Links en Europa na de Griekse nederlaag

Links en Europa na de Griekse nederlaag

zaterdag 9 april 2016 23:27
Spread the love

De Europese linkerzijde is het over heel wat dingen eens bij het verwerpen van de huidige koers van de Europese Unie, maar er zijn ook aanzienlijke meningsverschillen. Dat kan ook moeilijk anders na de pijnlijke maar leerrijke ervaringen in Griekenland verleden jaar. Er zijn meningsverschillen over de inschatting van het akkoord van de Griekse regering met de Troika op 13 juli 2015, over de houding tegenover de euro, de hervormbaarheid van de Europese instellingen, het niveau waarop strijd dient gevoerd te worden, enzovoort.

Nu er langs verschillende kanten oproepen worden gelanceerd om een breed Europees verzetsfront uit te bouwen (Varoufakis, Plan B…) is het belangrijk te weten wat de standpunten zijn van de belangrijkste actoren die in een dergelijk verzetsfront kunnen een rol spelen. Er zijn de linkse politieke partijen, en daarmee bedoelen we: links van de sociaaldemocraten; deze laatsten zijn immers meer een deel van het probleem dan van de oplossing, en ze dragen een grote verantwoordelijkheid in de uitbouw van het neoliberaal Europa. Er zijn voorts de bestaande netwerken van ngo’s en basisbewegingen die reeds verschillende jaren, en met beperkte middelen, proberen aan een verzetsfront in Europa te timmeren. En er zijn tenslotte de grote sociale organisaties, waaronder de vakbonden, die wel verplicht zijn om aan een Europees verzetsfront mee te werken, al was het maar uit zelfbehoud.

We gaan voor elk van deze drie soorten actoren na wat hun belangrijkste opvattingen zijn over de Europese Unie en welke lessen ze eventueel getrokken hebben uit het Grieks debacle.

De politieke linkerzijde in Europa

De radicaal-linkse partijen met tenminste één europarlementslid vinden we terug in de fractie van Europees Unitair Links in het Europees Parlement, de GUE/NGL (European United Left/Nordic Green Left). Deze omvat 19 partijen uit 14 lidstaten; voorzitter is Gabi Zimmer van het Duitse Die Linke. Velen ervan behoren ook tot de Europese politieke partij Europees Links (EL). Daar zijn ook partijen zonder Europese verkozenen bij aangesloten, zoals de Belgische PVDA/PTB. De huidige voorzitter van EL is Pierre Laurent, nationaal secretaris van de Parti Communiste Français.
Bij de Europese verkiezingen van 2014 won GUE/NGL 52 van de 751 zetels  en werd daarmee de vijfde grootste fractie. De sociaaldemocraten (S&D) haalden 191 zetels, de Groenen 50. Cijfermatig is de linksradicale fractie in het Europees Parlement dus niet verwaarloosbaar. Naar schatting hebben 10 à 11 miljoen Europeanen voor partijen van deze fractie gestemd bij de laatste Europese verkiezingen.

Welke zijn eigenlijk de programmatische opvattingen van Europees Links over de Europese Unie? Een en ander kan men afleiden uit het  congres dat EL hield in december 2013 in de aanloop van de Europese verkiezingen. Hieruit blijkt duidelijk dat EL niet gelooft in de hervormbaarheid van de Europese Unie, en dat een deugdelijk Europees project bijgevolg moet aanvangen met een herstichting. De idee van een breuk is echter veel minder terug te vinden in het geval van de Europese Monetaire Unie. Er is sprake van publieke democratische controle van de Europese Centrale Bank, een verandering van haar rol en de criteria voor het toekennen van leningen. Er wordt expliciet ingegaan tegen het idee van een uitstap uit de eurozone “want dit leidt niet automatisch tot een progressiever beleid”.

Europees Links heeft vanaf 2014 sterk ingezet op een verkiezingsoverwinning van SYRIZA in Griekenland en daarbij ook gehoopt op een domino-effect elders in Europa. Achteraf kan men gemakkelijk zeggen dat de verwachtingen te hoog gespannen waren, dat men het revanchisme van de EU onderschatte, enzovoort. Geen enkele politieke strijd kan slagen zonder een dosis hoop en optimisme, en ook zeer kritische linkse observators hebben zich in hun prognoses vergist. Bedenkelijker is dat Europees Links, of toch de toonaangevende kringen ervan, blijkbaar geen echte lessen willen of durven trekken uit de Griekse nederlaag, en door een onvoorwaardelijke steun aan de regering Tsipras-II een deel van Europees Links (en Europees links, zonder hoofdletter) wegcijferen. EL-voorzitter Pierre Laurent spreekt vandaag, net als op 13 juli 2015, nog steeds over de “moed van de Griekse regering”; het referendum van 5 juli 2015 waarbij de Grieken zich tegen een verdere troikapolitiek uitspraken wordt dan gewoon onder de mat geveegd.

Voor Walter Baier, coördinator van transform!-(netwerk en theoretisch tijdschrift van EL) is een uitstap uit de euro, “zelfs in bijzondere gevallen”, geen linkse visie. Meer nog, een euro-uitstap wordt verbonden met “ontbinding van de EU”, en de doorbraak van radicaal nationalistisch rechts dat zich tegen Europese integratie verzet. Men krijgt het eigenaardige gevoel dat EL wel voor een volledige ‘herstichting’ van Europa is, maar dat de euro op korte termijn kan hervormd worden. De argumentatie komt soms ook gevaarlijk dicht bij die van sociaaldemocratische EU-propagandisten die elk verzet tegen de “Europese integratie” meteen koppelen aan nationalistisch rechts.

De officiële standpunten van EL lijken nogal vaak overeen te komen met die van de Parti Communiste Français. Een zweem Frans chauvinisme is daarbij niet uitgesloten. Zo is het volgens Frédéric Boccara, lid van de economische commissie van de PCF, onder linkse druk, o.a. die van de PCF, dat François Hollande een grexit kon vermijden. Dit alles lijkt niet erg geschikt om een vruchtbaar strategisch debat binnen Europees Links te bevorderen. De EL-leiding gaat bijvoorbeeld volledig voorbij aan het standpunt van de Communistische Partij van Portugal (PCP), geen lid van EL maar wel van GUE/NGL. In haar programma voor de verkiezingen van 2015 schreef de PCP dat het onverantwoordelijk is om niet na te gaan hoe het land kan bevrijd worden van de onderwerping aan de euro. “Dit wordt werkelijk een noodzaak”, aldus de Portugese communisten, actief in een land dat kan meespreken over de gevolgen van eurolidmaatschap. Ook voor de Portugese Bloco de Esquerda (GUE/NGL en EL) is euro-exit geen taboe.Fernando Rosas: “Wij zullen de fout niet begaan van Alexis Tsipras, die naar de onderhandelingen ging zonder plan B. Maar we willen SYRIZA niet openbaar bekritiseren. Onze officiele positie is dat we bereid zijn uit de euro te stappen indien de onderhandelingen over de schuld niet opleveren.”

De Zweedse Vänsterpartiet (GUE/NGL, geen lid EL) bepleit een uitstap uit de eurozone, en de Deense Rood-Groene Alliantie (lid van EL) wijst een toetreding van Denemarken tot de euro af.  De Nederlandse SP (GUE/NGL) wil een ‘zachte landing’ voor de euro en de mogelijkheid om uit de eurozone te stappen, een vraag die ook bestaat bij de Cypriotische communistische partij (AKEL). Bij een aantal politici van Die Linke zijn er zeer kritische standpunten over de euro. Het minste wat men kan zeggen is dat de EL-leiding een belangrijk debat binnen Europees links, en deels binnen haar eigen rangen, uit de weg gaat.

Bestaande Europese netwerken

Reeds vele jaren proberen een aantal informele netwerken met beperkte middelen zo goed en zo kwaad als het gaat internationaal verzet te organiseren in Europa. Er was het Europees Sociaal Forum, waar vandaag Alter Summit probeert een opvolging aan te geven; er is ATTAC, Blockupy, de indignados, linkse studie-en actiegroepen zoals CADTM, het Transnational Institute (TNI), Corporate Europe Observatory (CEO), Les économistes atterrés,  en vele andere. Het vrij succesrijke anti-TTIP front bijvoorbeeld berust grotendeels op dergelijke informele netwerken.

Ze zijn bescheiden in omvang, maar in deze milieus wordt véél meer dan in de massaorganisaties en partijen strategisch nagedacht over de Europese Unie. Sommige hebben ook een heel belangrijke expertise. CADTM bijvoorbeeld, tot voor enkele jaren uitsluitend bezig met de schuld van Derde Wereldlanden, is zich zeer intensief gaan bezighouden met de overheidsschuld in Europa. CADTM speelde zelfs een sleutelrol in de officiële ‘waarheidscommissie’ over de schuld opgericht binnen de schoot van het Grieks Parlement. Een analoge evolutie is er bij de Belgische koepel van ontwikkelingsorganisaties 11.11.11, die zijn expertise over vrijhandelsverdragen tussen de EU en Derde Wereldlanden nu ook ten nutte kan maken bij de verdragen (TTIP, CETA, …) die de EU haar eigen burgers wil opdringen.

De mislukte poging van de Griekse regering om tot een onderhandeld vergelijk met de EU te komen leidt in deze netwerken tot nog intensere bevraging over de te volgen strategie. Over een uitstap uit de euro wordt nu met minder complexen gedebatteerd dan voorheen. Het beperkte succes van de internationale solidariteitscampagne met de Grieken, die vooral door deze kringen gepromoot werd, doet ook nieuwe vragen rijzen.

Vakbonden

Objectief gezien zijn de vakbonden de ‘natuurlijke’ krachten waarop een antiliberaal Europees verzetsfront zou moeten rekenen. Ze zijn in de meeste gevallen niet uitgesproken links, en evenmin ‘eurokritisch’, maar objectief staan ze in een conflictuele verhouding tot het neoliberale Europa. De Brusselse bureaucratie stuurt aan op een verzwakking van de vakbonden, in het kader van de ‘flexibilisering van de arbeidsmarkt’, waarbij collectieve loononderhandelingen als obstakels worden beschouwd.

De bijdrage die vakbonden aan een Europees verzetsfront in principe kunnen leveren zijn zonder meer enorm. Het Europees Vakverbond (EVV) telt 60 miljoen leden. Tegen allerlei EU-wetgeving is door vakbonden al zeer heftig, en deels met succes, geprotesteerd in het verleden (Bolkestein, havenrichtlijn, gedetacheerde werknemers, …). Toch moet men niet verwachten dat vakbonden een eersterangsrol zullen spelen in het op gang trekken van een Europees verzetsfront. Enerzijds verklaren vakbonden zich meestal ‘politiek volstrekt onafhankelijk’; duidelijke stellingnamen in een ‘gevoelige’ politieke aangelegenheid als de Europese Unie zijn daarom niet te verwachten. Anderzijds zijn er vaak nauwe bindingen tussen vakbondsleidingen en één van de twee grote politieke families, de christen- en de sociaaldemocraten, die de ruggengraat vormen van de EU. Dit verklaart mede waarom het EVV zich tot nog toe – op één uitzondering na, het zgn. Begrotingsverdrag – steeds positief uitsprak over de Europese verdragen, en hoogstens verbaal verzet aantekende tegen de zovele antisociale maatregelen van de laatste jaren.

Wat een grote rol speelt is dat vakbondsstrijd van oudsher in de nationale arena plaats vond, en dat de EU pas sinds de financiële crisis een zo verpletterende rol is gaan spelen in sociale dossiers en de loonpolitiek; veel vakbonden lijken zich dat nog niet helemaal te realiseren. Wat betreft de strijd in Griekenland hebben vakbonden soms deelgenomen aan solidariteitsinitiatieven, maar dit bleef al bij al beperkt.

Het is eerder de financiële crisis en de wijze waarop de EU hierop reageerde die bij vakbonden een zekere radicalisatie op gang bracht. Voor de eerste maal in Europa was er iets dat in de buurt kwam van een algemene staking. Dat was op 14 november 2012 (“14N”), terzelfdertijd in zes Europese landen (Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Cyprus en Malta) met daarop geïnspireerde acties in andere landen. Deze eerste ‘Europese staking’ was het gevolg van afspraken tussen Portugese en Spaanse bonden, die uiteindelijk ook door het Europees Vakverbond een duwtje in de rug kregen.

Een mooi voorbeeld van de rol die vakbonden in Europa kunnen spelen is de campagne Right2Water tegen de privatisering van het drinkwater. EPSU, de Europese koepel van vakbonden in openbare diensten, is er de drijvende kracht van, en kan rekenen op de steun van een reeks vakbonden, politieke en milieuorganisaties en burgerbewegingen. Het netwerk tegen de privatisering van de gezondheid is op gelijkaardige leest geschoeid.

Nog ambitieuzer is de poging van Alter Summit om  een beweging uit te bouwen gesteund op vakbonden en sociale bewegingen in heel Europa. Een van de drijvende krachten is de CNE, de franstalige bediendencentrale van de Belgische christelijke vakbond. Het initiatief werd gelanceerd in juni 2013 in Athene, en proclameert zijn standpunten in een Manifest. Men zou Alter Summit als een voorloper kunnen beschouwen van de huidige ‘Plan B’-initiatieven, maar eerder uit sociale dan uit politieke hoek.

Naast vakbonden zijn er tal van andere  sociale bewegingen die niet expliciet met de EU bezig zijn, maar er als het ware in ‘vallen’ door de aard van hun activiteit. Zo zijn de Crisis Monitoring Reports van het groot katholiek netwerk Caritas Europa een goed gedocumenteerde striemende aanklacht tegen het beleid van de EU. Ook mensenrechten- en vluchtelingenorganisaties worden nu volop geconfronteerd met Europese politiek.

Besluit

Er is duidelijk een en ander in beweging in de Europese linkerzijde. De Griekse nederlaag, hoe pijnlijk ook, zet aan tot meer debat en scherpere analyses binnen politieke organisaties. Vakbonden en sociale organisaties kunnen er steeds minder onderuit dat hun sociale streefdoelen in conflict komen met het beleid van de Europese Unie. We staan nu voor de volgende stap, het opzetten van een breed verzetsfront, waarmee politieke en sociale krachten een dam gaan opwerpen tegen het neoliberaal Europa, en de nodige krachtsverhoudingen uitbouwen om alternatieve oplossingen door te drukken.

[Dit is een verkorte versie van het artikel Oriëntaties binnen links Europa na de Griekse nederlaag dat verscheen op www.andereuropa.org. Daarin vindt men referenties naar de vermelde bronnen en citaten.]

take down
the paywall
steun ons nu!