Boekrecensie, Europa, Samenleving, Politiek -

Leven met paradoxen

‘Terug naar Reims’ is het moedige boek van een gespleten en zoekende auteur – ‘half homo, half trotskist’ zoals hij zichzelf ooit noemde – die aan de hand van de paradoxen in zijn levensgeschiedenis boeiende reflecties met een filosofische en sociologische horizont maakt.

vrijdag 25 mei 2018 13:14
Spread the love

Didier Eribon (°1953) is, homoseksueel en kind zijnde uit een arbeidersgezin, een behoorlijk atypische Franse intellectueel. Hij was hoogleraar filosofie en sociologie aan de universiteit van Amiens, maar werd vooral bekend door publicaties als ‘Réflexions sur la question gay’ (1999), ‘Une morale du minoritaire’ (2001) en ‘D’une révolution conservatrice et de ses effects sur la gauche française’ (2007).

In 2008 kreeg hij van de universiteit van Yale de Brudner Prize en dat zette hem ertoe aan eens grondig te reflecteren over zijn afkomst. Retour à Reims verscheen in 2009 en werd een groot succes, zowel binnen als buiten Frankrijk. Er verschenen binnen de kortste keren toneelbewerkingen en vertalingen en in 2017 pakte de uitgeverij Leesmagazijn uit met een Nederlandse versie onder de titel Terug naar Reims.

Reflecties over tijd en leven

Terug naar Reims is een persoonlijke terugkeer in de tijd en in de ruimte. De Parijzenaar en intellectueel die Eribon geworden was, verneemt dat zijn vader met wie hij een zeer slechte verhouding had, overleden was. (‘Hij had mij verwekt en ik droeg zijn naam, verder telde hij niet voor mij’).

Hij vertikt het om naar zijn begrafenis te gaan, maar hij zoekt wel zijn moeder op in het ouderlijk huis in Muizon, in de buurt van Reims. Samen kijken ze urenlang naar oude foto’s en dat zet hem aan het denken: ‘De privésfeer zoals die uit oude beelden spreekt, voert je mee terug naar het hokje van de sociale wereld waar je vandaan komt, naar plekken die onlosmakelijk verbonden zijn met een bepaalde sociale klasse, naar een topografie die schijnbaar volstrekt persoonlijke relaties en ervaringen plaatst in een collectieve geschiedenis en geografie.’ (p.16)

Een zin als deze is typisch voor Didier Eribon en het maakt dit boekje ook zo bijzonder. Hij vertrekt voortdurend van persoonlijke ervaringen, maar voegt daar ogenblikkelijk reflecties aan toe van filosofische en/of sociologische aard. Het is die merkwaardige mengvorm en natuurlijk ook zijn zeer goede pen die Terug naar Reims ook tot een atypisch boek van een linkse intellectueel maakt.

Het lijkt op dagboekreflecties waarmee hij terug gaat in de tijd maar dan met zijn weten en zijn ervaring van nu voortdurend in de aanslag. Zo verwijst hij, naast zijn persoonlijke ervaringen, ook vaak en graag naar lectuurervaringen, waardoor het boek een beschouwend, erudiet en vooral individu-overschrijdend karakter krijgt. Dat is ongetwijfeld zijn grote sterkte.

Sartre, Bourdieu, Althusser, Barthes, Foucault, Baldwin, Genet, De Beauvoir, Deleuze en nog vele andere schrijvers en denkers zijn zijn metgezellen die meewandelen door zijn levensverhaal dat daardoor ook Eribon-overstijgend wordt. Zo citeert hij uit ‘Notes of a native son’ van James Baldwin die ook een zeer slechte relatie had met zijn ouders, maar toch terugkeerde naar die periode in zijn leven, want ‘het ontlopen van de terugkeer staat gelijk aan het ontlopen van jezelf, van het leven’.

Het is pas na de dood van zijn vader dat hij begripsvoller en milder over hem is gaan denken. Zoals Baldwin begon ook Eribon te beseffen dat zijn vader het gewicht van een verpletterende geschiedenis met zich meedroeg, wat alleen maar kon leiden tot zware psychische schade bij degenen die haar hebben meegemaakt.

Paradoxen

De oudere Eribon corrigeert voortdurend de jongere in hem en dat stelt hem in staat de paradoxen in zijn leven op een eerlijke manier bloot te leggen. ‘Politiek gezien stond ik aan de kant van de arbeiders – Eribon was in zijn jeugd een felle trotskist – maar ik verfoeide tegelijkertijd het feit dat ik uit hun wereld afkomstig was.’

Maar de oudere Eribon corrigeert zichzelf ogenblikkelijk in de volgende zin: ‘Het had me waarschijnlijk minder gewetenswroeging en morele tweestrijd opgeleverd om aan de kant van het ‘volk’ te staan als dat volk niet mijn familie was geweest.’ En hij voegt eraan toe: ‘oftewel mijn verleden en dus, ondanks alles, mijn heden.’

Die paradox in zijn leven heeft niet alleen met zijn sociale afkomst te maken en zijn moeilijke en ambigue strijd om zich daarvan los te maken, maar ook met zijn homoseksualiteit. Hij voelde zich gespleten, in tweeën gedeeld: half trotskist, half homo. Hij ervoer het als twee gescheiden identiteiten die onverenigbaar leken.

Vanuit die ongemakkelijke tussenpositie was hij zeker niet blind voor de eenzijdige kijk in zijn overwegend marxistische omgeving, die alleen opkwam voor de arbeidersklasse en geen of onvoldoende rekening hield met man-vrouwverhoudingen en seksuele geaardheid die meestal als ‘kleinburgerlijke afleidingsmanoeuvres’ werden afgedaan. Dat zal bij velen soixantehuitards ook wel een belletje doen rinkelen.

Van KP naar FN

Een van de grootste, schijnbare paradoxen is de omslag die zich in het Franse stemgedrag heeft voorgedaan – en ook in die van zijn familie – van trouwe KP-stemmers, Le Parti, naar min of meer beschaamde Le Pen-kiezers. Voor Eribon was dat niet zo verbazingwekkend. Volgens hem heeft diepgewortelde racisme, dat een van de overheersende karaktertrekken is in arbeiderskringen en blanke volksmilieus, het extreemrechts makkelijker gemaakt het oude communistische kiezerspubliek voor zich te winnen. ‘En hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, ik ben ervan overtuigd dat de stem op het Front National moet gezien worden als een laatste poging van de volksklassen om hun collectieve identiteit te behouden.’

Vandaar dat Eribon ook zegt dat de stem voor de communisten blijk gaf van een positieve zelfbevestiging en de stem voor het Front National een negatieve zelfbevestiging was. Niet langer de klasse, maar het volk als de ‘legitieme’ inwoners van een grondgebied, werd het nieuwe bindmiddel tegen ‘de anderen’ die klaarstonden om hun buurt, hun werk af te pakken. Niet langer de tegenstelling tussen ‘arbeiders’ en ‘bourgeois’, maar wel die tussen ‘Fransen’ en ‘buitenlanders’. Dit fenomeen deed zich natuurlijk niet alleen in Frankrijk voor, maar drong in heel Europa door en niet in het minst in Vlaanderen met het Vlaams Blok / Belang en de N-VA, de iets zachtere politieke versie ervan.

Progressieve politici hebben te weinig oog voor de economische onderklasse. Dat is de conclusie van Eribon en hij heeft zeker gelijk. In een interview met Jaap Tielbeke voor De Groene Amsterdammer pleitte hij Pour une nouvelle esprit soixante-huite. ‘Op dit moment is links alleen maar in de verdediging gedrongen. We beschouwen het al als een overwinning als we een maatregel weten tegen te houden, terwijl we zouden moeten bouwen aan een progressief alternatief.’

Terug naar Reims is het moedige boek van een gespleten en zoekende auteur – half homo, half trotskist, zoals hij zichzelf ooit noemde – die aan de hand van de paradoxen in zijn levensgeschiedenis boeiende reflecties met een filosofische en sociologische horizont maakt.

take down
the paywall
steun ons nu!