Patrick Deboosere

Lang leve de vergrijzing. Demograaf zet de puntjes op de i. Een fragment

maandag 24 februari 2020 15:47
Spread the love

 

‘De maximale levensduur van de mens is voorlopig 122 jaar, tot dit record gebroken wordt. De “normale levensduur” is, net zoals bij andere diersoorten, moeilijker om te bepalen. Levensduur is namelijk de realisatie van een interactie tussen het genetische potentieel en de omgeving waarin dit leven zich ontwikkelt. Laat ons stellen dat de normale levensduur van de mens zowat tussen 30.000 en 35.000 dagen ligt – 82 tot 96 jaar ongeveer – met daar nog behoorlijk wat variatie omheen. Die levensduur is al heel lang de norm, alleen werd hij in het verleden door weinig mensen bereikt. We hebben niet veel exacte cijfers over de individuele levensduur in een ver verleden, alleen van een aantal vooraanstaande historische figuren kennen we hun leeftijd bij overlijden. Van Ramses II die regeerde over Egypte weten we dat hij in 1213 voor onze jaartelling overleed op de leeftijd van 92 jaar. Ook onder de Griekse wijsgeren vinden we mensen met een hoge leeftijd en zelfs verschillende 100-jarigen. Dat is niet omdat filosofen ouder werden dan de gemiddelde bevolking, maar omdat we van filosofen geschreven documenten hebben waaruit we hun levensloop kunnen afleiden.

Nogal wat recent antropologisch onderzoek heeft de misvatting weerlegd dat er geen ouderen zouden geweest zijn in historische populaties. Als we naar een recentere periode kijken waar we wel over concreet cijfermateriaal beschikken, zien we dat op het ogenblik dat de Belgische en Nederlandse mannen en vrouwen een levensverwachting hadden van nauwelijks veertig jaar, er toch ook heel wat 100-jarigen waren. Nemen we nogmaals het Guinness Recordboek dan is de eerste geregistreerde super-100-jarige, met meer dan 110 jaar op de teller, een Nederlander, Thomas Peters, die leefde van 1745 tot 1857. De Noorse kerkregisters bevatten verschillende voorbeelden van super-100-jarigen zoals een zekere Johannes Torpe die zou geleefd hebben van 1549 tot 1664 en Knud Erlandson Etun (1659-1770). Maar deze hoge leeftijden hebben ook aanleiding gegeven tot nogal wat scepticisme over de accuraatheid van de parochiale registers. Er bestaat meer eensgezindheid over Geert Adriaans Boomgaard. Hij werd geboren in Groningen in september 1788 en werd 110 jaar en 135 dagen oud. Hij wordt door velen beschouwd als de eerste geregistreerde super-100-jarige.

Artikels, zoals verschenen in Nature in 2016, gaan ervan uit dat de levensduur van de mens ergens tussen 110 en 115 jaar ligt, een concept dat brede ondersteuning geniet in de wetenschappelijke wereld. Anderen betwisten het bestaan van een dergelijke grens. Maar deze discussie is van een andere aard dan de discussie over levensverwachting die betrekking heeft op een gemiddelde. Ongeacht de records die nog kunnen sneuvelen voor levensduur, is het duidelijk dat er in levensverwachting nog voortgang mogelijk is. Theoretisch zou iedereen de potentiële levensduur kunnen bereiken en dan zou levensverwachting en maximale levensduur ergens tussen 110 en 115 jaar samenvallen. Alleen is de werkelijkheid van de fysieke wereld veel taaier dan deze theoretische veronderstelling.’

‘Je zou dus kunnen stellen dat levensduur volgens die opvatting een relatief vast gegeven is, verbonden aan de biologische en fysiologische eigenschappen van de mens, en dat levensverwachting meet in welke mate we die levensduur kunnen realiseren?’

‘Klopt. We zijn er ook relatief zeker van dat in de voorbije menselijke geschiedenis de levensverwachting altijd, in vrijwel alle samenlevingen, veel lager was dan vandaag. Maar hetzelfde kan niet gezegd worden over de menselijke levensduur. Eigenlijk is een lange levensduur al een typische menselijke eigenschap sinds het late midden-pleistoceen, een paar honderdduizend jaar geleden, in de periode waarin ook de homo sapiens verschijnt. Hoewel we maar heel weinig fossiele resten vinden die wijzen op het overleven tot op hoge leeftijd in vergelijking met de hoge sterfte op jongvolwassen leeftijden, is er toch voldoende materiaal dat erop wijst dat sommige individuen merkwaardig hoge leeftijden bereikten in extreem moeilijke omstandigheden. Zowel voor de moderne mens als voor de neanderthaler wordt aangenomen dat de levensduur meer dan 90 jaar bedroeg. Recenter onderzoek heeft die leeftijdsgrens voor beide soorten zelfs nog verder opgetrokken tot 111 jaar. In tegenstelling tot levensverwachting is de maximale menselijke levensduur niet echt geëvolueerd en is het veel moeilijker om hier nieuwe records neer te zetten.’

‘Maar we hebben nu toch veel meer 100-jarigen dan vroeger?’

‘De levensomstandigheden van de meeste ouderen zijn vandaag onvergelijkbaar beter dan honderd jaar geleden toen nog een groot deel van de bevolking in armoede leefde. Ook de toegenomen medische kennis en de betere zorgverlening zorgen voor betere overlevingskansen. Zo telt ons land nu bijna tweeduizend 100-jarigen en bereikt uitzonderlijk iemand de status van een super-100-jarige, 110 jaar of meer. Dus ja, er zijn meer 100-jarigen vandaag en op een wereldbevolking van 7,6 miljard is de kans dat mensen 110 jaar worden ook toegenomen.’

‘In een interview met Het Nieuwsblad [3 augustus 2016] beweerde de vicerector van de KU Leuven, professor Liliane Schoofs, dat er vandaag kinderen worden geboren die 150 of mogelijk nog een stuk ouder zullen worden. Jij ziet dat nog niet zo snel gebeuren?’

‘Zulke uitspraken halen steevast de pers, maar wat is hun wetenschappelijke basis? Het kan zelfs nog krasser. De zomeruniversiteit van het tijdschrift Trends organiseerde in 2016 een workshop in Knokke-Heist onder de titel “Het einde van de dood: worden we allemaal 150 jaar in 2050? De vooruitgang in de biotech in dienst van de onsterfelijkheid en van de mens. Welke impact op de economie en de sociale zekerheid?” De zomeruniversiteit is een vrij exclusief evenement gericht op Belgische bedrijfsleiders. De expliciete link met de sociale zekerheid is opmerkelijk. Het is niet erg waarschijnlijk dat veel toehoorders bekommerd zijn om hun pensioen of ooit een werkloosheidsuitkering zullen nodig hebben. Maar voor sommigen kost de sociale zekerheid nu al te veel. Dus slikt men ook onzin.

Slechts één iemand heeft de grens van 120 jaar doorbroken, intussen bijna een kwarteeuw geleden. Waarom zouden de kinderen die nu geboren worden wel probleemloos die grens doorbreken? In wezen is de mens genetisch niet veranderd. Genetisch zijn we nauwelijks geëvolueerd in de afgelopen tienduizend jaar. Zelfs kleine mutaties hebben lange tijd nodig om in brede populaties door te dringen. En fundamentele evoluties – die bijvoorbeeld het verouderingsproces zouden beïnvloeden – zijn bijzonder complex. Voorspellingen zoals deze van collega Schoofs zijn natuurlijk beïnvloed door de evolutie in levensverwachting. Mensen gaan ervan uit dat als we in het verleden de levensverwachting met veertig jaar hebben kunnen verlengen, we dat in de toekomst ook probleemloos zullen kunnen. Volgens die berekening halen we binnen de eeuw een levensverwachting van 120 jaar. Maar we halen bij lange het tempo niet meer van één seizoen bijkomende levensverwachting per jaar. De groei in levensverwachting is integendeel stilaan aan het vertragen.’

 

‘Lang leve de vergrijzing’ van Patrick Deboosere en Marijke Persoone verscheen bij EPO.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!