Levensgevaarlijke ironie

Levensgevaarlijke ironie

woensdag 6 juni 2012 23:55
Spread the love

Ironie is een mooie deugd, die helpt zaken in perspectief te plaatsen en daarmee conflicten te vermijden. Wanneer zij echter wordt gebruikt om legitimiteit te verschaffen aan perverse opinies of tendensen kan zij levensgevaarlijk zijn. De rubriek ‘Kings of the Road’ in het magazine van De Morgen illustreert dat gevaar sprekend.

Twee als progressief geboekstaafde schrijvers, Herman Brusselmans en Christophe Vekeman,  testen samen een wagen en wijden vervolgens een rubriek aan hun ervaringen. Elke lezer van De Morgen zal aanvoelen dat het hier om een pastiche gaat op het soort schrijfsels waarmee wekelijks vele glossy autotijdschriften worden gevuld. Dat is des te meer het geval aangezien Brusselmans een notoir niet-autorijder is – een gegeven dat centraal wordt geplaatst in de aankondiging van de rubriek.

Maar juist door deze ironische toonzetting wordt een dergelijke rubriek een vrijplaats voor beide schrijvers om ongestraft hun machistische lusten te botvieren. Zo counterde Christophe Vekeman in het magazine van 19 mei op volgende wijze het verwijt dat zijn nagelnieuwe Mazda eigenlijk maar een tamme wagen is: ‘met een maximumsnelheid van 186 kilometer per uur kom je toch nog overal ruim op tijd aan, zou ik denken’.

De redactie van De Morgen Magazine vond deze formulering blijkbaar spits genoeg om ze als inzet voor het artikel te gebruiken. Uiteraard moet een dergelijke boutade niet letterlijk worden gelezen als een oproep om overal maar meteen de topsnelheid van wagens te gebruiken. En toch draagt zij bij tot het aanvaardbaar maken van gedrag dat niet alleen onwettig is, maar vooral dodelijk kan zijn.

In de plaats van ironisch worden dergelijke uitspraken ronduit cynisch wanneer men ze plaatst naast de talrijke schrijnende reportages die De Morgen wijdt aan verkeersslachtoffers of hun naasten, die verder moeten leven met de zorgen, met het verlies, met de trauma’s. Daags voor Vekeman de kracht van zijn Mazda mocht verdedigen, sprak Sabine Coquyt bijvoorbeeld nog openhartig over het hersenletsel dat haar zoon tijdens een auto-ongeluk heeft opgelopen en over de problemen die ze ondervindt om hier erkenning voor te krijgen.

Door bijna tegelijk sympathie te creëren voor het voornaamste wapen waarmee verkeersslachtoffers worden gemaakt – te snelle wagens – hypothekeert de krant haar eigen lovenswaardige pogingen om dergelijke problemen onder de aandacht te brengen. Als ze dan toch per se een pastiche wil uitbrengen op het genre van de autorubriek, dan zou ze er zorg voor moeten dragen dat de ironie duidelijk en onmiskenbaar is. Verkeersveiligheid verdraagt geen dubbelzinnigheid, laat staan een dubbele moraal.

Uiteraard is deze laksheid ten opzichte van verkeerssnelheid niet het monopolie van een krant als De Morgen, maar lijkt zij ingebakken te zitten in een cultuur die zich maar niet van haar macho-trekjes wil ontdoen. De meest schrijnende illustratie daarvan is ongetwijfeld het feit dat een programma als Top Gear intussen al enkele jaren op prime time wordt uitgezonden door de openbare zender, en door een deel van ‘weldenkend Vlaanderen’ wordt geprezen als verfrissend politiek-incorrecte televisie.

De presentator Jeremy Clarkson ligt weliswaar geregeld onder vuur vanwege onwelvoeglijke maatschappelijke uitspraken, de perversiteit van zijn programma zelf heeft opvallend weinig fundamentele kritiek gekregen. Hoe valt het met elkaar te rijmen dat een overheid enerzijds grote hoeveelheden geld uitgeeft aan campagnes voor verkeersveiligheid en anderzijds een publieke omroep subsidieert die gemotoriseerde snelheid als een deugd promoot? Overigens doet zij dat niet alleen via een programma als Top Gear, maar zelfs via het veelgeprezen jeugdjournaal Karrewiet, dat acties voor verkeersveiligheid en milieubewustzijn moeiteloos afwisselt met blitse filmpjes over snelle motoren, jetski’s en ander weinig verantwoord speelgoed voor grote mensen.

Gelukkig leven we in een vrij land, waar zowat alle meningen geoorloofd zijn. Maar het is wel zonde als progressieve opiniemakers deze ruimte gebruiken om slechte gewoonten in stand te houden of zelfs te bevorderen. Zouden zij hun stem niet beter verheffen tegen het wraakroepende feit dat overheden de autofabrikanten ongestoord machines op de markt laten brengen waarvan de maximumsnelheid moeiteloos de wettelijke limieten overschrijdt?

Door hier niet tegen in opstand te komen staan we eigenlijk toe dat de auto-industrie hooghartig de draak blijft steken met democratisch tot stand gekomen wetten. Wie deze toestand met de mantel der ironie bedekt, speelt eigenlijk in de kaart van de Jean-Marie De Deckers en de Jeremy Clarksons van deze wereld, die de overheid als een lastige hindernis op hun raceparcours naar de vrijheid zien.

take down
the paywall
steun ons nu!