‘Les Abattoirs’, hedendaagse kunst in Marokkaanse slachthuizen
Reportage, Nieuws, Afrika, Marokko, Kunst -

‘Les Abattoirs’, hedendaagse kunst in Marokkaanse slachthuizen

Casablanca is de grootste stad van Marokko. Ze werd beroemd in 1942 door de gelijknamige film met o.a. Humphrey Bogart. Ondertussen huist de stad ook luxueuze beach resorts en het grootste winkelcentrum van Marokko. In het onguurste gedeelte van de stad staan 'Les Abattoirs', de slachthuizen. Het vijf en een halve hectare groot domein werd vroeger gebruikt om dieren te slachten en doet nu dienst als het grootste hedendaagse kunstencentrum van het land.

woensdag 6 november 2013 16:03
Spread the love

De Fabrique Culturelle, zoals de Abattoirs ook wel genoemd worden, biedt een ruimte aan artiesten, performers en creatievellingen van over de hele wereld om hun kunst te ontwikkelen. Ze krijgen er de kans om zich uit te leven in de meest uiteenlopende kunstvormen, van street dance, circustechnieken, fotografie tot zelfs kunstinstallaties.

Belgisch weefsel

Ook Belgische artiesten zijn welkom in de Abattoirs. Sanne de Wolf is een Antwerpse kunstenares. Ze heeft op dit moment een tentoonstelling lopen in Brussel rond schaamte, of Hchouma in het Marokkaans Arabisch, in samenwerking met ERROR ONE. Eerder dit jaar trok ze naar de Abattoirs om er twee werken tentoon te stellen.

“Met mijn werk onderzoek ik onder meer sociaal maatschappelijke weefsels en structuren”, vertelt Sanne. “Al jaren reis ik Marokko, op zoek naar gemeenschappen van vrouwen. Ik registreer er handelingen en beeldtaal uit een verleden van de Berbercultuur en knoop die dan aan hedendaagse thema’s. In de Abattoirs kreeg ik een ruimte ter beschikking om in te werken. Ik heb uiteindelijk twee installaties gemaakt, Sweet Hibiscus en Movement Organique.”

Geen censuur

Het basisprincipe van de Abattoirs is heel simpel. Alles moet gratis zijn. Mehdi Azdem is een vaste medewerker: “Wij bieden een ruimte aan en het gebruik van het materiaal dat hier ter plaatse ligt. Artiesten kunnen daar gratis mee werken, op voorwaarde dat ze hun werk ook gratis vertonen aan het publiek. Dit is een uitgelezen kans om Marokkaanse jongeren van straat te krijgen. Ze kunnen zich uitleven in hun eigen kunst, of genieten van de creaties en spektakels van anderen.”

De Abattoirs werden in 1922 gebouwd door de Fransmannen Albert Greslin en Georges-Ernest Desmarest. De gebouwen zijn in een neo-Moorse stijl en in Art Deco. In 2002 begon de staat van de gebouwen te verslechteren en wilden een aantal makelaars de grond kopen. In 2003 werd het echter een historisch monument. “Ongeveer twee derde van het hele domein is onbewoonbaar verklaard. We kunnen dus lang niet alle ruimte gebruiken die we ter beschikking hebben.”

Er is geen enkele vorm van censuur in de Abattoirs. “Iedereen mag maken of doen wat hij of zij wil. We zorgen er alleen voor dat het altijd om kunst draait. Er mogen geen reclamecampagnes binnenkomen, niemand haalt hier profijt uit”, legt Mehdi uit. “Wel laat de Abattoirs af en toe sociaal geëngageerde groepen binnen. ‘Transparency Maroc’, een Marokkaanse organisatie tegen corruptie, houdt hier bijvoorbeeld soms conferenties, dat kan dan weer wel”, zegt Mehdi.

Sanne de Wolf kan zich wel vinden in het sociale engagement van de Abattoirs. “Ik probeer in mijn werk ook steeds een sociale betrokkenheid te vinden. Ik verweef dat graag in mijn kunst.” De Antwerpse kunstenares heeft er uiteindelijk drie weken gezeten, af en aan over een periode van ongeveer twee maanden. Tussendoor reisde ze ook naar andere plaatsen in Marokko.

Sweet Hibiscus

“De Abattoirs intrigeerde me van het begin”, vertelt Sanne. “Er zijn namelijk twee kanten aan. Het is een heel knap en groot gebouw met een rijke geschiedenis, maar het is ook heel macaber. Vroeger was het een slachthuis. Ik kon me zo voorstellen dat het vlees daar aan de achtergebleven vleeshaken bengelde.”

Het oorspronkelijke idee voor de eerste installatie, Sweet Hibiscus, was om die volledig uit kledij te laten bestaan. “Kleren die ik vond op de grond, tweedehands, noem maar op. Maar ik kon onmogelijk genoeg kleding bij elkaar vinden op de tijd die ik mezelf gegeven had, dus heb ik stof gekocht”, zegt Sanne.

De kunstenares kocht tachtig meter goedkope stof die gebruikt wordt om de binnenkant van sofa’s te bekleden. Die heeft ze dan zelf geverfd, met verse hibiscus, in een ton water op een stapel stenen met een vuurtje. “Het ging er allemaal heel primitief aan toe. Ik voelde me een beetje een sjamaan”, zegt Sanne.

De keuzes die ze maakt in haar werk zijn steeds doordacht. Zoals bijvoorbeeld de veelzeggende kleur van de hibiscus. “Aan de ene kant is de hibiscus bijzonder onschuldig, lieflijk, speels en fleurig. Aan de andere kant is het roze ook wel de kleur van vlees, van bloed, van dood. Ik heb de haken ook gebruikt om de stof op te hangen”, legt Sanne uit. Uiteindelijk is Sweet Hibiscus een speelse reactie op de context van een verlaten slachthuis uit de twintigste eeuw.

Een groep plaatselijke kunstenaars staken ook graag de handen uit de mouwen. “Er waren een aantal jongeren die samen een circusgroep vormden. Zij wilden me helpen”, zegt Sanne. “Het was eigenlijk een spontante samenwerking, ontstaan uit wederzijdse nieuwsgierigheid.”

Movement Organique

Movement Organique bestond uit een bende schommels die ik ophing”, geeft Sanne aan. “De vrouwen in Noord-Afrika zien de schommelbeweging als een symbool voor de energie. Ook als ze weven gebruiken ze een schommelbeweging, waarmee ze verhalen vertellen. Ze draaien soms zelfs hun weefgetouw om en laten hun handen spreken. Pas later draaien ze het terug naar zich toe en zien ze welk verhaal er is uitgekomen.”

Sanne is blijkbaar niet de enige die het belang van de schommelbeweging wilde benadrukken. “Er was een Chinese kunstenares die ook in de Abattoirs schommels had gemaakt, maar dan met schapenwol, hoorde ik van een andere kunstenares in mijn residentie. Zo zie je maar weer dat die beweging iets werelds is. Dat leeft overal.”

Opnieuw werd ze geholpen door het circus, wat een hele bijzondere ervaring was voor haar. “Ik heb lang geleden zelf nog aan circus gedaan. Ik deed acrobatische oefeningen in de lange stukken stof die van het plafond neerkwamen. Dat deden zij nu ook. Zo zie je maar weer hoe textiel eigenlijk als een rode draad door heel mijn leven loopt”, lacht ze.

Marokko is niet geïnteresseerd in ons’

Snoopy is zesentwintig jaar oud. Hij is een van de leden van de circusgroep ColoKolo die Sanne heeft geholpen met haar exposities. De groep bestaat uit negen jongens en een meisje. Sommigen onder hen gingen naar een circusschool in Salé, niet ver van Rabat, de enige opleiding met circustechnieken in heel Marokko. Anderen zijn autodidact. “Een aantal onder ons hebben een diploma, maar daar kijken we niet naar”, legt Snoopy uit. “We kijken naar hoe competent iemand is, hoeveel talent die heeft.”

Zelf heeft Snoopy eerst architectuur gestudeerd, tot hij besloot dat achter een bureau zitten niets voor hem was. Hij schakelde over naar de circusopleiding en organiseert nu geregeld optredens met zijn groep. In de Abattoirs kunnen Snoopy en zijn groep ongestoord hun ding doen. De organisatie zorgt voor de ruimte en de toeschouwers, de circusgroep zorgt voor het materiaal en de optredens.

De circustent die ze gebruiken, was een cadeau van ‘Le Collectif Mobile Casbah’, een andere circusgroep. “We hebben al meer steun gekregen van andere landen en andere circusgroepen dan van ons eigen land”, zegt Snoopy. “Marokko is niet geïnteresseerd in ons.”

Ik heb veel geld betaald om geen littekens te hebben”

Sommige van deze jongeren doen klassieke circustechnieken, het jongleren, het buigen van objecten, de acrobatie en het vuurspuwen. Anderen gebruiken dan weer elementen van hedendaagse kunstvormen. “Een paar van onze jongens hebben breakdancen, moderne dans en slacklinen (acrobatie op een slap koord, nvdr) erin verwerkt”, zegt Snoopy.

Snoopy en zijn groep zorgen ervoor dat ze voldoende trainen, om ongevallen te voorkomen. Hij is een indrukwekkend figuur met een sierlijke snor en lang golvend haar. Met slaapoogjes legt hij uit dat de groep pas om vijf uur ’s ochtends opgehouden is met oefenen. “We trainen acht uur per dag, zeven dagen per week. Enkel als we reizen, kunnen we wat rusten. Door onze intensieve training voorkomen we zoveel mogelijk ongelukken.”

Het materiaal dat ze kopen voor hun trucs, wordt gemaakt door de techniekers van de groep. Alles voldoet aan de veiligheidsnormen. Het moet ook in onberispelijke staat zijn. “Wij zorgen altijd voor de beste kwaliteit”, zegt Snoopy. “Als het niet absoluut tiptop is, dan speel je met je leven. Dat doen we niet hier.”

Snoopy weet maar al te goed hoe gevaarlijk circustechnieken kunnen zijn. “Voor ik met deze circusgroep begon te oefenen, heb ik een ongeval gehad met vuurspuwen. De vlam sloeg terug in mijn gezicht. Mijn voorhoofd en linkerwang liepen tweedegraads brandwonden op.” Snoopy onderging twee operaties om zijn gezicht te verzorgen. Er valt weinig tot niets meer te zien. “Ik heb veel geld betaald om geen littekens te hebben”, lacht hij.

Artistieke onafhankelijkheid

De groep probeert inkomsten te genereren door op straat te tonen wat ze kunnen. “We bedelen niet”, zegt Snoopy. “We delen onze kunst en we nemen dan donaties aan. Het is nooit de bedoeling mensen hun geld af te troggelen. Dit is een hard leven, soms is er genoeg geld, soms niet. Maar toch zou ik het niet inruilen voor iets anders.”

Het publiek dat de groep ambieert, is niet de elite. “Wanneer we iets aan een publiek tonen, hopen we altijd dat het gewone mensen zullen zijn”, zegt Snoopy. “We treden liever niet op voor academici en intellectuelen. Die zullen onze act analyseren en ons labelen. Onze kunst is vrij en moet persoonlijk beleefd worden. Wij zijn onafhankelijke artiesten.”

De hele groep is moslim. Om het einde van de Ramadan (het vasten) te vieren, hebben ze dit jaar dan ook een groot spektakel georganiseerd. “We hadden verschillende artiesten en muzikanten uitgenodigd en we gaven een groot optreden. Wij hebben alles betaald, van het transport en het materiaal tot het eten dat we uitdeelden. Iedereen was welkom”, vertelt Snoopy.

Vurige koorddanser

Snoopy haalt twee andere leden van zijn groep voor een demonstratie. Badr is de jongleur van dienst en mag als eerste tonen wat hij kan. Hij is volledig opgeleid in circustechnieken en een geschoolde danser. Terwijl Snoopy de muziekinstallatie bedient, neemt Badr zijn plaats in op het podium.

Hypnotiserende beats beginnen de ruimte te vullen. Langzaam bouwt Badr de spanning op, zijn bewegingen worden steeds groter, steeds uitbundiger, terwijl de drie balletjes waarmee hij jongleert schijnbaar moeiteloos in de lucht blijven. Zijn gevoel voor ritme is feilloos en de balletjes lijken wel een verlengstuk van zijn lichaam. Invloeden van moderne dans en hip hop kleuren zijn optreden, terwijl hij foutloos zijn routine afwerkt.

Hamza is het jongste lid van de groep. Hij is achttien jaar oud, maar moet zeker niet onder doen voor zijn groepsleden. Zijn specialiteit ligt in het koorddansen en het slacklinen. Wanneer het koord dus dicht bij de grond hangt, kan hij er salto’s en sprongen op maken. Vandaag hangt het koord drie meter in de lucht. Hij gaat een klassieke koorddans laten zien. “Tijdens de show die we gaven met de Ramadan, liep hij over een brandend koord”, vertelt Snoopy. “Hij hield toen een paraplu vast, die ook in brand stond.”

Ademhalen

Met een ladder in de hand gaat Hamza naar het touw toe. Zijn gezicht staat strak gespannen. Zenuwen van staal heeft hij wel, maar het blijft elke keer toch spannend. “Wanneer hij oefent, moet hij beveiligd worden”, vertelt Snoopy. ‘Dan wordt hij met een sterke draad vastgemaakt aan het koord en kan hij dus niet naar beneden vallen. Wanneer hij optreedt, moet die veiligheid eraf. Dat maakt deel uit van de show.”

Rustig beklimt Hamza de ladder. Voor hij op het koord klimt maakt hij eerst zijn veiligheidsdraad vast. Hij hurkt tegen de pilaar waar het koord aan is vastgemaakt en gebruikt de geïmproviseerde steun om langzaam recht te staan. Op een tergend traag tempo loopt hij de gehele lengte van het koord. Hij komt veilig aan.

Nu moet hij terug. Hij draait zich voorzichtig om. Maar wanneer hij een stap wil zetten, merkt een van de andere groepsleden op dat zijn karabijnhaak, het veiligheidsslot waarmee zijn draad aan het koord hangt, vastzit. Hamza daalt opnieuw tot een hurkstand en wriemelt de karabijnhaak los. Opnieuw staat hij recht, de veiligheidsdraad goed voor zich houdend. Met ingehouden adem kijken de andere groepsleden toe. Dit is duidelijk een van de gevaarlijkste trucs die de groep doet. Wanneer Hamza uiteindelijk de ladder bereikt en terug naar beneden klimt, lijkt het alsof iedereen weer kan ademhalen.

Nieuwe projecten

Snoopy is wel heel duidelijk over het feit dat ze niet voor eeuwig in de Abattoirs zullen verblijven. Dat is ook niet de bedoeling van het cultuurhuis. Hij zal er ook niet rouwig om zijn. “Wanneer de tijd gekomen is om verder te trekken, zullen we dat ook gewoon doen. We kijken graag vooruit, naar de toekomst. De mooie herinneringen die we hier hebben gehad, zullen we koesteren.”

Op die manier komt er ook weer plaats vrij voor nieuwe kunstenaars en artiesten in residentie bij de Abattoirs. Mehdi Azdem, de vaste medewerker van het centrum, geeft ook aan dat er actief gezocht wordt naar nieuwigheden. “We zijn constant op zoek naar nieuwe projecten en naar jonge kunstenaars om een kans te geven. Artiesten komen hier, laten hun indruk na op de Abattoirs en trekken dan weer verder.” Ondanks het gebrek aan financiële hulp is eigenlijk alles mogelijk in de Abattoirs en is ook alles toegelaten. De steeds wisselende stroom van kunstenaars zorgt voor een erg diverse interpretatie van hedendaagse kunst.

Deze reportage is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma Beyond Your World en Thomas More Mechelen — Opleiding Journalistiek. Beyond Your World wordt financieel mede mogelijk gemaakt door de Europese Commissie.

take down
the paywall
steun ons nu!