Het voorstel van Joke Schauvliege vermeldt drie categorieën. De laagste categorie moet onder 90 decibel blijven, voor de hoogste en derde categorie moet de geluidsnorm lager vallen dan 100 decibel. Hoe hoger de categorie, hoe meer bijkomende maatregelen de concertorganisator moet nemen. Zo moeten organisatoren van categorie drie een geluidsplan aanbieden en het geluidsniveau moet openbaar zijn voor het publiek.

Directeur Raf Coenen van Muziekodroom in Hasselt vindt dat er langer moet nagedacht worden over de geluidsnorm. “De muzieksector hanteert op dit moment een gemiddelde van honderdendrie decibel. Dat is realistisch. Kleinere zalen zoals jeugdhuizen moeten met dit voorstel nu eigenlijk al onder negentig of vijfennegentig decibel blijven. Dat is bijna onmogelijk. Zo verdwijnen er belangrijke podiumplaatsen voor jonge bands en dat is een probleem.”

Jeugdhuiswerker Jeroen Imbrechts van Club 9 in Koersel is het daarmee eens. “Ik vind het belangrijk dat de volumeoverlast beperkt wordt, maar voor ons is dit niet haalbaar.” Imbrechts verwijst hiervoor naar het YouTube-filmpje van drummer Michaël Schack. “Een drummer kan met een akoestische set al over de limiet van honderd decibel gaan. Hier overstijgt het geluid van het publiek alleen al soms de muziek.”

Schreeuwen

Kirsten De Weyer is activiteitenverantwoordelijke van jeugdhuis Ginsert in Genk. Zij ziet niet meteen een probleem bij het voorstel van minister Schauvliege. “Wij zien vrij streng toe op de geluidsnormen. Als we hier ’s avonds muziek spelen, moeten mensen nog met elkaar kunnen praten. Als ze echt moeten schreeuwen, pakken we de dj aan. De grens van honderd decibel overschrijden we bijna nooit.”

Erwin Grommen is Hoofd Techniek van het cultuurcentrum Hasselt. Hij is wel akkoord met de norm van honderd decibel, maar heeft het moeilijk met een aantal flankerende maatregelen, zoals het maken van een geluidsplan. “We hebben nu een geluidsplan voor onze zaal, als ons eigen materiaal gebruikt wordt. Maar volgens het nieuwe voorstel moet elk gezelschap met een eigen muziekinstallatie een nieuw plan maken voor onze zaal. Als wij op onze beurt in een stadhuis of kerk gaan spelen, moeten we daar ook een nieuw geluidsplan voor maken. Dat vinden wij niet goed.”

Oordoppen

De concertorganisatoren vinden preventie wel belangrijk. “Bij Muziekodroom besteden we veel aandacht aan het informeren van jongeren. We bieden ook gratis oordopjes aan. Maar die zijn niet van de beste kwaliteit. Ik raad altijd op maat gemaakte oordoppen aan, maar die zijn nu eenmaal duurder. Misschien moet de overheid er over nadenken hierin tussen te komen, via de ziekenfondsen”, zegt Coenen.

Imbrechts wil vooral de geluidspieken aanpakken. “Als je tussendoor je oren wat rust kan gunnen, is de gehoorschade al wat minder. Dat kan bijvoorbeeld door een stille ruimte te voorzien, waar het publiek tussendoor kan verblijven.”

Volgens Coenen moet er een bijkomend technisch onderzoek komen naar de geluidslimieten. Ook andere aspecten tellen mee. “Het is een ingewikkelde materie. Dit voorstel heeft niet alleen impact op de muzieksector, maar ook op het jeugd-, cultuur- en gezondheidsbeleid. Daar wordt vaak aan voorbijgegaan. We moeten alles eens rustig bekijken.”

© 2011 – StampMedia/Xios – Liesbeth Merckx