Libanon draagt de gevolgen van de Syrische burgeroorlog
Nieuws, Wereld -

Libanon draagt de gevolgen van de Syrische burgeroorlog

In de schaduw van de oorlog in Syrië en de machtsstrijd in het woelige Egypte doorstaat Libanon een van de zwaarste politieke crisissen sinds het einde van de burgeroorlog in 1990.

woensdag 12 februari 2014 12:09
Spread the love

In de schaduw van de oorlog in Syrië en de machtsstrijd in het woelige Egypte doorstaat Libanon een van de zwaarste politieke crisissen sinds het einde van de burgeroorlog in 1990. Een klein jaar geleden (maart 2013) diende premier Najib Mikati zijn ontslag in na discussies over de hervorming van het kiessysteem en de verlenging van het mandaat van de hoogste veiligheidschef, het hoofd van de Libanese binnenlandse veiligheidsdiensten. Sindsdien heeft het parlement amper vergaderd en geraken belangrijke wetten niet meer gestemd. Terwijl Libanon stuurloos is, slaat het sektarisch geweld vanuit Syrië over en moet het meer dan 1 miljoen Syrische vluchtelingen opvangen.

Normaal gezien moesten er verkiezingen komen in juni 2013 maar die werden met zeventien maanden uitgesteld naar midden november 2014. Daardoor is er ook geen eensgezinde respons op de gevolgen van de Syrische burgeroorlog, de grote influx van Syrische vluchtelingen en de golf van aanslagen en gewapende confrontaties in de noordelijke stad Tripoli maar meer en meer ook elders die al tientallen slachtoffers maakten.

Er gaapt een diepe kloof tussen de Libanese politieke partijen die parallel loopt met de verschillende vechtende kampen in Syrië. Maar de sektarische tegenstellingen zijn veel ouder en verzieken het Libanese politieke landschap al vele decennia. Een kwart eeuw lang bevochten de doorgaans op confessionele basis gevormde partijen elkaar in wisselende coalities in een lange en bloedige burgeroorlog die duurde van 1975 tot 1990.

Sektarische tegenstellingen

Tegenwoordig zijn de goed 4 miljoen Libanezen verdeeld over 18 erkende religieuze groepen van islamitische (4), christelijke (12) druzische (1) en joodse (1) strekking. Die religieuze opdeling is ook electoraal vastgelegd. Sinds het akkoord van Taif (Saudi-Arabië, 1989) – die een einde maakte aan de burgeroorlog die voor een groot stuk draaide rond de scheefgetrokken religieuze politieke vertegenwoordiging – zijn de 128 parlementszetels wettelijk verdeeld over christenen (64) en moslims (64), met daarbinnen nog eens een verdere onderverdeling op confessionele basis. Volgens CIA-data is 59,7 % moslim en 39% christen. Andere religies en niet-gelovigen zijn goed voor 1,3%. Zelfs de belangrijkste politieke posten zijn op religieuze basis verdeeld: de president is een christen, de premier een soenni-moslim en de parlementsvoorzitter een sjiiet. In dit systeem is het voortdurend moeilijk laveren en dreigt het land constant ten prooi te vallen aan instabiliteit.

De huidige oplopende spanningen in het land dateren van 2005, toen oud-premier Rafik Hariri gedood werd door een bomaanslag in Beiroet. Na deze moord brak de zogenaamde Cederrevolutie uit, gevolgd door de vorming van de 14-Maart-Alliantie, een brede anti-Syrische coalitie onder leiding van Saad Hariri, zoon van de vermoorde Soenni-politicus. De Alliantie beschuldigde Syrië ervan achter de bomaanslag te zitten. Damascus zag zich na een reeks van betogingen en onder westerse druk verplicht om zijn troepen na 29 jaar militaire aanwezigheid uit het land terug te trekken. Een pro-Syrische tegenbeweging, de 8-Maart-Alliantie, organiseerde eveneens een reeks van massabetogingen. De politieke tweedeling in pro en contra Syrië, was een feit.

De kern van de eerste groep werd gevormd door de Soennitische Toekomst-beweging (al-Mustaqbal) en twee rechts-Maronitisch-christelijke partijen (de Libanese Krachten en de Libanese Falangisten). De Druzische Progressieve Socialistische Partij (PSP) verliet dit kamp in 2011 na een bezoek van leider Walid Jumblat aan Damascus. Meteen daarop vervoegde de PSP de 8-Maart-Alliantie die door de gewijzigde krachtsverhoudingen – met een meerderheid in het parlement – in staat was op eigen kracht een nieuwe regering te vormen onder leiding van Najib Mikati. De politieke gemoederen geraakten in die periode verhit, nadat het Speciale Tribunaal voor Libanon een aantal leden van de Sjiitische Hezbollah beschuldigde achter de moord op Hariri te zitten. Volgens Hezbollah zijn de beschuldigingen vals en is de moord op Hariri het werk van de Israëlische geheime dienst. Hezbollah is een van de belangrijkste partijen van de 8-Maart-Alliantie samen met de eveneens sjiitische Amal-beweging, de Vrije Patriottische Beweging van oud-Generaal Michel Aoun (Christelijk), enkele kleinere partijen en de bijgetreden Druzische PSP.

De tegenstellingen tussen beide kampen mondden in de lente van 2008 uit in hevige gevechten nadat de regering van de 14-Maart-Alliantie verklaarde dat het communicatienetwerk van Hezbollah illegaal is. Er vielen minstens 62 doden. Alle ingrediënten waren aanwezig opdat de Syrische burgeroorlog zich ook in Libanon kon laten gelden. Al in juni 2011 waren er gewapende confrontaties in de noordelijke stad Tripoli tussen Alevitische pro-Syrische milities en Soennitische milities. Sindsdien zijn er in de stad geregeld dodelijke incidenten. Voor het eerst sinds lang kreeg het land opnieuw te maken met het fenomeen van zelfmoordaanslagen, ditmaal door Soennitische extremisten.

Iran en Saudi-Arabië

Vooral de jongste maanden gaat het van kwaad naar erger. Verschillende zware bomaanslagen in Tripoli en Beiroet dreigen het land verder te destabiliseren. Op de achtergrond speelt net als in Syrië de rivaliteit tussen regionale grootmachten, met vooral de confrontatie tussen Saudi-Arabië en Iran. Na de dubbele zelfmoordaanslag aan de Iraanse ambassade in november 2013, waarbij 23 doden vielen, wees Hezbollah-leider Hassan Nasrallah met een beschuldigende vinger naar Saudi-Arabië. Toen een maand later een autobom in hartje Beiroet, de voormalige Soennitische minister van Financiën, Mohammad Chatah en zes anderen doodde was er voor al-Mustaqbal-leider Saad Hariri geen twijfel over dat het door Iran gesteunde Hezbollah daarvoor verantwoordelijk was.

De aanslag tegen de Iraanse ambassade was het werk van de Abdullah al-Azzam Brigades, een van de vele Salafistische groepen die de laatste maanden hun activiteiten in Libanon hebben opgevoerd. Toen de gearresteerde Saudische leider van deze groep, Majid al-Majid, na zijn arrestatie overleed in een militaire hospitaal – officieel aan de gevolgen van een nierfalen – regende het complottheorieën in de Iraanse pers. Hij zou door de Saudische regering zijn gedood om te vermijden dat hij uit de biecht zou klappen over de activiteiten van salafistische operaties in zowel Libanon als Syrië. Volgens al-Mustaqbal is het echter zo dat de militaire steun van Hezbollah aan Damascus er de oorzaak van is dat gewapende salafisten nu Libanese doelwitten viseren.

Voor de partij gaat het er bij monde van parlementslid Nuhad Mashnouq om “een Iraanse revolutionaire bezetting van de Libanese besluitvorming” te weerstaan. Het tekent de koude oorlogssfeer in de regio.

Saudische defensiegift

Los van alle wilde verhalen is het wel degelijk zo dat Saudi-Arabië er in Libanon en Syrië naar streeft de invloed uit te breiden. Voor Iran komt het er dan weer op aan om voet in huis te houden en zo te vermijden geïsoleerd te geraken in de regio. Saudi-Arabië kondigde eind 2013 een omvangrijk financieel hulppakket ter waarde van 3 miljard dollar aan voor de Libanese strijdkrachten. Het gaat om een som die bijna dubbel zo groot is als het Libanese defensiebudget.

Officieel heet het dat het geld het Libanese leger moet helpen de nationale eenheid van het land te bewaren. Dat Libanese leger wordt doorgaans gezien als zwak en weinig efficiënt in zijn confrontaties met de diverse gewapende groepen en dat geldt ook tegenover Hezbollah dat onder Iraanse invloed staat. Volgens de Libanese krant Alakhbar zou de Saudische Koninklijke ‘gift’ volledig gespendeerd worden aan de aankoop van Franse wapens en ander militair materieel dat vervolgens geleverd zou worden aan het Libanese leger. Volgens het bericht is er evenwel een belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat er een regering tot stand komt zonder Hezbollah.

De krant citeert bronnen uit het 8-Maart-kamp die beweren dat prins Bandar Bin Sultan, het hoofd van de Saudische Inlichtingendiensten, Hezbollah ‘in de straten wil dwingen’ en zo verplicht zal worden om de gewapende troepen uit Syrië terug te trekken om de ‘Libanese uitdagingen’ aan te kunnen. Prins Bandar Bin Sultan is de architect van de totstandkoming van het Islamitisch Front in Syrië, een samenwerkingsverband van salafistische rebellenbrigades. Saudi-Arabië gaat daarbij in Syrië openlijk voor een verandering van regime. Het is dus niet onlogisch dat Saudi-Arabië Hezbollah, als steunpilaar van Damascus, probeert te verzwakken.

De ironie is dat in vergelijking met de periode 1976-2005 de Syrische aanwezigheid in Libanon nog nooit zo prominent was als vandaag. Inmiddels zou het land al meer dan 1 miljoen Syrische vluchtelingen tellen, goed voor een bevolkingsaanwas van 25%. Velen komen in de informele economie terecht en drukken de lonen op het ogenblik dat het land zijn schuldenberg ziet aangroeien tot 138% van het bruto binnenlands product (bbp).

Daarnaast kondigden verschillende extremistische groeperingen uit Syrië zoals ISIL (Islamitische Staat in Irak en de Levant) en Jabhat al-Nusra (gelieerd aan al-Qaida) aan dat ze hun aanwezigheid in Libanon vanuit Syrië opvoeren. In het geval van ISIL houdt dat ook verband met een aantal recente nederlagen bij confrontaties met andere rebellengroepen in Syrië. ISIL lijkt van Libanon een nieuwe uitvalsbasis te willen maken. Maar het gaat ook om een ‘natuurlijke’ aanwezigheid. De ‘Levant’ omvat immers naast Syrië, ook Libanon, Jordanië en Palestina. Hun aanwezigheid kan Hezbollah grote kopzorgen bezorgen en kan ‘de Partij van God’ inderdaad verplichten om zich in de toekomst volledig te concentreren op Libanon zelf. Dat komt niet alleen Saudi-Arabië goed uit, maar ook landen als Israël en verschillende westerse grootmachten.

Dit artikel verschijnt in het volgende nummer (maart-april 2014) van het Tijdschrift Vrede

take down
the paywall
steun ons nu!