De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Is er speelruimte tussen wit en zwart? Een grijze zone waar mankemensen op hun tempo kunnen meedraaien?
Interview -

Langdurig zieken willen niet zinloos liggen wezen

Een nieuw jaar, een verse kans om anders te durven kijken naar mensen die nooit meer vrij van mankementen zullen leven, kortweg: de mankemensen. Als je 't mij vraagt, zijn we in essentie allemaal (een beetje) mankemens, want niemand is ooit honderd procent fysiek, mentaal en sociaal gezond, toch?

maandag 6 januari 2020 15:16
Spread the love

Precies daarom is het zo belangrijk om te beseffen dat we als samenleving een keuze te maken hebben: blijven we ons fixeren op alles wat niet gaat, of verleggen we – eindelijk – de focus naar wat (nog) wél kan? Labelen, begrenzen en passief maken is zoveel gemakkelijker dan omdenken, kansen creëren en op een geïntegreerde manier maatwerk leveren. Wat hebben we nodig om dit te realiseren? Welke collectieve verschuivingen moeten er komen?

Wie de Canvas-reeks Eenzaam van Xavier Taveirne gevolgd heeft, weet dat miserie nooit alleen komt. “Als je het over eenzaamheid hebt, moet je zorg, welzijn en armoede aanpakken”, aldus de gedreven programmamaker die ik afgelopen december mocht interviewen voor In de grijze zone. (De podcast waarin je alle gesprekken kan beluisteren die gevoerd worden voor het boekproject Zinvol Ziek?)

Door mezelf te confronteren met de verhalen die in ‘Eenzaam’ verteld worden, zag ik heldere linken met de realiteit van langdurig zieken, eenzaam samen op de groeiende berg van ‘zinlozen’. Daarom besloot ik contact te zoeken met Xavier, om te onderzoeken op welke collectieve overtuigingen hij gebotst is, en of hij na het maken van deze reeks anders kijkt naar eenzaamheid, en dus ook naar de manieren waarop we (zouden kunnen) samenleven.

“Ik denk niet dat wij als samenleving in staat zijn om honderd procent inclusief te zijn. Hoe jammer het ook is als vaststelling.”

Wie ‘In de grijze zone’ met Xavier Taveirne graag beluistert, kan hier terecht.

In de grijze zone met Xavier Taveirne. (rv)

Hoe kijk jij naar de ogenschijnlijke tegenstelling tussen ziek en zinvol?

Ik denk dat het afhangt van welke ziekte. Is het een chronische ziekte waarmee je moet leren leven? Of is het een ziekte waarvan je weet dat je binnen het jaar gaat sterven? Er hangt boven ons allemaal een zwaard van Damocles, maar als je weet dat het over een jaar gaat vallen, dan denk ik dat je je leven net iets anders inricht. En dat zinvol dan betekent: Wat vind ik echt belangrijk? Wil ik de mensen die ik graag zie dicht bij mij hebben en/of wil ik nog een aantal dingen doen. De fameuze bucketlist.

Ik denk dat je dan sneller een aantal abrupte beslissingen neemt. Bij een chronische ziekte is het een andere insteek, want de eindigheid is daar nog niet zo dichtbij. Je kan daar nog dertig, veertig jaar mee leven. Dan moet je kijken naar ‘Hoe ga ik ervoor zorgen dat mijn leven toch nog kwaliteitsvol kan zijn?’.

“Vaak hebben we geen tijd om energie of begrip te stoppen in mensen die (even) niet meer mee kunnen.”

Ja, maar je moet de kansen natuurlijk wel krijgen. Heb je langdurige ziekte al van dichtbij ervaren?

Gelukkig niet, ik ben zelf niet ziek, en daar ben ik heel blij om. Mijn mama heeft borstkanker, dus ik heb wel gezien wat het kan veroorzaken. Mijn mama is iemand die optimistisch opstaat en optimistisch gaat slapen. Dat geluk heeft ze. Het is niet iets wat je kiest, je wordt daar denk ik mee geboren. Het is niet iets wat je jezelf geweldig kan aanleren.

Enfin, je kan het wel proberen, natuurlijk, maar het gaat dan wel vechten met je natuurlijke aard. In mijn ogen heeft de manier waarop zij daar naar keek, haar heel erg geholpen. ‘Oke, dit is aan het gebeuren, maar dat zal alleen maar een zijnoot in mijn leven zijn. Al de rest zal ik zo goed en zo kwaad als ik kan blijven doen.’ Tot je natuurlijk geconfronteerd wordt met fysieke beperkingen, en je niet meer alles kan doen.

Ik denk dat het voor een stuk gaat over hoe het tussen je oren zit. En daarmee wil ik geen beschuldigende vinger bij de zieke leggen. Iedereen is anders geconfigureerd. Denk dat we daar vooral mee moeten opletten. En dat heb ik ook gezien bij het maken van ‘Eenzaam’. Eenzaamheid kan je bijvoorbeeld ook niet alleen maar bij de eenzame leggen. Voor een stukje wel, maar ik denk dat het leeuwendeel van hoe je daarmee omgaat afhankelijk is van de wereld rond jou. En dat geldt ook voor zinvol ziek zijn.

Voor veel (onzichtbare) zieken is de pijnlijkste bijwerking onbegrip. Heb je dat zelf al gezien?

Ja, er is inderdaad weinig begrip, al kan ik dat eigenlijk niet weten. Ik ga er vanuit omdat het verhalen zijn die je wel eens hoort en leest. Het heeft natuurlijk te maken met de snelheid waarmee we door het leven gaan. Vaak hebben ‘we’ (lees: de gezonden) geen tijd om energie of begrip te stoppen in mensen die (even) niet meer mee kunnen. Dan vinden we het gemakkelijker om van de snelweg af te rijden, die mensen uit de bus te laten en te zeggen van: ‘Kijk, hier is een leuke weide, amuseer u, wij gaan ondertussen verder. En we komen nog wel eens terug straks.’ Dat maakt het denk ik makkelijker voor ons allemaal om te kunnen blijven gaan aan 120 per uur. Waarmee ik niet zeg dat dat de juiste manier is.

“Ik hoor veel mensen zeggen dat ze ongemakkelijk worden van ‘Eenzaam’. Kijk maar, al was het maar om blij te zijn dat je jezelf niet moet vereenzelvigen met wat je ziet.”

Ziek maakt eenzaam en eenzaam maakt ziek(er). In jouw docureeks is ‘niet betekenisvol zijn’ ook een terugkerend probleem. Kan je daar wat meer over vertellen?

Ja, we hebben heel veel gezichten laten zien van eenzaamheid. Het heeft vele oorzaken, en ik denk dat we erin geslaagd zijn – hoewel we zeker geen volledig beeld hebben kunnen scheppen – om te kiezen voor waardevolle verhalen die herkenning en erkenning oproepen. De insteek van het programma was om eenzaamheid een gezicht en een stem te geven. Pas daarna werd heel erg duidelijk dat veel mensen hierop zaten te wachten omdat ze precies op zoek zijn naar die (h)erkenning.

Het is zoals Davy in aflevering twee zegt: ‘Je moet het voor ons niet oplossen, maar ik vraag wel dat je luistert en op z’n minst probeert om te snappen waar ik vandaan kom, of hoe ik in elkaar zit.’ Door de reacties na het programma nu te zien en te lezen – en die zijn er in overvloed en raken mij heel erg – merk ik ook wel dat dit duidelijk de juiste insteek was voor ons, omdat we een aantal mensen wel het gevoel hebben gegeven dat je in de eenzaamheid niet alleen hoeft te zijn.

Dat zegt Barend, een jongeman met Asperger uit Antwerpen, ook mooi in de eerste aflevering: ‘Ja, ik ben eenzaam, maar het dieptepunt ligt achter mij. Ik zit hier mee, en het is wel moeilijk om over te praten, maar ik doe het toch in de hoop om inspirerend te kunnen werken en wat (h)erkenning los te maken.’ En dat is wel echt gebeurd, merk ik. Als je ergens niet alleen door moet – en dat betekent niet dat je eenzaamheid daarmee weg is – al is het met één berichtje per dag, of een gesprek, of een schouderklop, dan staan we al een stap verder.

Is je eigen kijk op eenzaamheid veranderd?

Op zich niet echt, omdat ik er geen geromantiseerd beeld van had, en het ook niet onderschatte. Ik denk dat alle verhalen die ik heb gehoord en heb gelezen mij helaas bevestigden in wat ik er van dacht: dat het overal zit, dat het zo kan gebeuren, dat niemand er vrij van is. Door er dan een programma over te maken en een vrij groot publiek aan te spreken, hoop ik dat het besef dat wij als programmamakers hadden toen we met het idee kwamen, nu stilaan doorsijpelt in de rest van Vlaanderen.

Ik luisterde met veel interesse naar de eenmalige podcast die je na afloop van ‘Eenzaam’ hebt gemaakt, met Paul Verhaeghe, Antoon Vandevelde, Marlies Maes en Christel Geerts als gesprekspartners. Wat me daarvan vooral bij blijft, is de conclusie dat we collectief werk moeten maken van een samenleving die durft te focussen op het positieve. Ik vroeg me af hoe jij de verantwoordelijkheden zou verdelen tussen beleid, cultuur en media, en wij als individuen?

“Cultuur bij uitstek, moet de spiegel zijn van onze samenleving. Confronteer ons met waar we ongemakkelijk van worden. Voor media net hetzelfde.”

Ik geloof heel erg in het individu, waarmee ik niet zeg dat alles daar rond geen taak of functie heeft. Een overheid moet ondersteunen, maar vanuit individuen kan heel veel ontstaan. Dat gaat al gewoon over als je op straat loopt, en je buurvrouw zegt hallo, om dan niet weg te kijken en gewoon hallo terug te zeggen, in plaats van schrik te hebben dat het ongemakkelijk zou kunnen worden. Ik heb een tijdje in Nederland gewerkt en als daar iemand een lift binnenstapt, zegt die opgewekt ‘Goeiemorgen’. De eerste keer wist ik niet waar ik het had.

Als je dat in Vlaanderen doet, staat iedereen naar de grond te kijken. Ik ben ook zo, ik vind het ook heel vreemd en atypisch. Als ik in een lift stap, zeg ik tegenwoordig ook goeiemorgen, maar als ik er al sta en iemand stapt binnen, zal ik knikken maar niet luidop reageren.

Maar om terug te keren op je vraag: het zit in individuele dingen, in wat kan ik betekenen voor een ander? Als we allemaal proberen betekenisvol te zijn voor drie mensen rond ons, dan zijn we al een heel eind. Daar kan je iets aan doen. Eenzaamheid vanuit beleid ondersteunen is denk ik heel moeilijk omdat het een bevoegdheid is die naar mijn gevoel overal zit. Als je het over eenzaamheid hebt, moet je zorg, welzijn en armoede aanpakken. Je moet zorgen voor de mensen! Je moet kijken naar waar de eenzaamheid vandaan komt en onderzoeken of we dat kunnen aanpakken.

Inderdaad. Het gaat niet alleen over eenzaamheid, de oproep voor een positievere, ‘warmere’ samenleving gaat eigenlijk over alle aspecten van samenleven.

Rond warme samenleving en positivisme hangt iets heel wazigs, iets heel fluffigs. Het klinkt als een containerbegrip. Wat is een positief leven? Wat is een warme samenleving? Ik denk dat iedereen dat ook anders definieert. Ik denk dat we daar concreter in moeten worden. Zolang we enkel blijven zeggen dat we warmer en positiever moeten worden – waar denk ik eigenlijk op zich niemand tegen kan zijn – blijft het gewoon bij woorden. Hoe gaan we dat doen?

Daarin vind ik de Warmste Week bijvoorbeeld iets heel moois. Nergens wordt daar gezegd dat we warmer en positiever moeten zijn, maar wat het gevoel is na een week, is dat we warmer en positiever zijn.

Maar wel heel vaak slechts voor een week, toch?

Ja, maar ik zie steeds vaker ook initiatieven die het hele jaar door dingen organiseren, om dan op het einde van het jaar de centen samen te leggen. Het begint bij een week, maar misschien deint het wel verder uit. Al wil ik natuurlijk gerust toegeven dat het probleem dieper geworteld zit dan wat ik nu misschien doe uitschijnen. De weerstand om echt aan positivisme en een warme samenleving te doen, heeft net te maken met die woorden.

Het is te wollig, denk ik. Ik kan me voorstellen als je met twee gaat werken aan een minimumloon en je hebt drie kinderen, dat je dan blij bent dat je het einde van de week haalt. En dat je dan denkt: ‘Ja, warmer en positiever, het zal allemaal wel, maar ik zou graag overleven en eten hebben op het einde van de maand. En mijn verwarming op 20 kunnen zetten, in plaats van op 16, omdat ik moet besparen op mijn energiefactuur.’

Warmte en positivisme zit in veel, en komt vooral vanuit het individu. Wie goed doet, goed ontmoet, is zo’n oude uitspraak waar ik wel in geloof. Ik probeer goed te doen en soms krijg je daar goed voor terug en soms ook niet, maar ik denk dat teleurstelling hoort bij het leven. Proberen. Blijven proberen. Door het alleen maar te benoemen en er niet concreet iets tegenover te zetten, vrees ik dat we niet altijd uitkomen waar we zouden willen.

Programma’s als Eenzaam doorbreken de stilte natuurlijk wel. Cultuur en media hebben hier toch zeker een rol in, om mensen te confronteren met deze realiteit.

Ja, we hebben daar zeker een rol in te spelen, zowel in media als in cultuur. Maak voorstellingen die snijden. Cultuur bij uitstek, moet de spiegel zijn van onze samenleving. Confronteer ons met waar we ongemakkelijk van worden. Voor media net hetzelfde. Ik hoor veel mensen zeggen dat ze het niet aankunnen om naar ‘Eenzaam’ te kijken, dat ze er ongemakkelijk van worden. Ik snap dat, vanuit een menselijk standpunt, maar misschien moet je jezelf ook af en toe eens pijn doen. Al was het maar om blij te zijn dat je jezelf niet moet vereenzelvigen met wat je ziet. Kijk maar! Het is een ongemakkelijke waarheid, maar de ongemakkelijke waarheden zijn net zeer interessant.

Haal mankemensen uit hun isolement. (Unsplash)

Zelf kijk ik redelijk hoopvol naar het huidige klimaat. Een tijdje geleden stond het radioprogramma ‘De Wereld van Sofie’ helemaal in teken van chronische pijn. Er loopt momenteel ook een theatervoorstelling ‘Anatomie van Pijn’, waarin ervaren spelers de planken delen met pijnpatiënten. Er komen boeken uit die heel kritisch zijn voor de gezondheidszorg (zoals ‘Goed Ziek’ van Ri de Ridder) en die de rauwe realiteit van pijn en ziek zijn durven verwoorden (zoals ‘Sneeuw in September’ van Kathelijn Vervarcke of ‘Welkom in het rijk der zieken’ van Hanna Bervoets). We lijken op een kantelpunt te zitten.

In jouw podcast zagen je gespreksgenoten ‘tijd en ruimte maken voor verbinding’ ook als deel van de oplossing. Denk je dat we er klaar voor zijn om de ratrace ettelijke kilometers per uur af te remmen zodat er tijd komt voor elkaar?

Ik weet niet of we collectief klaar zijn om dat te doen. Ik ben zelf iemand die heel erg drijft op die ratrace, het geeft me energie. Ik weet dat het heel veel mensen leegzuigt, dus ik wil mezelf zeker niet als voorbeeld stellen. Ik hou ervan om elf afspraken per dag te hebben en om die ’s avonds netjes gehaald te hebben. Daar kan ik heel blij van worden.

Ik ben extreem in heel veel, ik ben ofwel extreem druk bezig – wat ongeveer negentig procent van mijn tijd is – maar de tien procent dat ik dat niet ben, ben ik extreem lui. Ik kan dan van mijn bed naar de zetel gaan en ’s avonds terug. Dan is er werkelijk niets gebeurd. Dan heb ik tien meter gewandeld volgens mijn stappenteller, en daar voel ik me dan ook absoluut niet schuldig over. Er zijn andere dagen, en veel meer, waarin ik wel als een gek door dit leven raas. Ik denk dat het een zeer individuele beslissing is.

Collectief denk ik dus niet dat je dat moet opleggen, want dat werkt bij veel mensen averechts. Als het een verplichting wordt, dan is het ineens minder interessant.

Een verplichting niet zozeer, ik doel meer op de ruimte krijgen, op keuzevrijheid geven aan mensen. Veel frustraties bij mensen nu ontstaan toch door een gebrek aan eigenaarschap. Ze hebben weinig of niets te zeggen in hun job of over hoe ze hun leven installeren, want de huizenmarkt is peperduur en noem maar op. Er lijkt heel weinig keuzevrijheid, dus ik vraag me af hoe we dat terug kunnen geven aan de mensen. Is dat niet in essentie wat iedereen wil?

Wat iedereen wil, dat weet ik niet. Ik denk als je het financieel moeilijker hebt, dat je keuzevrijheid dan zeer beperkt is. Dan moet je het doen met een sociale woning of met iets dat op de privémarkt min of meer betaalbaar is. Je zegt: ‘In je job heb je geen keuzevrijheid’, maar ik heb het afgelopen jaar heel veel sessies met bedrijfsleiders gemodereerd voor de provincie West-Vlaanderen en daar ging het vaak over nieuw leiderschap. Ik merk dus dat bedrijven de kentering wel aan het inzetten zijn met inspirerende mensen die al de goeie voorbeelden stellen.

Natuurlijk, in grote bedrijven met duizenden werknemers zal het waarschijnlijk moeilijker zijn, maar ondernemers beginnen wel de winst te zien in wendbaar en werkbaar werk. Je hebt de menselijke en de economische kost, en de winst zit ‘m in dat mensen niet uitvallen en dat ze een ambassadeur zijn voor je bedrijf en voor je merk. En je gaat me niet horen zeggen dat als je acht uur per dag aan de band koekjes in een doos moet stoppen, dat je dan heel veel keuzevrijheid hebt. Maar voor sommige mensen werkt dat, weten dat een bepaalde taak het enige is wat van hen verwacht wordt.

Ook in bedrijven waarin zeer repetitief werk gedaan wordt, denk ik dat je als bedrijfsleider wel een verschil kan maken. Ik merk echt dat de generatie die eraan komt, de jonge ondernemers, en soms ook oudere ondernemers die geïnspireerd geraken, dat daar wel voor een stuk verandering in zit, dat er ingezet wordt op keuzevrijheid.

Durf dus zeker kijken naar je job, vooral in onze arbeidsmarkt. Bedrijven zitten echt te vechten om het talent, om mensen die iets kunnen. De vacatures geraken niet ingevuld, dus geef het een kans om te kijken naar wat je liever zou doen of waar je beter zou renderen. Maar kijk ook naar waar je wil wonen. Wil je slachtoffer zijn van je baksteen, gesteld dat het financieel min of meer oké gaat? Je moet niet de grote villa hebben met twintig kamers, want die moet je ook alleen maar kuisen.

Bij de jongere generatie zie je ook dat ze dat allemaal minder boeiend vinden. Die trekken allemaal naar de stad, die gaan kleiner wonen, die willen geen auto. Daar ging het ook over tijdens die sessies in West-Vlaanderen. Bedrijfsleiders die zeggen dat ze tijdens sollicitatiegesprekken van hun stoel vallen. De vraag voor een auto valt nooit meer, de vragen zijn: Hoe kan ik hier mijn werk en privé combineren? Kan ik hier fitnessen ’s middags? Kan ik hier een yogacursus doen? Is hier vers fruit? Is hier soep? Dat zijn – veel meer dan vroeger – doorslaggevende factoren geworden om te kiezen voor een job.

“Momenten waarop niemand een verwachting heeft, die zijn heel fijn.”

En wat je met je vrije tijd doet, dat voelt toch aan als de olifant in de kamer die je niet mag benoemen. Je moet op maandagavond gaan schilderen, op dinsdag naar de yogales, op woensdag … je moet elke dag zinvol zijn. Dat is zo verschrikkelijk vermoeiend.

Inderdaad. Op een Apple for the Brain-avond met psychiater Dirk De Wachter en filosoof Ignaas Devisch in het Antwerpse Felix Pakhuis werd dat ‘onze existentiële cv’ genoemd. Ik vond dat heel pakkend, want dat klopt. We zijn misschien soms wel meer dan in onze werktijd bezig met welke doelen we zouden moeten halen. Ik denk dan: ‘Moet just niks’.

Ja, moet just niks! Durf je vervelen. De momenten waarop ik creatief het best ben, zijn de momenten waarop ik in mijn zetel lig en helemaal niet weet wat gedaan. Ik zou kunnen Netflixen, ik zou op de Playstation kunnen spelen, ik zou iemand kunnen bellen, maar daar heb ik helemaal geen zin in. Dus dan lig ik soms gewoon twee uur naar het plafond te kijken. Ik kan dat heel goed, maar op een gegeven moment word ik er ook weer ambetant van.

Het moet geen drie dagen duren, maar gewoon zo eens een dag zonder dat er weer van alles in je agenda staat, dat is voor mij het grootste cadeau. Ik heb zo vier, vijf dagen op een jaar waar werkelijk niks staat. Ook niet de was, of afspreken met je vrienden, of naar je ouders op bezoek gaan. Allemaal leuke dingen, behalve die was dan. Maar dus zelfs dat niet. Momenten waarop niemand een verwachting heeft, die zijn heel fijn.

Dus, kunnen we daar collectief iets aan veranderen? Ik denk dat we bezig zijn. En dat het, zoals wel vaker, van onderuit gaat. Er zijn zoveel frustraties over alles wat misloopt, en dat heeft vaak met beleid te maken. En ik benijd mensen niet die beleid moeten maken, want je kan een euro maar een keer uitgeven en je moet keuzes maken. Er zijn zoveel noden, maar als groep zijn we zo sterk, dus wees zelf de verandering.

Oké, maar het beleid heeft naar mijn gevoel toch wel een verantwoordelijkheid in het voortleven van het vertrouwen en positivisme dat ze willen krijgen van hun burgers? En dat zijn ze nu niet bepaald aan het doen, toch? Ze lijken vooral te focussen op waar schaarste zit, op alles wat niet goed loopt. Ik zie daar geen voorbeeld in. Waar zit het positivisme vanuit de hoogstgeplaatsten?

“Politiek moet een voorbeeld zijn van hoe het zou moeten, alleen is dat bij ons een hele moeilijke.”

De politiek krijgt veel over zich heen, niet altijd terecht, vind ik. Ik benijd geen enkele politicus. Het is een heel onprettig klimaat geworden om politicus in te zijn. Ik vind het goed dat mensen die verantwoordelijkheid nemen, en dat meen ik echt, dat is geen ‘tjeverig’ antwoord. Ik heb bewondering voor mensen die in de Wetstraat nog hun nek durven uitsteken. De realiteit is ook dat we in een land leven waar aan twee kanten van de taalgrens nu eenmaal anders gestemd wordt.

Iedereen zit nu naar mekaar te kijken van ‘Wie gaat wat doen?’. Ideologisch is het moeilijk bij elkaar te brengen, dus dan kom je bij inhoud. Je hebt ook een verantwoordelijkheid als politicus tegenover de verwachtingen van je kiezers. Je zal nooit je volledige programma kunnen uitvoeren, dus zet een aantal dingen opzij. Kijk naar wat verbindt en probeer daar projecten rond op te bouwen en beleid te maken. Er zijn inderdaad heel veel zorgen: de wachtlijsten in de zorg, de oplopende staatsschuld, de vergrijzing, de pensioenen worden duur, de langdurig zieken, …

Er zijn heel veel uitdagingen. Het is vrees ik te gemakkelijk om te zeggen: “Los het maar op!” Ik ben het er mee eens dat ze het moeten oplossen, alleen loopt dat langs een ideologische as waar op dit moment niet meteen een heldere oplossing voor te vinden is. Ik denk dat iedereen het erover eens is: Liever gisteren dan vandaag met een regering komen die stabiel is en die beleid maakt. Zeker als het gaat over langdurig zieken en gezondheidszorg.

En dan zit je weer in dat Belgische verhaal, waarin een deel federaal ligt en een deel bij Vlaanderen, en hoe die twee zich tegenover elkaar verhouden. Als het dan maar symmetrische regeringen zijn, want dan kunnen ze ten minste met elkaar praten, zonder ideologische tegenstanders op de departementen.

Politiek moet een voorbeeld zijn van hoe het zou moeten, alleen is dat bij ons een hele moeilijke. En ik snap dat langdurig zieken daar niets mee opschieten, maar ik geloof ook wel oprecht dat er nog een aantal mensen in de Wetstraat rondlopen die het daar ook mee eens zijn, en die daar ook echt iets aan willen doen.

De vraag is natuurlijk: Kan je altijd een collectief beleid voeren voor iedereen?

Wat als het speelveld tussen wit en zwart groter en toegankelijker zou zijn? (Unsplash)

Neen, daarom heet deze podcast ook ‘In de grijze zone’, omdat ik op zoek ben naar het speelveld tussen wit en zwart, naar alles wat tussen die uitersten kan vallen. Ik ga ook met een politicus van elke partij in dialoog, dus ik ben heel benieuwd wat daar gaat uitkomen.

Ik denk dat iedereen het erover eens zal zijn dat er meer kan en meer moet gebeuren. Dat lijkt me het politieke antwoord te zijn. Het is natuurlijk de vraag: Hoe doe je dat concreet? Ik vond het eigenlijk heel verfrissend en bijna ongewoon eerlijk van de nieuwe minister van Welzijn, Wouter Beke, die bij zijn aanstelling zei: ‘Ik ga nooit genoeg geld hebben. Dat is nu eenmaal zo, dus er zullen een aantal mensen afvallen, hoe erg ik dat ook vind.’

Ik weet niet of wij als samenleving in staat zijn om honderd procent inclusief te zijn, ik denk dat niet. Hoe jammer het ook is als vaststelling, denk ik niet dat dat er in zit. En dan is er de verschrikkelijke taak waar ik me als politicus ook niet graag over zou buigen: Wie kiezen we? Wie mag er mee en wie mag er niet mee?

En dan moet je voluit kiezen. Ik denk niet dat het slim is om een beetje hier en een beetje daar, want daar help je niemand mee. Ik denk dat je voluit moet kiezen voor een aantal groepen van mensen die je wil betrekken, maar dat je ook ruimte moet laten voor privé-initiatieven. Waarmee ik niet wil zeggen dat de zorg niet gedragen moet worden door het beleid, uiteraard. Zorg is bij uitstek iets dat de overheid moet doen, maar er zijn ook kleinschalige initiatieven die echt wel een verschil kunnen maken. En daar kan de overheid ondersteunend werken.

Dat hoeft niet altijd met geld te zijn, dat kan ook met expertise of met gebouwen die leeg staan. Maar ga dat gesprek wel aan. Door te wijzen naar elkaar zullen we er ook niet komen. Laat ons dat gesprek voeren. Overheid, doe wat jullie kerntaak is, maar kijk ook naar de overkant. Met ‘Ik heb geen geld’ is de discussie niet klaar. Misschien kunnen we elkaar op een andere manier helpen? Wat kunnen wij doen om begrip te vergroten of om ervoor te zorgen dat we toch zoveel mogelijk mensen meekrijgen, al zal het nooit iedereen zijn.

Zin in meer leesvoer?

Tot schrijfs

Lynn Formesyn

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!