Het financiële mechanisme maakt internationale donaties mogelijk, die wellicht zullen komen uit de bevroren tegoeden van de regering van Moammar Khadaffi. Het geld gaat direct naar de tegenstanders van Khadaffi.

De leden van de groep hebben opgeroepen de druk op Khadaffi op te voeren, maar ze zijn het niet eens over de vraag of de rebellen bewapend moeten worden.

Sommige deelnemers, zoals de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Guido Westerwelle, zette vraagtekens bij het verschaffen van financiële middelen aan de opstandelingen. “Hij vroeg zich af of dat wel legaal was”, zegt Al-Jazeera-correspondent James Bays.

“Groot-Brittannië en Qatar vonden de situatie in Benghazi dringend. Het gaat niet alleen om wapens. Het geld is nodig om ambtenaren te betalen en scholen weer te openen.”

Sjeikh Hamad bin Jassim bin Jaber bin Muhammad Al Thani, de premier van Qatar, sloot niet uit dat de rebellen die tegen Khadaffi vechten, bewapend zullen worden.

“Qatar begint met het verstrekken van humanitaire goederen, inclusief verwarmingsgas en andere zaken. We hebben ook zesduizend vluchtelingen opgenomen. Wat andere behoeften betreft: Qatar zal de Libische bevolking middelen verschaffen om zich te kunnen verdedigen.”

Volgens William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, is het bewapenen van opstandelingen niet in strijd met het internationaal recht. “De VN-resoluties staan het verschaffen van wapens toe”, zei hij. “Maar wij dragen bij door ons eigen leger in te zetten. Daarnaast zorgen we voor bijvoorbeeld communicatieapparatuur.”