van de regeringscoalitie PaF zet de deur open voor een aantal coalities. Regeringsdeelname vanwege het Links Blok en de communistische partij lijkt uitgesloten. Beide partijen hebben reeds laten weten dat ze de strijd tegen de regerigscoalitie en het besparingsbeleid onverminderd zullen doorzetten.

Een coalitie tussen PS, BE en PCP op basis van een anti-besparingsprogramma is theoretisch mogelijk, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de PS akkoord zal gaan met een aantal cruciale voorwaarden daartoe: de heronderhandeling van de staatsschuld, het herbekijken van de Europese begrotingsregels en een einde aan de besparingen.

Een andere mogelijkheid zou een minderheidsregering zijn van de PS met voorwaardelijke parlementaire steun van BE en PCP – een optie die naar voor werd geschoven door de communistische algemeen secretaris Jeronimo de Sousa. Dergelijke minderheidsregering zou echter zeer instabiel zijn, met oppositie van zowel links als rechts.

De meest voor de hand liggende scenario’s baseren zich op een samenwerking tussen de regeringscoalitie of delen ervan en de PS. De verklaringen van zowel Passos Coelho (PSD) als Antonio Costa (PS) wijzen in die richting. Ofwel komt er een voortzetting van de huidige regering, met gedoogsteun van de PS, ofwel een monstercoalitie van PaF met PS. In het gedoogsteunscenario zou Costa onmiddellijk een cruciale verkiezingsbelofte moeten inslikken, namelijk dat hij bij verlies geen steun zou geven aan een besparingsbegroting van de huidige regeringspartijen.

Het feit dat CDS en PSD dinsdag reeds aankondigden een regeerakkoord te hebben, zorgt ervoor dat dit scenario het meest voor de hand liggende lijkt op dit moment, vooral omdat de PS reeds garandeerde politieke stabiliteit te garanderen. Een minderheidsregering zou de PS wel het voordeel geven om oppositie te voeren tegen deze regering, om volgend jaar tot vervroegde verkiezingen en de verhoopte absolute meerderheid te komen. PaF zou dan voortdurend gegijzeld kunnen worden door de PS, en van enige stabiliteit zou er geen sprake zijn.

Maar de interne verdeeldheid binnen de PS zou de partij echter genoeg vleugellam kunnen maken, vooral sinds verschillende figuren reeds de kop van Costa eisten na de overwinningsnederlaag. PaF rekent eventueel op die verdeeldheid om de stabiliteit te garanderen via steun van de parlementaire rechterzijde van de PS, en hoopt de verdeeldheid te verzilveren bij eventuele vervroegde verkiezingen na de presidentsverkiezingen in maart. Dergelijke gok op vervroegde verkiezingen en het verscheuren van één van de twee regime-partijen met alle risico’s van dien is wellicht geen scenario dat de Troika van kredietverleners en Europese instellingen zullen kunnen appreciëren.

De andere optie is de Troika-coalitie, waaraan alle regime- én pro-Troika partijen – PS, PSD én CDS – zouden deelnemen. Dergelijke coalitie heeft een meer dan twee-derde meerderheid, en biedt dus stabiliteit voor de regering. Hoewel de PS en PSD historisch gezien weinig politieke verschillen vertonen, zijn het wel elkaars aartsvijanden wat betreft het verdelen van politieke benoemingen. Bovendien zou dergelijk scenario alle regime-partijen “verbranden”, waardoor de oppositie volledig wordt overgelaten aan radicaal links. In dergelijk scenario – zeker wanneer de economische toestand van het land verdere besparingen zou vergen – zou voor de PS weleens een PASOK-scenario kunnen dreigen, waarbij de partij gedecimeerd wordt bij de volgende verkiezingen indien de linkerzijde haar oppositie kan verzilveren. Het al dan niet steunen van een PaF-minderheidsregering, of het ondersteunen van een besparings-tripartite, kan dan ook de voorgenoemde die interne verdeeldheid in de PS verder op de spits drijven, en eventuele breuken en splits zijn niet uitgesloten.

In het geval van dergelijke Troika-coalitie stelt zich bovendien ook een probleem voor de huidige regeringscoalitie PaF, die met rechts-liberale PSD en conservatief-christelijke CDS-PP, in realiteit twee partijen telt. In realiteit is enkel de PSD echter noodzakelijk voor een coalitie met de PS. De CDS van Paulo Portas komt daarmee wellicht in een lastig parket. De partij – die claimt de stem te zijn van ouderen en gepensioneerden – heeft immers al heel wat van haar pluimen verloren door de aanvallen op de pensioenen tijdens de voorbije legislatuur. Ze dreigde trouwens in 2013 reeds om de regering te laten vallen rond deze kwestie. Als de CDS in het huidige parlement, met een ethisch progressieve meerderheid, nu ook vleugellam dreigt te worden op ethisch vlak – waarbij progressieve wetsvoorstellen rond bijvoorbeeld abortus en Holebi-rechten van BE nu weleens door het parlement dreigen te geraken – dan schiet er behalve enkele ministerportefeuilles voor haar leiding weinig over voor de partij, en kan oppositie misschien wel een optie worden.

Conclusie

Wat we onthouden is dat er enkel een akkoord over alle traditionele partijen heen een bestuurlijk evenwicht kan garanderen. Dergelijke coalitie heeft echter ook een twee-derde meerderheid, waardoor de grondwet makkelijker onder de voet kan gelopen worden. Daartegenover staat dat de linke oppositie heel duidelijk versterkt uit deze verkiezingen komt met in totaal 36 parlementsleden voor BE en PCP.

Bovendien zijn er heel wat barsten aanwezig in de mogelijke coalities tussen PSD en PS, nog voor de coalitie-onderhandelingen gestart zijn, en zou het wel eens kunnen dat het niet lang zal duren voor de Portugezen opnieuw naar de stembus moeten, dit kan echter ten vroegste vanaf de presidentsverkiezingen van maart. Voorlopig is de besparingsagenda wellicht nog niet gestopt, aangezien alles er op duidt dat de PS zich zal inschrijven in die agenda. Maar de strijd ertegen kwam alleszins versterkt uit de stembus. Nu de stembus gesproken heeft verhuist het politiek terrein terug naar het parlement en de straat. De volgende afspraak van het sociaal verzet wordt daarbij wellicht de stemming over de begroting dit najaar die de vakbonden en linkse partijen de mogelijkheid biedt om de handen in elkaar te slaan en verder te bouwen op het huidige verkiezingsresultaat.

take down
the paywall
steun ons nu!