De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Brengt Bourgeon ons Beeld van Toekomst met zijn apocalyptische middeleeuwse saga?

dinsdag 29 december 2020 21:52
Spread the love

Hoewel ik een groot aanhanger ben van de strekking die ervoor pleit om niet letterlijk (in kort-sluiting) het Bijbelse taal- en beeld-universum in te schakelen om de mens, de uitdagingen en kansen, de situatie van vandaag te begrijpen, maak ik graag – en hopelijk op verlichte wijze – af en toe gebruik van de betreffende rijke traditie van de negende kunst, de graphic novel of het beeldverhaal, om de toch wel opvallend geweldige era van vandaag te duiden, er mijn weg in te vinden.

Geen boek heeft mij meer inzicht gegeven in de rauwe bedreiging van een ecologische Apocalyps, van een wereldbrand wegens begane transgressies van (Heilige) Natuurwetten dan dit.

Het verhaal in drie delen heeft iets van het wonderlijke Booker Prize-winnend werk van Richard Powers, “Overstory”, dat de kijk van velen heeft verbeterd op het mysterieuze fenomeen van… de bomen. Het werk is tevens te beschouwen als een beeldverhaal-versie van de roman van de Italiaanse filosoof Umberto Ecco, “De naam van de Roos”, dat zo indringend is verfilmd door J. Annaud met Sean Connery in de gelijknamige film. Werken die zowel over liefde, natuur, godsdienst… als over de menselijke aard (machtswil!) en over de ongelofelijke waarde van het boek gaan voor de menselijkheid en de mensheid.

De laatste zang

Het boek is mij daarbij al twee decennia dienstig, ik herlees “Le dernier chant des Malaterres” – ‘De laatste zang van de Malaterres’ gemiddeld om de drie jaar tussen kerst en nieuw, wanneer het koud en mistig is en de lichtjes aan de ramen in stilte vrolijk klinken. Van mystieke kennis van het bestaan over kennis van het geestesleven en het racisme in de dertiende en veertiende eeuw tot listige duiding bij de motivaties en de persoonlijkheid van mensen brengt Bourgeon dit alles in messcherpe, boeiende dialogen. In het Ancien Français wat de oorspronkelijke editie betreft, iets dat de charme van de lees- en kijkervaring nog vergroot.

Mooie, mysterieuze Mariotte

Het betreft een magnifiek verhaal dat zich afspeelt in de volle middeleeuwen. Vertelling en plot zijn intelligent, meerlagig in de betekenissen en bijvoorbeeld intens-religieus én tegelijk intens kritisch voor godsdienst en Kerk. Ik geniet altijd meer van het groot psychologisch inzicht dat de auteur & scenarist brengt,  de ziel die schuilt in vrouw en man. De toon is smakelijk-gezellig en speels, opvallend vaak wijs en intens wanneer het gaat over de liefde, het lijden, het leven en de dood: de vier grote thema’s van kunst en cultuur. De hoofdfiguur Mariotte is een weesmeisje dat haar enige toeverlaat, de grootmoeder, is verloren in het eerste deel van de trilogie. Zij trekt de wijde wereld in nadat het huis afbrandt en ontmoet een zwervende ridder die een kweeste onderneemt tegen het kwaad om zijn demonen en zonden te overwinnen. De schone roodharige besluit zich bij de figuur en zijn geregeld nogal laaghartige knecht/schildknaap aan te sluiten. Op een dag treft zij een mooie, fijnzinnige jonge monnik aan in een kapel waar hij restauratiewerk doet aan de muurschilderingen. Mariotte aarzelt niet dadelijk avances te maken. De religieuze jongen is onder de indruk van de openhartigheid van het ongeletterde meisje. Hun niet zo-eenvoudig-te-laten-groeien-liefde is een rode draad in het prachtige verhaal. Gaandeweg groeit het wederzijds begrip en de zekerheid van de aantrekking en de liefde. De betrachting wordt het samen het kwaadaardige adellijke volk uit het kasteel en de al even verdorven stad achter zich te laten, en in de rurale wereld als theatermakers en vertellers een eigen leven uit te bouwen. Onderweg naar dit doel, dat lang lijkt te zullen onbereikbaar blijven, stellen beiden zich ondanks/dankzij de eigen zorgen telkens weer barmhartig en toegewijd op naar derden die hulp nodig hebben. Zij vinden bij die initiatieven gelukkig meer dan eens mede-strijders die uit hetzelfde integere en welmenende hout zijn gesneden, want sluwe en misdadige figuren blijven heel de tijd aanwezig, kapers op de kust. De middeleeuwen van François Bourgeon zijn een vrouw-onvriendelijk universum met veel grijpgrage en geile mannen. ‘Me too’ avant la lettre, dus.

 

 

Het oordeel over zowel de wereldlijke macht (de hooghartige kasteelvrouwen en -heren en de brute militairen), de stedelijke mens (die voortdurend dreigt in racistische en door jodenhaat gedreven moorden door te slaan volgens het sinds de grote denker René Girard bekende Zondebokmechanisme) als over de (door verwaande leden van de hogere clerus geleide) monastieke wereld is streng. Bourgeon laat alles en iedereen op het eind in een vuurzee en verpletterd onder de hoeven van heilige runderen en aangetast door pestbacillen of gevallen onder het zwaard van huurling-soldaten ten onder gaan; enkel een handvol brave mensen (hoewel deze figuren ook rijkelijk met kleine kantjes zijn begiftigd, maar  in het leven vooral veel tegenslag hebben doorsparteld zonder daarbij anderen de das om te doen) weet zich uit de apocalyps te redden. De weg naar de liefde en een bestaan gebaseerd op het vertellen van verhalen en reizend door dorp en dal en bos, hij ligt tenslotte rustig open.

Jacquot the Ripper

Een van de personages is overigens de zoon van een rijke handelaar die door een jammerlijk jeugdtrauma getekend (het aan hem toevertrouwde zusje valt ten prooi aan wolven terwijl de jongen zich even oefent in het genieten van lijf en liefde door een naakt-beeld te schouwen) een seriemoordenaar is geworden; Jacquot trekt voor het hervinden van het innerlijke evenwicht door het land als pelgrim naar Compostella. Deze identiteit, dit religieuze reis-avontuur was zoals bekend zeer gezocht en gesmaakt in de middeleeuwen en in onze tijd opnieuw in grote mate sinds de jaren negentig. De vrome bedoelingen en trekkings mogen echter niet baten, de man hervalt keer op keer in moord op meisjes. Hij beschouwt zichzelf in het geheim als een weerwolf. Hij weet het vertrouwen te winnen van het gezelschap rond Mariotte, maar zijn dood en ontmaskering komt onvermijdelijk dichter, en dat is hem naast een gevreesd einde ook een bevrijding. Mooie personages zijn verder Luce, de zigeuner met talent voor theater (die tot in de fysionomie van het gelaat naar de man van het zigeunerpaar in “Stilte” van Comès verwijst), een nederige maar edelmoedige kerel die zich meer dan eens over een verloren ziel ontfermt.  De mooiste onder de geadopteerden is de vitalistische jongedame met een kleurtje, voorzien van grote sensuele charme maar ook van diepe, verontrustende levenswijsheid: Anaïs (een naam als een knipoog naar de erotische en libertijnse verhalenbundel “Triangle of venus” van Anaïs Nin).

 

Miniaturen om uren te bekijken

De toon is zowel onderhoudend als fascinerend en intens. Dit laatste kiest Bourgeon ongetwijfeld om de levens-eigen dramatiek en tragiek die de volwassen mens die eerlijk het leven bekijkt en leeft, vroeg of laat zal ontwaren, niet te laten ontsnappen, maar juist voor de aandachtige lezer  inzichtelijk te maken. Het boek is dus zeer politiek over wat de essentie van goed en slecht leven en handelen betreft. De tekeningen zijn geciseleerd als een knap middeleeuws miniatuur; na twintig jaar vond ik dezer dagen nog nieuwe details en sprekende betekenissen. Zo viel me op dat wanneer het reizende groepje via de stadspoort Montroye binnen gaat, niet zonder ad hoc oplossingen te moeten bedenken om aan de taxatie te ontkomen, een figurant passeert met een grote mand op de rug waarin de lezer die als jager of zoogdierkenner vertrouwd is met het ree, de betreffende poten en zwarte hoefjes ziet. Hier komt een jager thuis met buit; een subtiele verwijzing naar het schilderij van Breugel “De jagers in de sneeuw”.

 

Het mooie platteland komt bij Bourgeon niet zonder lichte, latente dreiging

 

Eigen geluk mag je gewoon even vergeten

Het verhaal speelt tussen Kerstmis en Driekoningen, in zalen van kastelen waarvan de daken met sneeuw zijn bedekt, in het stadje waar de cultuur, de kerstrituelen, de godsdienst, het theater, de ambachtelijke industrie… maar ook de armoede welig tiert, en de tekenaar heeft een gretig oog voor het natuurschoon over alles heen, van boom en beer tot paarden, eksters & kraaien. De vluchtbeelden van de vogels zijn fenomenaal goed getekend, ornithologisch correct en spectaculair. Het is overigens altijd mooi meegenomen, tot het verdiepte besef te komen dat je het in feite vrij goed hebt, in deze vreemde tijd. Hoe het niet evident is in Europa, dat je leeft met voldoende eten op je bord; in het verhaalde tijdvak is de vaak lichtjes wanhopig gevoerde inspanning om rond te komen af te lezen van de figuurtjes op elk blad; dit bewustzijn komt  altijd goed tot stand door de zogenaamde “contrast -ervaring”. De grote Belgisch-Nederlandse theoloog Edward Schillebeeckx was een slimme promotor van dit inzicht. Door heldere en indringende vergelijking met levens van anderen, leer je eigen situatie doorzien. Daarbij mag je dan niet neerkijken, je leeft best mee met wie door ontbering gaat, je vergeet in je gezonde bewogenheid je eigen positie en belangen tijdens de ontmoeting. De beloning komt na het dicht slaan van het boek, na het lezen en met de ogen binnen halen van de taferelen op het laatste blad. Deze denkoefening, ook in de dagelijkse omgang met mensen van vlees, vel en bloed, lijkt mij in wezen een van de enige manieren om aan het tijdsgevoel te ontsnappen en weer, zoals men zegt over onze voorouders in vorige generaties, tevreden te kunnen zijn met wat wij hebben, en niet altijd maar naar méér te streven en te verlangen.

 

De kunst van de niet-klok

Ook geeft dit verhaal een unieke kans om stil te staan bij de rol van de klok in het leven van mensen zoals wij. In de veertiende eeuw werd de klok met twaalf uren uitgevonden. Voordien was de zogenaamde canonieke tijd in voege, in de lijn van de Romeinse tijdrekening, waarbij de uren in de zomer langer duurden en ook doorheen de dag niet gelijk in lengte zijn. Edelvrouwe Carmine, een van de drie zusters die elk een bos en een lucratieve, heilige bron in bezit hebben) heeft verschillende fraaie slag-uurwerken in haar appartement, met intrigerende naakte mechanieken. Een deel gezonde ontheemding en mystiek gevoel voor het bestaan ging op die manier voor altijd verloren. Ooit vernam ik uit de mond van een rijpe dame met stamboom die wortelde in kleine landadel uit het Pajottenland de uitspraak die haar grootmoeder vaak zou doen, wanneer iemand in huis de vraag stelde “Hoe laat is het?”: “[Dat doet er niet toe!]. Het uur is voor de zotten! De wijze kent zijn tijd…!”. Met corona krijgen wij kansen dit en menig ander oer-mysterie nog eens te contempleren. Bourgeon bewijst in zijn historisch gekaderde verhalen dan tot de betere gidsen te behoren.

 

Besluit

Pleidooi voor profiel van de Groene City Monk

In het verhaal is de kloof tussen de flinterdunne rijke bovenlaag van mensen, die in kastelen en paleizen in materiële luxe leeft, en de grote meerderheid van de soortgenoten die in vele jaren nauwelijks de gore miserie ontstijgen, schrijnend wat bezit en comfort betreft. Intussen is het rad van de tijd echter flink verder gedraaid. Afval en bezit worden elke dag meer een majeur probleem en een levensgrote uitdaging. Media als de site Science Alert geven rond Sint-Sylvester van dit ontzagwekkende jaar 2020 mee dat er een belangrijke grens is overschreden. De omvang van door de mens gemaakte spullen verdubbelt om de twintig jaar! Een van de vreselijkste, meest dreigende problemen van onze generatie en voor vele volgende, is en blijft het zwaard van Damocles van het afval van nucleaire stralingsenergie. We mogen toch niet stoemelings blijven rekenen op de centen, de zorgzaamheid en de verantwoordelijkheidszin van wie na ons komen om dit op te ruimen? De situatie loopt uit de hand, al evenzeer als wat het bewaren van de soortenrijkdom aan dieren en planten betreft, de in wezen sacrale Biodiversiteit. Deze scheefgang heeft  alles met ons wereldbeeld en met bepaalde nog steeds al te breed gedragen pre-Thunberg era-waarden te maken. De toenemend dreigende crisis, die zeer waardevolle wezens en onvervangbare vormen van rijkdom  en genieten kan vernietigen indien wij niet zeer goed bijsturen, zij versterkt mijn geloof dat de mensheid dringend (opnieuw) toe is aan een bestaan dat… veel meer lijkt op dit van de monniken en de monialen. De duizendjarige manueel en intellectueel actieve bewoners van de Europese kloosters en abdijen m/v. Het betreft inderdaad een inspirerende traditie, die vele generaties mensen vrij gelukkig toeliet te leven, in geregeld echt wel barre tijden. (Het is iets Europees en Aziatisch, overigens; de Afrikaanse  mens, hoewel zeer spiritueel en uitermate sociaal ingesteld, kent dit leefmodel (bijna) niet.) De weg terug naar een goed begrepen en goed uitgeleefde religiositeit houdt volgens mij grote belofte in, veel hoop. Er is niet voor niets een visie in onze tradities dat de biddende mens, de mens die geestelijk rijk is maar materiaal voor armoede en soberheid kiest, die geconcentreerd en met grote aandacht leeft in een uitgekiende balans van gemeenschap en afzondering &  in grote stilte, in feite dichter bij de dieren staat dan de stedelijke bezige bij die wij intussen allen geworden zijn. Een bij die gretig verzamelt en pronkt tegen de sterren op… Mijn suggestie voor meer religiositeit in het dagelijkse leven en in onze richtende fundamentele waarden, zij komt er ook, ondanks mijn verkleumde vingers na een ochtendwandeling in het abdijpark bij onze deur, omdat ik sinds een jaar of wat heb mogen merken dat in kringen van ecologisch denkende mensen, niet zeer verschillend van de gewone maatschappij-doorsnede overigens, nog heel wat mensen de essentie van het religieuze leven en voelen, bidden en vanuit dankbaarheid, nederigheid en gehoorzaamheid leven… al te veel vanuit rancune en onwetendheid, en aldus veel te negatief beoordelen. De gelovige gemeenschap, een leven doordrongen van religiositeit, zij verdient beter. Dit bestaan verdient openhartige her-ontdekking! Christelijk geloof en andere natuurverbonden religies, zij verdienen dat hele volksstammen als hedendaagse ontdekkingsreizigers er op af gaan. Het is voor velen een ware terra incognita geworden. Dan denk ik echt niet alleen aan de zeer verstandige en met impressionante wijsheid uitgetekende ecologische encycliek-boodschappen van paus Franciscus. Het gaat zelfs verder dan de man die ik al enkele decennia graag mag promoten als dé inspirerende figuur voor deze en de volgende eeuw, frater Franciscus. Het zou wel een goed begin zijn: lezen en films kijken over de man uit Assisi die leefde in zelf en vrijwillig  gekozen armoedige soberheid. Na een afkeer te krijgen van het materieel rijke bestaan van de begoede klasse. Die de beesten en de natuurelementen, van sterren en zuiver water tot de dood zelf, maar bovenal de Schepper van ons universum en ons persoonlijke lichaam en onze ziel op voorbeeldige, verlichte wijze in het hart sloot. De orde die hij heeft gesticht, de Franciscanen, zij worden ook de “minderbroeders” genoemd.  Minderbroeders, dat is wat wij allen in de komende maanden en jaren wat meer zouden mogen worden, toch?  Terwijl ik deze woorden schrijf, klinkt in mijn nederige maar goed gestoffeerde woning alvast de speciale muziek van de middeleeuwse abdis, tevens wereldwijd bekend als toonaangevende herboriste, componiste, schrijfster, politiek activiste, adviseur van de groten der aarde en der Kerk, de erotisch bevrijde en mystiek bekwame Hildegard von Bingen. Als er iets ontbreekt aan “De laatste zang”, is het buitengewone genie van deze eeuwig jonge middeleeuwse madam. Het is dan ook uitkijken geblazen naar het aangekondigde nieuwe werk van Bourgeon; ik hoop dat François  intussen heeft begrepen dat onze wereld weer meer religie kan gebruiken. Als ik hem volgend jaar te spreken krijg, zal ik minstens inwendig de woorden spreken: ‘Never forget, my friend: in the end of the day it’s the World View that counts most, Stupid!”. Wereldbeeld en waarden van grote, positieve, van vitaliteit vibrerende kracht, dat is mijn wens voor ons allen voor het nieuwe jaar.

 

BOURGEON. “De gezellen van de schemering. Deel 3. “De laatste zang van de Malaterres”.

 

 

 

[Op 1 januari is deze opinie annex recensie meer dan vierhonderd keer gelezen]

 

 

 

 

 

 

Het scriptorium in het klooster bij Montroye

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!