De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Leven van tien shoarma’s per maand?
Egypte, CTUWS, Moebarak, Tahrir -

Leven van tien shoarma’s per maand?

woensdag 23 februari 2011 22:51
Spread the love

Helwan is het allerlaatste station van een van de ocharme twee metrolijnen die Caïro (16 miljoen inwoners) rijk is. Van het Tahrir-plein zijn dat 17 haltes. Helwan is een voorstad van Caïro, in de industriële gordel. Doorheen een druk marktje vlak voor het metrostation zoeken we ons een weg naar het kantoor van het CTUWS, het Center for Trade Union and Workers’ Rights.

Het CTUWS, een Egyptische ngo, werd opgericht in 1990, nadat een grote staking van 17.000 staalarbeiders van Helwan was gebroken – met een zware prijs: een dode, 15 gewonden, 800 aanhoudingen. De ontslagen stakingsleiders besloten daarop een centrum te beginnen voor hulp aan de arbeiders en hun strijd. De officiële vakbond, in de handen van de mannetjes van Moebarak, kwam immers helemaal niet tegemoet aan de sociale en economische eisen van de arbeiders.

“Die ontvingen het CTUWS dan ook met open armen”, vertelt Kamel Abbas ons in zijn kantoor, bij een kopje stevige Turkse koffie. Kamel was zelf staalarbeider en vakbondsleider in 1990, en leidt nu het CTUWS. Voor de Arbeidswet van Moebarak was staken verboden, legt hij uit. Later werd die wet geamendeerd, maar bleef staken aan veel beperkingen onderworpen. “Het is pas met de golf van protestacties in 2006 dat het stakingsrecht ook effectief werd afgedwongen”, zegt Kamel. Sit-ins, betogingen, demonstraties: het was sindsdien dagelijkse kost. Maar het regime liet niet zomaar gebeuren, en sloot de kantoren van CTUWS voor meer dan een jaar.

Kamel Abbas doet graag het verhaal: “Nu het eerste objectief, het recht op staken, was bereikt, konden de arbeiders nu focussen op het tweede objectief: economische eisen zoals loonsverhoging. En uiteindelijk kwamen ze ook op voor sociale eisen, zoals het recht om een vakbond op te richten.” Hij geeft een voorbeeld: “In 2008 hielden de inners van grondbelasting dertien dagen lang een sit-in om in plaats van onder een lokaal bestuur, onder het ministerie van Financiën te vallen, met een beter loon. En eens dat bekomen, waren zij de eersten om een onafhankelijke vakbond op te richten.”

Kamel stelt dat die jarenlange stakingsgolf, waarbij in totaal 3 miljoen arbeiders en bedienden betrokken waren, de mensen de moed en de overtuiging gaf om te durven protesteren, om het opeisen van zijn rechten als oplossing te zien. Meer en meer groepen brachten hun eisen ook naar de politieke wereld. Letterlijk: tentjes opslaan voor het parlement werd zowat een mode, met heel wat media-aandacht voor gevolg.

De arbeidersbeweging op het Tahrir-plein… en overal

Maar toen groepen jongeren begin 2011 opriepen voor een grote protestdag op 25 januari op het Tahrir-plein, waren de arbeiders daar niet bij. Rahma Rafid, een juriste van het CTUWS, gespecialiseerd in arbeidsrecht, legt uit dat dit komt omdat de politieke protestbewegingen en de arbeidersbeweging zich jarenlang naast mekaar heen hadden ontwikkeld. Wat deels te verklaren is door de beperkte manoeuvreerruimte die de dictatuur aan de politieke bewegingen liet, maar toch ook omdat die zich onvoldoende bekommerden om de wereld van de arbeid.

De arbeiders gingen echter al snel hun plaats innemen op het Tahrir-plein. Op 30 januari stichtten de verschillende onafhankelijke vakbonden (van belastinginners, medische techniekers, leerkrachten, gepensioneerden) ter plekke een federatie. En 8 februari werd uitgeroepen tot de Dag van de Egyptische Werkers – met trouwens ook een internationaal solidariteitsluik, met door het Internationaal Vakverbond gecoördineerde acties voor de Egyptische ambassades, o.a. in Brussel.

Intussen ging de ene na de andere sector in staking: openbaar vervoer, spoorwegen, banken, radio en tv, textiel, luchtverkeer, artsen en verpleegkundigen, en tenslotte de havenarbeiders van de Suez-kanaalzone. “Dat gaf een enorme push aan de Egyptische revolutie”, zegt Kamel Abbas. “En toen Moebarak op de avond van 10 februari op tv dan onverwachts verklaarde niét te zullen aftreden, kondigden de arbeiders een algemene staking en acties van burgerlijke ongehoorzaamheid aan.” De dag erna was Moebarak gone. “De arbeiders hebben de revolutie in haar laatste fase dus duidelijk versneld”, glundert Kamel.

En nu? “De werkende mensen hebben nu drie prioriteiten”, vertelt Rhama Rafid, “hogere lonen, vaste contracten en het afzetten van alle corrupte managers”. Vooral de loonkwestie is prangend: in Egypte is de loonspanning 1 op… 14.000 (de verhouding tussen het minimumloon en de hoogste inkomens). Het minimumloon bedraagt nauwelijks 140 Egyptische pond (17,5 euro) per maand. Dat zijn tien shoarma’s zoals ze die in een eenvoudige tent hier op de hoek verkopen!

Maar geen nood, de Hoge Militaire Raad die Egypte nu bestuurt gaat er wat aan doen. “Ze hebben bij enkele academici studies besteld over de kwestie”, verzucht Rhama. Intussen is Kamel Abbas al lang weggeroepen voor advies voor een onafhankelijke vakbond in weer een andere sector. We nemen de metro terug naar het Tahrir-plein – met de wetenschap dat het hart van de Egyptische revolutie niet alleen dààr klopt, maar zeker ook in Helwan en op alle plaatsen waar de arbeiders voor hun rechten opkomen.

Meer over Egypte op de blog van Bert.

take down
the paywall
steun ons nu!